Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 168/2013 goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers
Artikel 3 Definities
Geldend
Geldend vanaf 22-03-2013
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2016, L 77). Deze wijziging kan niet worden doorgevoerd.
- Bronpublicatie:
15-01-2013, PbEU 2013, L 60 (uitgifte: 02-03-2013, regelingnummer: 168/2013)
- Inwerkingtreding
22-03-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-01-2013, PbEU 2013, L 60 (uitgifte: 02-03-2013, regelingnummer: 168/2013)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Voor de toepassing van deze verordening en de in de lijst van bijlage II vermelde besluiten, tenzij daarin anders is bepaald, wordt verstaan onder:
- 1)
‘typegoedkeuring’: de procedure waarbij een goedkeuringsinstantie certificeert dat een type voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid aan de toepasselijke administratieve bepalingen en technische voorschriften voldoet;
- 2)
‘typegoedkeuringscertificaat’: het document waarmee de goedkeuringsinstantie officieel certificeert dat voor een type voertuig, onderdeel, of technische eenheid typegoedkeuring is verleend;
- 3)
‘typegoedkeuring van een geheel voertuig’: een typegoedkeuring waarbij een goedkeuringsinstantie certificeert dat een incompleet, compleet of voltooid voertuigtype aan de toepasselijke administratieve bepalingen en technische voorschriften voldoet;
- 4)
‘EU-typegoedkeuring’: de procedure waarbij een goedkeuringsinstantie certificeert dat een type voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid aan de toepasselijke administratieve bepalingen en technische voorschriften van deze verordening voldoet;
- 5)
‘EU-typegoedkeuringscertificaat’: het op het model in de krachtens deze verordening vastgestelde uitvoeringshandeling gebaseerde certificaat, dan wel het begeleidende mededelingenformulier in de relevante VN/ECE-reglementen als bedoeld in deze verordening of de op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde handelingen;
- 6)
‘typegoedkeuring van een systeem’: een typegoedkeuring waarbij een goedkeuringsinstantie certificeert dat een in een specifiek voertuigtype ingebouwd systeem aan de toepasselijke administratieve bepalingen en technische voorschriften voldoet;
- 7)
‘typegoedkeuring van een technische eenheid’: een typegoedkeuring waarbij een goedkeuringsinstantie certificeert dat een technische eenheid in samenhang met een of meer specifieke voertuigtypen aan de toepasselijke administratieve bepalingen en technische voorschriften voldoet;
- 8)
‘typegoedkeuring van een onderdeel’: een typegoedkeuring waarbij een goedkeuringsinstantie certificeert dat een onderdeel onafhankelijk van een voertuig aan de toepasselijke administratieve bepalingen en technische voorschriften voldoet;
- 9)
‘nationale typegoedkeuring’: een in de nationale wetgeving van een lidstaat vastgestelde typegoedkeuringsprocedure waarvan de geldigheid beperkt is tot het grondgebied van die lidstaat;
- 10)
‘certificaat van overeenstemming’: het document dat door de fabrikant wordt afgegeven en dat certificeert dat een geproduceerd voertuig in overeenstemming is met het goedgekeurde voertuigtype;
- 11)
‘basisvoertuig’: een voertuig dat in de eerste fase van een meerfasentypegoedkeuringsprocedure wordt gebruikt;
- 12)
‘incompleet voertuig’: een voertuig dat nog minstens één voltooiingsfase moet ondergaan om aan de toepasselijke technische voorschriften van deze verordening te voldoen;
- 13)
‘voltooid voertuig’: een voertuig dat na de meerfasentypegoedkeuringsprocedure te hebben doorlopen aan de toepasselijke technische voorschriften van deze verordening voldoet;
- 14)
‘compleet voertuig’: een voertuig dat niet hoeft te worden voltooid om aan de toepasselijke technische voorschriften van deze verordening te voldoen;
