Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht
Einde inhoudsopgave
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/8.6.5:8.6.5 Informerende en adviserende rol justitiële jeugdinrichting bij raadkamer?
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/8.6.5
8.6.5 Informerende en adviserende rol justitiële jeugdinrichting bij raadkamer?
Documentgegevens:
mr. drs. Y.N. van den Brink, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. drs. Y.N. van den Brink
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Kamerstukken II 2014-2015, 28741/29270, nr. 25.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De rol van de justitiële jeugdinrichting bij de rechterlijke besluitvorming over (de voortzetting van) de voorlopige hechtenis is beperkt. Zo kent de justitiële jeugdinrichting geen (zelfstandige) informerende of adviserende positie bij de raadkamer, maar is het voor wat betreft de informatievoorziening aan de rechter en officier afhankelijk van de Raad voor de Kinderbescherming en/of jeugdreclassering. De door de gedragsdeskundigen van justitiële jeugdinrichtingen in kaart gebrachte informatie over de minderjarige bereikt in de praktijk lang niet altijd de raadkamer die over de voorlopige hechtenis moet beslissen. Hierbij speelt een rol dat de termijnen van de perspectiefplannen niet zijn afgestemd op de termijnen van de voorlopige hechtenis, waardoor het eerste perspectiefplan doorgaans te laat gereed is voor de eerste raadkamerzitting. Ook is niet structureel gewaarborgd dat de Raad voor de Kinderbescherming en/of jeugdreclassering informatie bij de justitiële jeugdinrichting opvraagt en deze verwerkt in zijn c.q. haar advies aan de raadkamer.
Naar aanleiding van signalen uit de praktijk, is er ten tijde van het onderhavige onderzoek ook op beleidsniveau groeiende aandacht voor het belang dat de informatie die de justitiële jeugdinrichting tijdens het verblijf over de minderjarige vergaart structureel ter beschikking wordt gesteld aan de raadkamer die over de voorlopige hechtenis van de minderjarige moet beslissen. Dit komt naar voren in een brief van de staatsecretaris van Veiligheid en Justitie van 8 april 2015, waarin hij uitdrukkelijk het voornemen kenbaar maakt dat de informatie van de justitiële jeugdinrichting standaard onderdeel moet gaan uitmaken van het advies van de Raad voor de Kinderbescherming bij de raadkamer.1 Indien dit voornemen daadwerkelijk wordt geïmplementeerd in de voorlopige hechtenispraktijk van minderjarigen, brengt dit mee dat de in paragraaf 8.6.3.2 beschreven percepties van in justitiële jeugdinrichtingen werkzame gedragsdeskundigen over de mogelijke positieve en/ of negatieve impact van voortzetting van de voorlopige hechtenis op de ontwikkeling van de minderjarige directer en mogelijk prominenter zullen gaan doorwerken in de besluitvorming van de raadkamer.