Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/692
Beroepsaansprakelijkheid advocaat; nalaten verjaring vordering te stuiten die aan cliënt was gecedeerd. Verweer dat stuiting zinloos zou zijn geweest omdat de cessie, naar achteraf is gebleken, niet was voltooid, waardoor cliënt geen rechthebbende op de vordering was; motivering.
HR 29-05-2020, ECLI:NL:HR:2020:986
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 mei 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/04275
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Juridische beroepen / Advocaat
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:986, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑05‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1278, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑12‑2019
Essentie
Beroepsaansprakelijkheid advocaat; nalaten verjaring vordering te stuiten die aan cliënt was gecedeerd. Verweer dat stuiting zinloos zou zijn geweest omdat de cessie, naar achteraf is gebleken, niet was voltooid, waardoor cliënt geen rechthebbende op de vordering was; motivering.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 18/04275
Datum 29 mei 2020
ARREST
In de zaak van
[eiser], wonende te [woonplaats],
EISER in het principale cassatieberoep, verweerder in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
hierna: [eiser],
advocaat: H.J.W. Alt,
tegen
1. [verweerder 1], wonende te [woonplaats],
2. [verweerster 2] B.V., gevestigd te [woonplaats],
VERWEERDERS in het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.