- 15)
‘systeem’: een geheel van voorzieningen die gecombineerd zijn om in een voertuig een of meer specifieke functies te vervullen, en dat aan de voorschriften van deze verordening of een van de op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde of uitvoeringshandelingen moet voldoen;
- 16)
‘onderdeel’: een voorziening die aan de voorschriften van deze verordening of een van de op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde of uitvoeringshandelingen moet voldoen en die bedoeld is om deel uit te maken van een voertuig, en waarvoor onafhankelijk van een voertuig typegoedkeuring kan worden verleend overeenkomstig deze verordening en de op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde of uitvoeringshandelingen indien deze handelingen daar uitdrukkelijk in voorzien;
- 17)
‘technische eenheid’: een voorziening die aan de voorschriften van deze verordening of een van de op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde of uitvoeringshandelingen moet voldoen en bedoeld is om deel uit te maken van een voertuig, en waarvoor afzonderlijk, maar alleen met betrekking tot een of meer specifieke voertuigtypes, typegoedkeuring kan worden verleend indien deze handelingen daar uitdrukkelijk in voorzien;
- 18)
‘voertuigdelen’: goederen die worden gebruikt voor de montage van een voertuig alsmede reserveonderdelen;
- 19)
‘uitrustingsstukken’: andere goederen dan onderdelen, die kunnen worden toegevoegd aan of geïnstalleerd in of op een voertuig;
- 20)
‘originele voertuigdelen of uitrustingsstukken’: voertuigdelen of uitrustingsstukken die worden geproduceerd volgens specificaties en productienormen die de voertuigfabrikant heeft verstrekt voor de productie van voertuigdelen of uitrustingsstukken die bestemd zijn voor de montage van het betrokken motorvoertuig; dit is met inbegrip van voertuigdelen en uitrustingsstukken die in dezelfde productielijn als de betrokken voertuigdelen of uitrustingsstukken geproduceerd zijn; er is een weerlegbaar vermoeden dat voertuigdelen of uitrustingsstukken originele voertuigdelen of uitrustingsstukken zijn indien de fabrikant certificeert dat zij van gelijke kwaliteit zijn als de voertuigdelen die voor de montage van het betrokken motorvoertuig zijn gebruikt en dat zij volgens de specificaties en productienormen van de fabrikant van het voertuig zijn vervaardigd;
- 21)
‘reserveonderdelen’: goederen die ter vervanging van de originele voertuigdelen in of op het voertuig worden gemonteerd, met inbegrip van goederen zoals smeermiddelen, die voor het gebruik van het voertuig noodzakelijk zijn, met uitzondering van brandstof;
- 22)
‘functionele veiligheid’: het ontbreken van een onaanvaardbaar risico van lichamelijk letsel of van schade aan de menselijke gezondheid of aan eigendom als gevolg van door ondeugdelijk gedrag van mechanische, hydraulische, pneumatische, elektrische of elektronische systemen, onderdelen of technische eenheden veroorzaakte gevaren;
- 23)
‘geavanceerd remsysteem’: een antiblokkeerremsysteem, een gecombineerd remsysteem of beide systemen;
- 24)
‘antiblokkeerremsysteem’: een systeem dat het slippen van een wiel meet en de druk die de remkrachten op het (de) wiel(en) produceren automatisch moduleert om de mate van wielslip te beperken;
- 25)
‘gecombineerd remsysteem’:
- a)
voor voertuigcategorieën L1e en L3e: een bedrijfsremsysteem waarbij ten minste twee remmen op verschillende wielen worden bediend door activering van één enkel bedieningsorgaan;
- b)
voor voertuigcategorie L4e: een bedrijfsremsysteem waarbij de remmen op ten minste de voor- en achterwielen worden bediend door activering van één enkel bedieningsorgaan (als het achterwiel en het wiel van het zijspan door hetzelfde remsysteem worden geremd, wordt dit als de achterrem beschouwd);
