Einde inhoudsopgave
RvdW 2024/904
Medeplegen witwassen door zijn bankpassen en pincodes af te staan, waarna op zijn bankrekeningen geldbedragen terecht komen die afkomstig zijn van fraude (art. 420bis lid 1 sub b Sr). Vrijspraak in eerste aanleg van primair tlgd. medeplegen en veroordeling voor subsidiair tlgd. medeplichtigheid. 1. Bewijsklachten criminele herkomst van geldbedragen. 2. Bewijsklacht opzet. 3. Bewijsklacht medeplegen. HR: Om redenen vermeld in CAG leiden middelen niet tot cassatie. CAG: 1. Hof heeft niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd geoordeeld dat zich gerechtvaardigd witwasvermoeden voordeed, zodat van verdachte mocht worden verlangd dat hij concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring gaf over herkomst van geldbedrag. Oordeel van hof dat verklaring van verdachte niet aannemelijk is, is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd. 2. Oordeel van hof dat verdachte op zijn minst bewust aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat gelden die door aangever naar zijn bankrekeningen werden overgemaakt uit misdrijf afkomstig waren, is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd. 3. Uit bewijsvoering hof volgt genoegzaam dat verdachte in ieder geval als pleger door aangever naar zijn bankrekeningen overgemaakte geldbedragen heeft verworven en voorhanden gehad. Nu hof daarnaast niet onbegrijpelijk heeft vastgesteld dat meerdere personen bij witwassen betrokken zijn geweest en dat mede door tussenkomst van verdachte kort na overboekingen geldbedragen zijn opgenomen bij geldautomaten en zijn doorgeboekt van ene bankrekening van verdachte naar diens andere bankrekening, getuigt oordeel van hof dat kan worden gesproken van bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en onbekend gebleven personen en dat bijdrage van verdachte aan witwassen van voldoende gewicht is om van medeplegen te spreken, niet van onjuiste rechtsopvatting. Oordeel is ook niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd. Volgt verwerping.
HR 24-09-2024, ECLI:NL:HR:2024:1287
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 september 2024
- Magistraten
Mrs. M.J. Borgers, A.L.J. van Strien, M. Kuijer
- Zaaknummer
22/01623
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:1287, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑09‑2024
ECLI:NL:PHR:2024:853, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 03‑09‑2024
Essentie
Medeplegen witwassen door zijn bankpassen en pincodes af te staan, waarna op zijn bankrekeningen geldbedragen terecht komen die afkomstig zijn van fraude (art. 420bis lid 1 sub b Sr). Vrijspraak in eerste aanleg van primair tlgd. medeplegen en veroordeling voor subsidiair tlgd. medeplichtigheid. 1. Bewijsklachten criminele herkomst van geldbedragen. 2. Bewijsklacht opzet. 3. Bewijsklacht medeplegen. HR: Om redenen vermeld in CAG leiden middelen niet tot cassatie. CAG: 1. Hof heeft niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd geoordeeld dat zich gerechtvaardigd witwasvermoeden voordeed, zodat van verdachte mocht worden verlangd dat hij concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.