Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 168/2013 goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 22-03-2013
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2016, L 77).
- Bronpublicatie:
15-01-2013, PbEU 2013, L 60 (uitgifte: 02-03-2013, regelingnummer: 168/2013)
- Inwerkingtreding
22-03-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-01-2013, PbEU 2013, L 60 (uitgifte: 02-03-2013, regelingnummer: 168/2013)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De interne markt omvat een gebied zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal moet worden gewaarborgd. Daartoe is bij Richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen: een allesomvattend EG-typegoedkeuringsstelsel voor twee- of driewielige voertuigen ingesteld. Deze beginselen moeten ook blijven gelden voor deze verordening en de op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen.
- (2)
De interne markt moet gebaseerd zijn op transparante, eenvoudige en consistente regelgeving die rechtszekerheid en duidelijkheid biedt ten bate van zowel het bedrijfsleven als de consument.
- (3)
Teneinde de typegoedkeuringswetgeving te vereenvoudigen en de vaststelling ervan te versnellen is op het gebied van de EU-typegoedkeuringswetgeving voor voertuigen een nieuwe regelgevingsaanpak ingevoerd, volgens welke de wetgever in de gewone wetgevingsprocedure slechts de fundamentele regels en beginselen vaststelt en het vastleggen van de nadere technische bijzonderheden aan de Commissie delegeert. Wat de materiële voorschriften betreft, moeten in deze verordening daarom alleen fundamentele bepalingen inzake functionele veiligheid en milieuprestaties worden vastgesteld en moet de Commissie bevoegd zijn om de technische specificaties vast te leggen.
- (4)
Deze verordening moet maatregelen op nationaal of Unieniveau inzake het gebruik van voertuigen van categorie L op de weg, zoals specifieke vereisten voor rijbewijzen, beperkingen van de maximumsnelheid, of de regeling van de toegang tot bepaalde wegen, onverlet laten.
- (5)
Het markttoezicht op de automobielsector, en met name op de categorie L-voertuigsector, moet worden verbeterd door versterking van de wettelijke bepalingen betreffende de conformiteit van de productie en precisering van de verplichtingen van de marktdeelnemers in de toeleveringsketen. Met name moeten de rol en de verantwoordelijkheden van de instanties van de lidstaten die bevoegd zijn voor typegoedkeuring en markttoezicht worden verduidelijkt, en moeten de voorschriften met betrekking tot de bevoegdheid, verplichtingen en prestaties van de technische diensten die testen voor typegoedkeuring van voertuigen uitvoeren, worden aangescherpt. De naleving van de voorschriften inzake typegoedkeuring en conformiteit van de productie van de wetgeving betreffende de automobielsector moet de hoofdverantwoordelijkheid van de goedkeuringsinstanties blijven, terwijl de bevoegdheid voor het markttoezicht door verschillende nationale instanties gedeeld mag worden. Er zal op Unie- en nationaal niveau doeltreffende coördinatie en controle moeten worden toegepast om ervoor te zorgen dat goedkeuringsinstanties en markttoezichtautoriteiten de nieuwe maatregelen effectief toepassen.
- (6)
De in de bepalingen inzake markttoezicht van deze verordening vastgestelde verplichtingen van de nationale instanties zijn specifieker dan de overeenkomstige bepalingen van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten (4).
- (7)
Deze verordening moet materiële voorschriften voor milieubescherming en functionele voertuigveiligheid bevatten. De belangrijkste elementen van de desbetreffende voorschriften van deze verordening zijn gebaseerd op de resultaten van de door de Commissie uitgevoerde effectbeoordeling van 4 oktober 2010 en de analyse van verschillende opties door de mogelijke voor- en nadelen met betrekking tot de economische, sociale, milieu- en veiligheidsaspecten tegen elkaar af te zetten. Bij deze analyse kwamen zowel kwalitatieve als kwantitatieve aspecten aan bod. Nadat de verschillende opties waren vergeleken werden de voorkeursopties aangewezen en gekozen om de basis voor deze verordening te vormen.
- (8)
Het doel van deze verordening is geharmoniseerde regels voor de type-goedkeuring van voertuigen van categorie L vast te stellen om de goede werking van de interne markt te waarborgen. Voertuigen van categorie L zijn twee-, drie- of vierwielige voertuigen zoals gemotoriseerde tweewielers, driewielers en vierwielers. Deze verordening beoogt verder het huidige regelgevingskader te vereenvoudigen, de emissies van voertuigen van categorie L te verminderen, hetgeen moet resulteren in een meer evenredig aandeel van de emissies van voertuigen van categorie L in de totale emissies van het wegverkeer, het algemene veiligheidsniveau te verbeteren, de bepalingen aan de technische vooruitgang aan te passen, en de regels inzake markttoezicht aan te scherpen.
