Einde inhoudsopgave
RvdW 2010, 728
Onrechtmatig verkregen bewijs verweer. HR: art. 81 RO.
HR 01-06-2010, ECLI:NL:HR:2010:BM2447
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 juni 2010
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, M.A. Loth
- Zaaknummer
08/02490
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
BM2447
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BM2447, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑06‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BM2447, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑04‑2010
Essentie
Onrechtmatig verkregen bewijs verweer. HR: art. 81 RO.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage van 2 juni 2008, nummer 22/002412-07, in de strafzaak tegen: [Verdachte]. Adv. mr. B.A. Fijma, te Zwijndrecht.
Uitspraak
Hoge Raad:
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.A. Fijma, advocaat te Zwijndrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.