- c)
voor voertuigcategorieën L2e, L5e, L6e en L7e: een bedrijfsremsysteem waarbij de remmen op alle wielen worden bediend door activering van één enkel bedieningsorgaan;
- 26)
‘automatisch inschakelen van de verlichting’: een verlichtingssysteem dat wordt ingeschakeld als de contactschakelaar of de aan/uitschakelaar van de motor zich in de aanstand bevindt;
- 27)
‘voorziening tegen verontreiniging’: de onderdelen van een voertuig die de uitlaat- en/of verdampingsemissies beheersen of verminderen;
- 28)
‘vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing’: een systeem voor verontreinigingsbeheersing of samenstel van dergelijke systemen dat bedoeld is ter vervanging van een origineel systeem voor verontreinigingsbeheersing en dat kan worden goedgekeurd als technische eenheid;
- 29)
‘zitplaats’:
- a)
een zadel voor de bestuurder of een passagier, dat wordt gebruikt door er schrijlings op te zitten, of
- b)
een stoel die, in het geval van de bestuurder, ten minste plaats biedt voor een persoon ter grootte van een antropomorfe dummy die een volwassen man van het 50e percentiel voorstelt;
- 30)
‘motor met compressieontsteking’ of ‘CI-motor’: een verbrandingsmotor die werkt volgens de principes van de dieselcyclus;
- 31)
‘motor met elektrische ontsteking’ of ‘PI-motor’: een verbrandingsmotor die werkt volgens de principes van de ottocyclus;
- 32)
‘hybride voertuig’: een gemotoriseerd voertuig met ten minste twee verschillende energieomzetters en twee verschillende, in het voertuig aanwezige energieopslagsystemen voor de aandrijving van het voertuig;
- 33)
‘hybride elektrisch voertuig’: een voertuig dat voor mechanische aandrijving energie ontleent aan beide volgende, in het voertuig aanwezige bronnen van opgeslagen energie/vermogen:
- a)
een verbruiksbrandstof;
- b)
een accu, condensator, vliegwiel/generator of een ander opslagsysteem voor elektrische energie/vermogen.
Deze definitie omvat ook voertuigen die alleen energie van een verbruiksbrandstof krijgen voor het opladen van het systeem voor de opslag van elektrische energie/vermogen;
- 34)
‘aandrijving’: een verbrandingsmotor, een elektrische motor, een hybride toepassing of een combinatie van deze motortypen of van enig ander motortype;
- 35)
‘nominaal continu maximumvermogen’: maximumvermogen over dertig minuten aan de uitgaande as van een elektrische motor, als vermeld in VN/ECE-Reglement nr. 85;
- 36)
‘nettomaximumvermogen’: het maximumvermogen van een verbrandingsmotor dat op de testbank aan het uiteinde van de krukas of het equivalente onderdeel wordt verkregen;
- 37)
‘manipulatie-instrument’: een constructieonderdeel dat de temperatuur, de rijsnelheid, het toerental en/of de belasting van de motor, de versnelling, de inlaatonderdruk of andere parameters meet om een onderdeel van het emissiecontrole- en uitlaatgasnabehandelingssysteem in werking te stellen, te moduleren, te vertragen of buiten werking te stellen, zodat de doelmatigheid van het emissiebeperkingssysteem wordt verminderd onder omstandigheden die bij een normaal gebruik van het voertuig te verwachten zijn;
- 38)
‘duurzaamheid’: het vermogen van onderdelen en systemen om stand te houden zodat nog steeds aan de in artikel 23 en bijlage V vastgestelde milieuprestaties kan worden voldaan bij een aantal gereden kilometers zoals gedefinieerd in bijlage VII en zodat de functionele voertuigveiligheid wordt gegarandeerd als dit onder normale omstandigheden of onder de omstandigheden waarvoor het is bestemd, wordt gebruikt en volgens de aanbevelingen van de fabrikant wordt onderhouden;
- 39)
‘cilinderinhoud’:
- a)
bij motoren met op- en neergaande zuigers, het nominale slagvolume van de motor;
