Einde inhoudsopgave
Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken
Artikel 11 Vergaderingen van de Partijen
Geldend
Geldend vanaf 14-06-1994
- Bronpublicatie:
25-11-1992, Trb. 1993, 164 (uitgifte: 16-11-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-06-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-1994, Trb. 1994, 195 (uitgifte: 23-09-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Partijen komen met regelmatige tussenpozen bijeen. Het secretariaat belegt de eerste vergadering van de Partijen uiterlijk één jaar na de datum van inwerkingtreding van dit Protocol, tegelijk met een vergadering van de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag, indien laatstgenoemde vergadering binnen dit tijdvak is voorzien.
2.
Tenzij de Partijen anders besluiten, worden latere gewone vergaderingen van de Partijen tegelijk met vergaderingen van de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag gehouden. Buitengewone vergaderingen van de Partijen worden telkens gehouden wanneer de vergadering van de Partijen zulks noodzakelijk acht, of op schriftelijk verzoek van een Partij, mits een zodanig verzoek binnen zes maanden nadat het door het secretariaat aan de Partijen is medegedeeld, wordt gesteund door ten minste een derde van de Partijen.
3.
Tijdens de eerste vergadering:
- (a)
nemen de Partijen door middel van consensus het huishoudelijk reglement voor hun vergaderingen aan;
- (b)
nemen de Partijen door middel van consensus de in artikel 13, tweede lid, bedoelde financiële regelen aan;
- (c)
stellen de Partijen de in artikel 6 bedoelde groepen in en stellen zij hun mandaat vast;
- (d)
bestuderen de Partijen en hechten zij hun goedkeuring aan de in artikel 8 genoemde procedures en institutionele regelen; en
- (e)
maken de Partijen een aanvang met de opstelling van de werkplannen overeenkomstig artikel 10, derde lid.
4.
De vergaderingen van de Partijen dienen om:
- (a)
de tenuitvoerlegging van dit Protocol te bezien;
- (b)
te beslissen over de in artikel 2, negende lid, bedoelde aanpassingen of beperkingen;
- (c)
te beslissen of er stoffen moeten worden toegevoegd aan, ingevoegd in of verwijderd uit de Bijlagen, alsmede over daarmee verband houdende beperkende maatregelen in overeenstemming met artikel 2, tiende lid;
- (d)
zo nodig, richtlijnen of procedures vast te stellen betreffende de rapportage van informatie zoals bedoeld in artikel 7 en artikel 9, derde lid;
- (e)
overeenkomstig artikel 10, tweede lid, ingediende verzoeken om technische bijstand te beoordelen;
- (f)
uit hoofde van artikel 12, letter (c), door het secretariaat opgestelde rapporten te beoordelen;
- (g)
overeenkomstig artikel 6 de beheersingsmaatregelen te evalueren;
- (h)
eventuele voorstellen tot wijziging van dit Protocol of Bijlagen daarbij, dan wel voorstellen voor nieuwe Bijlagen te bestuderen en aan te nemen;
- (i)
de begroting voor de tenuitvoerlegging van dit Protocol te bestuderen en aan te nemen; en
- (j)
verdere stappen te overwegen en te ondernemen die noodzakelijk zijn ter verwezenlijking van de doelstellingen van dit Protocol.
5.
De Verenigde Naties, haar gespecialiseerde organisaties en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA), alsmede elke Staat die geen Partij is bij dit Protocol, kunnen door waarnemers worden vertegenwoordigd op de vergaderingen van de Partijen. Alle organen of instellingen, hetzij nationaal of internationaal, gouvernementeel of niet-gouvernementeel welke bevoegd zijn op gebieden die betrekking hebben op de bescherming van de ozonlaag, die het secretariaat hebben medegedeeld dat zij op vergaderingen van de Partijen wensen te worden vertegenwoordigd, kunnen worden toegelaten, tenzij ten minste een derde deel van de aanwezige Partijen daartegen bezwaar maakt. De toelating en deelneming van waarnemers zijn onderworpen aan het huishoudelijk reglement dat door de Partijen is aanvaard.