- (9)
Om een hoog niveau van functionele voertuigveiligheid, arbeidsveiligheid en milieubescherming te waarborgen, moeten de technische voorschriften en milieunormen die in het kader van de typegoedkeuring van toepassing zijn op voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden worden geharmoniseerd.
- (10)
De doelstellingen van deze verordening mogen niet in het gedrang komen door de montage van bepaalde systemen, onderdelen of technische eenheden nadat de voertuigen in de handel zijn gebracht, zijn geregistreerd of in het verkeer zijn gebracht. Daarom moeten passende maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat systemen, onderdelen of technische eenheden die op voertuigen kunnen worden gemonteerd en die de werking van voor de milieubescherming of de functionele veiligheid essentiële systemen in aanzienlijke mate nadelig kunnen beïnvloeden, door een goedkeuringsinstantie vooraf worden gecontroleerd voordat zij in de handel worden gebracht, worden geregistreerd of in het verkeer worden gebracht.
- (11)
Richtlijn 95/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 2 februari 1995 betreffende de door de constructie bepaalde maximumsnelheid, het maximumkoppel en het nettomaximumvermogen van twee- of driewielige motorvoertuigen (5) maakte het mogelijk voor lidstaten om de eerste registratie en alle daaropvolgende registraties op hun grondgebied van voertuigen met een maximaal nettovermogen van meer dan 74 kW te weigeren. Het verwachte verband tussen veiligheid en beperking van het vermogen in absolute zin kon in meerdere wetenschappelijke onderzoeken niet worden aangetoond. Om deze reden, en met het oog op het opheffen van interne handelsbelemmeringen op de markt van de Unie, mag deze optie niet langer worden gehandhaafd. Er moeten andere en doeltreffendere veiligheidsmaatregelen worden getroffen om de grote aantallen dodelijke en letselslachtoffers onder berijders van gemotoriseerde tweewielers bij verkeersongelukken in de Unie terug te dringen.
- (12)
In deze verordening worden milieuprestatievoorschriften voor twee fasen vastgesteld, waarvan de tweede (Euro 5) verplicht is voor nieuwe voertuigtypes vanaf 1 januari 2020, en kunnen de voertuigfabrikanten en toeleveranciers zo de planning op de lange termijn voorspellen. Op basis van in de toekomst beschikbare gegevens moet het in deze verordening voorgeschreven milieueffectonderzoek dit verder onderbouwen met modellering en een analyse van de technische haalbaarheid en de kosteneffectiviteit op basis van de recentste gegevens die dan beschikbaar zullen zijn. Voorts moet het onderzoek onder meer de haalbaarheid en kosteneffectiviteit van de voorschriften inzake conformiteitscontrole van in gebruik zijnde voertuigen, de voorschriften voor emissies buiten de cyclus en een grenswaarde voor deeltjesemissies voor bepaalde (sub)categorieën evalueren. Op basis van de resultaten van het onderzoek moet de Commissie overwegen een voorstel in te dienen om deze nieuwe elementen op te nemen in toekomstige typegoedkeuringswetgeving die na de in deze verordening bepaalde fasen van toepassing zal zijn.
- (13)
Het EU-typegoedkeuringsstelsel heeft ten doel elke lidstaat in staat te stellen voor elk voertuigtype te bevestigen dat het de in deze verordening en in op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen voorziene controles heeft ondergaan en dat de fabrikant ervan een typegoedkeuringscertificaat heeft verkregen. Het verplicht fabrikanten er bovendien toe een certificaat van overeenstemming af te geven voor elk voertuig dat in overeenstemming met de typegoedkeuring is geproduceerd. Een van dit certificaat vergezeld voertuig mag op de markt worden aangeboden en worden geregistreerd om op het gehele grondgebied van de Unie te worden gebruikt.
- (14)
Om te garanderen dat de procedure voor de controle van de conformiteit van de productie, die een van de hoekstenen van het EU-typegoedkeuringssysteem vormt, juist is toegepast en naar behoren functioneert, moet een bevoegde instantie of een voldoende gekwalificeerde technische dienst die daartoe is aangewezen, geregeld verificaties verrichten bij de fabrikanten.
- (15)
Deze verordening bevat een reeks specifieke veiligheids- en milieuprestatievoorschriften. Het is daarom belangrijk bepalingen vast te stellen om te waarborgen dat, indien een voertuig een ernstig risico vormt voor gebruikers of voor het milieu, de fabrikant of enige andere marktdeelnemer in de toeleveringsketen doeltreffende beschermingsmaatregelen, met inbegrip van het terugroepen van voertuigen, heeft getroffen in de zin van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 765/2008. Goedkeuringsinstanties moeten daarom kunnen beoordelen of deze maatregelen volstaan.