- b)
bij draaizuigermotoren (Wankel), het nominale slagvolume van de motor vermenigvuldigd met twee;
- 40)
‘verdampingsemissies’: de koolwaterstofdampen die uit het brandstofopslag- of -toevoersysteem van een motorvoertuig weglekken en die geen uitlaatemissies zijn;
- 41)
‘SHED-test’: een test op een voertuig in een gesloten behuizing voor het bepalen van de verdamping, waarbij een speciale verdampingsemissietest wordt uitgevoerd;
- 42)
‘gasbrandstofsysteem’: een systeem dat is samengesteld uit onderdelen voor de opslag van gasvormige brandstof, brandstoftoevoer, meting en regeling die op een motor zijn gemonteerd zodat deze op lpg, aardgas of waterstof kan lopen bij monofuel-, bifuel- of multifueltoepassing;
- 43)
‘verontreinigende gassen’: de als uitlaatgassen uitgestoten koolmonoxide (CO), stikstofoxiden (NOx), uitgedrukt in stikstofdioxide(NO2)-equivalent, en koolwaterstoffen (HC);
- 44)
‘uitlaatemissies’: emissies van verontreinigende gassen en deeltjes via de uitlaatpijp van het voertuig;
- 45)
‘deeltjes’: bestanddelen van het uitlaatgas die bij een temperatuur van maximaal 325 K (52 °C) uit het verdunde uitlaatgas worden verwijderd door middel van de in de testprocedure voor controle van de gemiddelde uitlaatemissies beschreven filters;
- 46)
‘Worldwide harmonised Motorcycle Testing Cycle’ of ‘WMTC’: de wereldwijd geharmoniseerde WMTC-laboratoriumtestcylus voor emissies, zoals gedefinieerd in mondiaal technisch Reglement nr. 2 van de VN/ECE;
- 47)
‘fabrikant’: een natuurlijke of rechtspersoon die jegens de goedkeuringsinstantie verantwoordelijk is voor alle aspecten van de typegoedkeuring, de vergunningsprocedure en de conformiteit van de productie en die tevens verantwoordelijk is voor kwesties met betrekking tot het markttoezicht op de door hem geproduceerde voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden, ongeacht of deze natuurlijke of rechtspersoon direct betrokken is bij alle fasen van het ontwerp en de bouw van het voertuig, het systeem, het onderdeel of de technische eenheid waarvoor goedkeuring wordt aangevraagd;
- 48)
‘vertegenwoordiger van de fabrikant’: een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die door de fabrikant is aangewezen om de fabrikant te vertegenwoordigen bij de goedkeuringsinstantie of de markttoezichtautoriteit en namens de fabrikant op te treden bij onder deze verordening vallende aangelegenheden;
- 49)
‘importeur’: een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die een voertuig, systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel of uitrustingsstuk uit een derde land in de handel brengt;
- 50)
‘distributeur’: een andere natuurlijke of rechtspersoon in de toeleveringsketen dan de fabrikant of de importeur, die een voertuig, systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel of uitrustingsstuk op de markt aanbiedt;
- 51)
‘marktdeelnemer’: de fabrikant, de vertegenwoordiger van de fabrikant, de importeur of de distributeur;
- 52)
‘registratie’: de permanente, tijdelijke dan wel kortdurende administratieve goedkeuring voor het in het verkeer brengen van een voertuig, wat de identificatie ervan en de afgifte van een serienummer (het kenteken) impliceert;
- 53)
‘in het verkeer brengen’: het eerste gebruik in de Unie van een voertuig, systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel of uitrustingsstuk overeenkomstig het gebruiksdoel;
- 54)
‘in de handel brengen’: een voertuig, systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel of uitrustingsstuk voor het eerst aanbieden in de Unie;
- 55)
‘op de markt aanbieden’: een voertuig, systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel of uitrustingsstuk leveren voor distributie of gebruik op de markt in het kader van een commerciële activiteit, ongeacht of dit tegen betaling dan wel gratis gebeurt;
