Einde inhoudsopgave
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/8.6
8.6 Justitiële jeugdinrichting
mr. drs. Y.N. van den Brink, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. drs. Y.N. van den Brink
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
De geïnterviewde afdelingshoofden zijn (voormalig) senior pedagogisch medewerkers die verantwoordelijk zijn voor het reilen en zeilen van een aantal kortverblijfgroepen in een justitiële jeugdinrichting.
In het kader van het onderhavige onderzoek zijn zes gedragsdeskundigen, drie afdelingshoofden en een ITB-er geïnterviewd, werkzaam bij vijf verschillende justitiële jeugdinrichtingen. Bij elk van de betrokken justitiële jeugdinrichtingen zijn twee medewerkers geïnterviewd, waaronder ten minste één gedragsdeskundige. De interviews zijn afgenomen tussen 21 mei 2015 en 17 juli 2015 (zie par. 6.3.3 en bijlage 5). De in de onderhavige paragraaf weergegeven bevindingen hebben dan ook betrekking op de praktijk van de justitiële jeugdinrichtingen zoals die in deze periode werd ervaren door de respondenten. Nadien zijn twee van de vijf onderzochte justitiële jeugdinrichtingen gesloten in het kader van het Masterplan DJI (2013-2018). Zie hierover o.m.: Kamerstukken II 19 juni 2013, 24 587, nr. 535 en Kamerstukken II 14 mei 2014, 24 587, nr. 580.
De justitiële jeugdinrichting is bestemd voor de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis van minderjarige verdachten (art. 8, eerste lid, onder a Bjj). In deze paragraaf wordt de rol van de justitiële jeugdinrichting in de voorlopige hechtenispraktijk van minderjarigen onder de loep genomen. Dit geschiedt primair op basis van tien semigestructureerde interviews met gedragsdeskundigen, afdelingshoofden1 en een individueel trajectbegeleider (ITB-er), werkzaam bij vijf verschillende justitiële jeugdinrichtingen,2 ondersteund door bevindingen uit eerder onderzoek en informatie uit literatuur en beleidsdocumenten. Allereerst wordt kort aandacht besteed aan (de invulling van) het verblijf van voorlopig gehechte minderjarigen in de justitiële jeugdinrichting (par. 8.6.1), waarna wordt ingezoomd op het perspectiefplan en de samenwerking met ketenpartners (par. 8.6.2). Vervolgens komen de percepties van de geïnterviewde medewerkers van een justitiële jeugdinrichting over de functie en impact van de voorlopige hechtenis aan de orde (par. 8.6.3). Voorts wordt ingegaan op de praktijk van de nachtdetentie (par. 8.6.4). Tot slot wordt bezien in hoeverre de informatie van de gedragsdeskundigen die de perspectiefplannen voor de minderjarigen opstellen in de justitiële jeugdinrichting van invloed kan zijn op het rechterlijke besluitvormingsproces inzake de voorlopige hechtenis van minderjarigen (par. 8.6.5).
8.6.1 Tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis in een justitiële jeugdinrichting8.6.2 Het perspectiefplan en de samenwerking met ketenpartners8.6.3 Percepties over de functie en impact van tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis8.6.4 Alternatieve tenuitvoerlegging: nachtdetentie8.6.5 Informerende en adviserende rol justitiële jeugdinrichting bij raadkamer?