- (16)
In een beperkt aantal gevallen moet nationale typegoedkeuring van kleine series worden toegestaan. Om verkeerd gebruik te voorkomen, moet de vereenvoudigde procedure voor in kleine series gebouwde voertuigen tot zeer geringe producties worden beperkt. Het begrip kleine series dient dan ook nauwkeurig te worden gedefinieerd door het aantal geproduceerde voertuigen aan te geven.
- (17)
De Unie is partij bij de overeenkomst van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en voertuigdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen (‘Herziene overeenkomst van 1958’) (6). Om de typegoedkeuringswetgeving volgens de aanbevelingen van het verslag dat de Commissie in 2006 heeft gepubliceerd met als titel ‘CARS 21: Een concurrerend regelgevingskader voor de automobielindustrie voor de 21e eeuw’ te vereenvoudigen, is het wenselijk alle bijzondere richtlijnen in te trekken zonder daarmee het beschermingsniveau te verminderen. De voorschriften die in die richtlijnen zijn vastgesteld, moeten in deze verordening of de gedelegeerde handelingen die op grond van deze verordening zijn vastgesteld, worden overgenomen en moeten, daar waar van toepassing, worden vervangen door verwijzingen naar de desbetreffende reglementen van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) die de Unie bij stemming heeft goedgekeurd of waartoe de Unie is toegetreden en die als bijlage zijn bijgevoegd bij de Herziene overeenkomst van 1958. Om de administratieve lasten als gevolg van de typegoedkeuringsprocedure te verlichten, moet het voor voertuigfabrikanten mogelijk zijn typegoedkeuring aan te vragen overeenkomstig deze verordening, in voorkomend geval, rechtstreeks door het verkrijgen van een goedkeuring krachtens een van de toepasselijke VN/ECE-reglementen die in de bijlagen bij deze verordening en in de op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde handelingen zijn vermeld.
- (18)
De VN/ECE-reglementen en de wijzigingen daarop waaraan de Unie, in het kader van de toepassing van Besluit 97/836/EG, haar goedkeuring heeft gehecht, moeten derhalve in de EU-typegoedkeuringswetgeving worden opgenomen. Daartoe moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om de nodige aanpassingen aan de bijlagen bij deze verordening of de op grond van deze verordening vastgestelde uitvoeringshandelingen vast te stellen.
- (19)
Een onbeperkte toegang tot reparatie-informatie — via een gestandaardiseerd formaat voor het vinden van technische informatie — en effectieve concurrentie op de markt voor reparatie- en onderhoudsinformatiediensten is nodig om de werking van de interne markt te verbeteren, met name wat het vrije verkeer van goederen, het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten betreft. Een groot deel van deze informatie betreft boorddiagnosesystemen en de interactie daarvan met andere voertuigsystemen. Het is wenselijk vast te stellen aan welke technische specificaties de websites van fabrikanten moeten voldoen, naast gerichte maatregelen om een redelijke toegang voor het midden- en kleinbedrijf te waarborgen.
- (20)
Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en van de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (7).
- (21)
Teneinde deze verordening aan te vullen met nadere technische bijzonderheden moet de bevoegdheid om handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan de Commissie worden overgedragen ten aanzien van voorschriften voor milieu- en aandrijvingsprestaties, functionele veiligheid en constructievoorschriften. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij de voorbereiding passend overleg pleegt, onder meer met deskundigen. De Commissie moet er bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen voor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.
- (22)
De lidstaten moeten regels vaststellen inzake sancties wegens inbreuken op deze verordening en de gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen die op grond van deze verordening zijn vastgesteld, en erop toezien dat deze regels worden uitgevoerd. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
- (23)
Om te kunnen beoordelen en besluiten of meer categorieën motorfietsen verplicht met geavanceerde remsystemen moeten worden uitgerust, moet de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen op basis van onder meer de door de lidstaten verstrekte gegevens over verkeersongevallen.
- (24)
Hoewel niets in deze verordening de lidstaten belet om hun respectieve individuele goedkeuringssystemen te blijven toepassen, moet de Commissie, op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie, aan het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen over de werking van deze nationale systemen, teneinde te overwegen of zij een wetgevingsvoorstel moet indienen betreffende de harmonisatie van de individuele goedkeuringssystemen op Unieniveau.
- (25)
In de context van de herziening van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (8) moet de scheidingslijn tussen deze verordening en Richtlijn 2007/46/EG worden bekeken in het licht van de ervaring van de lidstaten met de toepassing van deze verordening, met name om eerlijke concurrentie tussen voertuigcategorieën te garanderen.