- 56)
‘goedkeuringsinstantie’: de instantie van een lidstaat die door de lidstaat is opgericht of aangewezen en door de lidstaat is aangemeld bij de Commissie en die bevoegd is voor alle aspecten van de typegoedkeuring van een type voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid, voor de vergunningsprocedure, voor de afgifte en eventuele intrekking of weigering van goedkeuringscertificaten, en die bevoegd is om op te treden als contactpunt voor de goedkeuringsinstanties van andere lidstaten, om de technische diensten aan te wijzen en om te waarborgen dat de fabrikant voldoet aan zijn verplichtingen inzake de conformiteit van de productie;
- 57)
‘markttoezichtautoriteit’: de autoriteit of autoriteiten van een lidstaat verantwoordelijk voor het uitvoeren van markttoezicht op het eigen grondgebied;
- 58)
‘markttoezicht’: activiteiten en maatregelen van de nationale instanties om ervoor te zorgen dat voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden die op de markt worden aangeboden, voldoen aan de voorschriften van de desbetreffende harmonisatiewetgeving van de Unie en geen gevaar opleveren voor gezondheid, de veiligheid of andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang;
- 59)
‘nationale instantie’: een goedkeuringsinstantie of enige andere instantie die betrokken is bij en verantwoordelijk is voor markttoezicht, grenscontrole of registratie in een lidstaat met betrekking tot voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen of uitrustingsstukken;
- 60)
‘technische dienst’: een organisatie of instantie die door de goedkeuringsinstantie van een lidstaat is aangewezen om namens haar als testlaboratorium tests of als overeenstemmingsbeoordelingsinstantie de initiële beoordeling en andere tests of inspecties te verrichten. De goedkeuringsinstantie mag deze functies ook zelf vervullen;
- 61)
‘zelftesten’: het uitvoeren van tests in zijn eigen faciliteiten, de registratie van de testresultaten en de indiening van een verslag met conclusies bij de goedkeuringsinstantie door een fabrikant die als technische dienst is aangewezen om de naleving van bepaalde voorschriften te beoordelen;
- 62)
‘virtuele testmethode’: computersimulatie, daaronder begrepen berekeningen die aantonen dat een voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid voldoet aan de technische voorschriften van een gedelegeerde handeling die wordt vastgesteld op grond van artikel 32, lid 6, zonder dat daarvoor gebruik hoeft te worden gemaakt van fysieke voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden;
- 63)
‘boorddiagnosesysteem’ of ‘OBD-systeem’: een systeem dat bij een storing door middel van in een computergeheugen opgeslagen foutcodes kan aangeven in welk gebied de storing waarschijnlijk is opgetreden;
- 64)
‘reparatie- en onderhoudsinformatie’: alle informatie die nodig is voor diagnose, onderhoud, inspectie, periodieke controle, reparatie, herprogrammering of re-initialisatie van een voertuig en die de fabrikanten aan hun erkende handelaren en reparatiebedrijven verstrekken, met inbegrip van alle latere wijzigingen van en aanvullingen op deze informatie. Deze informatie omvat alle gegevens die nodig zijn voor het aanbrengen van voertuigdelen en uitrustingstukken op voertuigen;
- 65)
‘onafhankelijke marktdeelnemer’: ondernemingen, met uitzondering van erkende handelaren en reparatiebedrijven, die direct of indirect bij de reparatie en het onderhoud van voertuigen betrokken zijn, met name reparateurs, fabrikanten of distributeurs van reparatieapparatuur, -gereedschap of reserveonderdelen, uitgevers van technische informatie, automobielclubs, wegenwachtdiensten, bedrijven die keurings- en controlediensten aanbieden en bedrijven die opleidingen aanbieden voor installateurs, fabrikanten en reparateurs van uitrustingsstukken voor voertuigen die op alternatieve brandstof rijden;
