Einde inhoudsopgave
RvdW 2010, 717
Ongeoorloofde afwezigheid in de zin van de Wet Militair Strafrecht.
HR 01-06-2010, ECLI:NL:HR:2010:BL8793
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 juni 2010
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, H.A.G. Splinter-van Kan, C.H.W.M. Sterk
- Zaaknummer
08/04765 M
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
BL8793
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Militair strafrecht en strafprocesrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BL8793, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑06‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BL8793, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑03‑2010
- Wetingang
Essentie
1. Voor veroordeling ter zake ongeoorloofde aanwezigheid in de zin van art. 100 Wet Militair Strafrecht hoeft geen sprake te zijn van een aaneengesloten periode van meer dan 30 dagen waarvan de vrije weekenden moeten worden afgetrokken.
2. Door zich niet te houden aan de voorschriften van de Regeling ziek- en hersteldmelding was sprake van ongeoorloofde afwezigheid.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, Militaire Kamer, van 18 september 2008, nummer 21/004082-07, in de strafzaak tegen: R.F. Adv. mr. C.M.H. van Vliet, te 's-Gravenhage.