- (26)
Ter wille van de duidelijkheid, voorspelbaarheid en vereenvoudiging en om de lasten voor de voertuigfabrikanten te verminderen, mag deze verordening slechts een beperkt aantal uitvoeringsfasen voor de invoering van strengere emissieniveaus en veiligheidsvoorschriften omvatten. Daarom moet de industrie voldoende tijd worden geboden om zich aan te passen aan de nieuwe voorschriften van deze verordening en aan de technische specificaties en administratieve bepalingen die in op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen worden beschreven. Het is van essentieel belang de voorschriften tijdig te definiëren om de fabrikanten voldoende aanlooptijd te bieden om technische oplossingen voor in series geproduceerde voertuigen te ontwikkelen, te testen en toe te passen en de fabrikanten en de goedkeuringsinstanties in de lidstaten voldoende aanlooptijd te bieden om de nodige administratieve systemen in te voeren.
- (27)
Richtlijn 2002/24/EG en de in die richtlijn bedoelde bijzondere richtlijnen zijn meerdere malen ingrijpend gewijzigd. Ter wille van de duidelijkheid, rationele ordening en vereenvoudiging, moeten Richtlijn 2002/24/EG en de in die richtlijn bedoelde bijzondere richtlijnen worden ingetrokken en door één verordening en een klein aantal gedelegeerde en uitvoeringshandelingen worden vervangen. Door de vaststelling van een verordening wordt ervoor gezorgd dat de bepalingen in kwestie rechtstreeks van toepassing zijn en veel sneller en efficiënter kunnen worden bijgewerkt om ze beter aan de technische vooruitgang aan te passen.
- (28)
De volgende richtlijnen moeten worden ingetrokken:
- —
Richtlijn 2002/24/EG,
- —
Richtlijn 93/14/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende de reminrichting van twee- of driewielige motorvoertuigen (9),
- —
Richtlijn 93/30/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende de geluidssignaalinrichting van motorvoertuigen op twee of drie wielen (10),
- —
Richtlijn 93/33/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende de inrichting ter beveiliging tegen het gebruik door onbevoegden van motorvoertuigen op twee of drie wielen (11),
- —
Richtlijn 93/93/EEG van de Raad van 29 oktober 1993 betreffende de massa's en afmetingen van twee- of driewielige motorvoertuigen (12),
- —
Richtlijn 95/1/EG,
- —
Richtlijn 97/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1997 betreffende bepaalde onderdelen of eigenschappen van motorvoertuigen op twee of drie wielen (13),
- —
Richtlijn 2000/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de snelheidsmeter van twee- of driewielige motorvoertuigen (14),
- —
Richtlijn 2002/51/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de verlaging van het niveau van verontreiniging door uitlaatgassen van motorvoertuigen op twee of drie wielen (15),
- —
Richtlijn 2009/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de montageplaats voor de achterkentekenplaat van twee- of driewielige motorvoertuigen (16),
- —
Richtlijn 2009/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de installatie van de verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen op twee- of driewielige motorvoertuigen (17),
- —
Richtlijn 2009/78/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de standaard van motorvoertuigen op twee wielen (18),
- —
Richtlijn 2009/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende het beveiligingssysteem voor passagiers van motorvoertuigen op twee wielen (19),
- —
Richtlijn 2009/80/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de identificatie van bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters van motorvoertuigen op twee of drie wielen (20),
- —
Richtlijn 2009/139/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de voorgeschreven opschriften op twee- of driewielige motorvoertuigen (21).
- (29)
Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk de vaststelling van geharmoniseerde regels inzake de administratieve en technische voorschriften voor de typegoedkeuring van en het markttoezicht op voertuigen van categorie L, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens hun omvang en gevolgen beter verwezenlijkt kunnen worden op het niveau van de Unie, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 84 van 17.3.2011, blz. 30.
Standpunt van het Europees Parlement van 20 november 2012 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 11 december 2012.
PB L 124 van 9.5.2002, blz. 1.
PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30.
PB L 52 van 8.3.1995, blz. 1.
Besluit 97/836/EG van de Raad (PB L 346 van 17.12.1997, blz. 78).
PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.
PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1.
PB L 121 van 15.5.1993, blz. 1.
PB L 188 van 29.7.1993, blz. 11.
PB L 188 van 29.7.1993, blz. 32.
PB L 311 van 14.12.1993, blz. 76.
PB L 226 van 18.8.1997, blz. 1.
PB L 106 van 3.5.2000, blz. 1.
PB L 252 van 20.9.2002, blz. 20.
PB L 198 van 30.7.2009, blz. 20.
PB L 222 van 25.8.2009, blz. 1.
PB L 231 van 3.9.2009, blz. 8.
PB L 201 van 1.8.2009, blz. 29.
PB L 202 van 4.8.2009, blz. 16.
PB L 322 van 9.12.2009, blz. 3.