- 66)
‘erkende reparateur’: een verrichter van reparatie- en onderhoudsdiensten voor voertuigen, die actief is in het distributiestelsel dat door een leverancier van voertuigen is opgezet;
- 67)
‘voertuig uit restantvoorraad’: een voertuig dat deel uitmaakt van een voorraad en dat niet op de markt kan worden aangeboden of niet langer op de markt kan worden aangeboden, kan worden geregistreerd of in het verkeer kan worden gebracht omdat nieuwe technische voorschriften in werking zijn getreden waarvoor het niet is goedgekeurd;
- 68)
‘gemotoriseerde tweewieler’ of ‘PTW’: een gemotoriseerd voertuig op twee wielen, met inbegrip van gemotoriseerde rijwielen op twee wielen, bromfietsen op twee wielen en motorfietsen op twee wielen;
- 69)
‘gemotoriseerde driewieler’: een gemotoriseerd voertuig op drie wielen dat voldoet aan de indelingscriteria voor voertuigen van categorie L5e;
- 70)
‘vierwieler’: een voertuig op vier wielen dat voldoet aan de indelingscriteria voor voertuigen van categorie L6e of L7e;
- 71)
‘zelfbalancerend voertuig’: een voertuigontwerp dat is gebaseerd op een inherent instabiel evenwicht en dat een hulpcontrolesysteem nodig heeft om in evenwicht te blijven, en waartoe onder andere gemotoriseerde eenwielers en gemotoriseerde voertuigen met twee parallel geplaatste wielen behoren;
- 72)
‘dubbellucht’: twee op dezelfde as gemonteerde wielen die als één wiel worden beschouwd, waarbij de afstand tussen het midden van de contactvlakken van deze wielen met de grond ten hoogste 460 mm bedraagt;
- 73)
‘voertuigtype’: een groep voertuigen, met inbegrip van varianten en uitvoeringen, van een bepaalde categorie die op de volgende essentiële punten onderling niet verschillen:
- a)
categorie en subcategorie;
- b)
fabrikant;
- c)
chassis, frame, subframe of bodemplaat of structuur waaraan de belangrijkste onderdelen zijn bevestigd;
- d)
typeaanduiding van de fabrikant;
- 74.
‘variant’: voertuigen van hetzelfde type waarvoor geldt dat:
- a)
de basiskenmerken van de vorm van de carrosserie gelijk zijn;
- b)
ze dezelfde aandrijving en aandrijvingsconfiguratie bezitten;
- c)
als een verbrandingsmotor deel uitmaakt van de aandrijving, ze hetzelfde werkingsprincipe hebben;
- d)
ze hetzelfde aantal cilinders in dezelfde opstelling hebben;
- e)
ze hetzelfde type versnellingsbak hebben;
- f)
het verschil in massa in rijklare toestand tussen de laagste waarde en de hoogste waarde ten hoogste 20 % van de laagste waarde bedraagt;
- g)
het verschil in de toelaatbare maximummassa tussen de laagste waarde en de hoogste waarde ten hoogste 20 % van de laagste waarde bedraagt;
- h)
het verschil in cilinderinhoud van de motor (bij een verbrandingsmotor) tussen de laagste waarde en de hoogste waarde ten hoogste 30 % van de laagste waarde bedraagt, en
- i)
het verschil in motorvermogen tussen de laagste waarde en de hoogste waarde ten hoogste 30 % van de laagste waarde bedraagt;
- 75)
‘uitvoering van een variant’: een voertuig dat bestaat uit een combinatie van punten in het in artikel 29, lid 10, bedoelde informatiepakket;
- 76)
‘motor met externe verbranding’: een thermische motor waarin de verbrandings- en expansiekamer fysiek gescheiden zijn en waarbij een interne werkvloeistof wordt verhit door verbranding in een externe bron; de hitte van de externe verbranding doet de interne werkvloeistof uitzetten, die vervolgens door expansie en inwerking op het mechanisme van de motor beweging en bruikbare arbeid produceert;
- 77)
‘aandrijflijn’: de onderdelen en systemen van een voertuig die vermogen leveren en op het wegdek overbrengen, zoals de motor(en), motormanagementsystemen of andere controlemodules, de voorzieningen tegen milieuverontreiniging, zoals systemen om vervuilende emissies en geluidshinder te beperken, de overbrenging en de bediening daarvan (aandrijfas, riemaandrijving of kettingaandrijving), de differentiëlen, de eindaandrijving en de (straal van de) band van het aangedreven wiel;
- 78)
‘monofuelvoertuig’: voertuig dat ontworpen is om in de eerste plaats op één type brandstof rijden;
- 79)
‘monofuelvoertuig op gas’: monofuelvoertuig dat in de eerste plaats op lpg, aardgas/biomethaan of waterstof rijdt, maar dat ook een benzinetank mag hebben voor noodgevallen of alleen voor het starten van de motor, op voorwaarde dat de inhoud van deze tank niet meer dan 5 l bedraagt;
- 80)
‘E5’: een brandstofmengsel van 5 % watervrije ethanol en 95 % benzine;
- 81)
‘lpg’: vloeibaar petroleumgas dat bestaat uit propaan en butaan die door opslag onder druk vloeibaar zijn gemaakt;
- 82)
‘aardgas’: aardgas met een zeer hoog methaangehalte;
- 83)
‘biomethaan’: een hernieuwbaar natuurlijk gas uit biologische bronnen dat oorspronkelijk ‘biogas’ is maar vervolgens wordt gezuiverd volgens het zogenoemde ‘van biogas tot biomethaan’-proces waarbij de onzuiverheden in het biogas, zoals kooldioxide, siloxanen en waterstofsulfide (H2S) worden verwijderd;
- 84)
‘bifuelvoertuig’: voertuig met twee afzonderlijke brandstofopslagsystemen dat op twee verschillende brandstoffen kan rijden, maar volgens het ontwerp slechts op één brandstof tegelijkertijd;
- 85)
‘bifuelvoertuig op gas’: bifuelvoertuig dat op benzine en ook op lpg, aardgas/biomethaan of waterstof kan rijden;
- 86)
‘flexfuelvoertuig’: voertuig met één brandstofopslagsysteem dat op verschillende mengsels van twee of meer brandstoffen kan rijden;
- 87)
‘E85’: een brandstofmengsel van 85 % watervrije ethanol en 15 % benzine;
- 88)
‘flexfuelvoertuig op ethanol’: flexfuelvoertuig dat zowel op benzine als op een mengsel van benzine en ethanol met maximaal 85 % ethanol kan rijden;
- 89)
‘H2NG’: een brandstofmengsel van waterstof en aardgas;
- 90)
‘H2NG-flexfuelvoertuig’: een flexfuelvoertuig dat op verschillende mengsels van waterstof en aardgas/biomethaan kan rijden;
- 91)
‘flexfuelvoertuig op biodiesel’: flexfuelvoertuig dat zowel op minerale diesel als op een mengsel van minerale diesel en biodiesel kan rijden;
- 92)
‘B5’: een mengsel van maximaal 5 % biodiesel en 95 % petroleumdiesel;
- 93)
‘biodiesel’: een dieselbrandstof op basis van plantaardige olie of dierlijke vetten die bestaat uit op duurzame wijze geproduceerde langeketenalkylesters;
- 94)
‘zuiver elektrisch voertuig’: een voertuig dat zijn vermogen verkrijgt van:
- a)
een systeem bestaande uit een of meer opslagsystemen voor elektrische energie, een of meer stroomconditioneringsvoorzieningen en een of meer elektrische machines waarmee opgeslagen elektrische energie wordt omgezet in mechanische energie die naar de wielen gaat voor de aandrijving van het voertuig;
- b)
een elektrische hulpaandrijving die op een voertuig met trappers is aangebracht;
- 95)
‘waterstofcelvoertuig’: een voertuig met een brandstofcel die chemische energie uit waterstof omzet in elektrische energie voor de aandrijving van het voertuig;
- 96)
‘R-punt’ of ‘referentiepunt van de zitplaats’: een door de voertuigfabrikant voor iedere zitplaats gedefinieerd ontwerppunt, vastgesteld in relatie tot het driedimensionale referentiesysteem.
Verwijzingen in de verordening naar voorschriften, procedures of regelingen die zijn vastgelegd in deze verordening gelden als verwijzingen naar voorschriften, procedures of regelingen die zijn vastgelegd in deze verordening en in de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen die op grond van deze verordening zijn vastgesteld.