Einde inhoudsopgave
Alle omstandigheden van het geval (O&R nr. 77) 2013/7.3.3
7.3.3 Evenwicht tussen de belangen van partijen, de belangen van derden en de algemene belangen
mr. P.T.J. Wolters, datum 01-03-2013
- Datum
01-03-2013
- Auteur
mr. P.T.J. Wolters
- JCDI
JCDI:ADS304539:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Hof Amsterdam 24 februari 2009, NJ 2010, 657 (Esthéticienne Beheer/Coöperatie Woningeigenaren Waterpark It Soal). Zie ook § 7.3.2.
HR 5 december 1997, NJ 1998, 400 (Terminus/ZAO). Art. 6:101 lid 1 BW is, gelet op het woord ‘billijkheid’, een in § 1.2.3 beschreven precisering van de redelijkheid en billijkheid.
Art. 7:274 lid 1 sub c BW is, gelet op het woord ‘billijkheid’, een in § 1.2.3 beschreven precisering van de redelijkheid en billijkheid.
Parl. Gesch. Boek 6, p. 671 (Handelingen II) en Smits 2006, p. 135. Zie ook HR 18 januari 1991, NJ 1992, 638 (Leffers/Nederland).
HR 24 juni 1983, NJ 1984, 801 (Gemeenteraadslid), HR 27 januari 1984, NJ 1984, 802 (Telegraaf/A), HR 21 januari 1994, NJ 1994, 473 (Ferdi E), HR 6 januari 1995, NJ 1995, 422 (Het Parool/Van G), HR 1 oktober 2010, NJ 2010, 529 (De Hond/A) en Asser/ Hartkamp & Sieburgh 2011 (6-IV*), nr. 299.
HR 24 juni 1983, NJ 1984, 801 (Gemeenteraadslid) en Smits 2006, p. 137. Vergelijk ook HR 21 januari 1994, NJ 1994, 473 (Ferdi E): “Het gaat hier om twee vrijheden die zowel voor de ontplooiing van het individu, als voor een democratische samenleving als zodanig wezenlijk zijn”.
Machielse 1993, p. 63 en Schuyt 2009, p. 8-9.
Rb. Groningen 14 november 1946, NJ 1947, 491 en Sieburgh 2003b, p. 669.
Art. VI.-5:202 (3) DCFR en DCFR 2010, p. 3668 en 3675-3680.
De §§ 6.2.1, 6.3 en 6.4.
§ 7.3.1.
Dit is een in § 1.2.4 beschreven kristallisatie van de redelijkheid en billijkheid. Zie § 1.2.4. Ik laat de rol van een verschil in de financiële positie buiten beschouwing. Vergelijk de §§ 4.8, 6.2.1 en 7.2.4.
HR 24 december 2004, NJ 2007, 58 (Amstelimmo/Amsterdam)
HR 23 december 1976, NJ 1977, 409 (Reggezuid/Amsterdam)Art. 5:106 lid 7 BW is, gelet op het woord ‘redelijke’, een in § 1.2.3 beschreven precisering van de redelijkheid en billijkheid. Zie § 6.4.2.
De factor ‘handelsverkeer’ beïnvloedt het gewicht van de factor ‘rechtszekerheid in de zin van rechtsduidelijkheid’. Er is echter geen sprake van een belangenafweging. Zie de §§ 6.4.1.1 en 6.4.4.
Ik heb de invloed van het evenwicht tussen de belangen van de partijen bij de rechtsbetrekking besproken in de §§ 7.3.1 en 7.3.2. Uit de §§ 6.3 en 6.4 blijkt echter dat ook de belangen van derden en de algemene belangen de werking van de redelijkheid en billijkheid beïnvloeden. In die paragrafen heb ik de invloed van één van deze belangen besproken.
Deze paragraaf behandelt de invloed van het evenwicht tussen belangen waarvan er ten minste één niet van één van de partijen bij de rechtsbetrekking is. Met andere woorden: onder de factor ‘evenwicht tussen de belangen van partijen, de belangen van derden en de algemene belangen’ valt de invloed van het evenwicht tussen de belangen van één van de partijen en de belangen van een derde, tussen de belangen van één van de partijen en een algemeen belang, tussen de belangen van een derde en een algemeen belang, tussen de belangen van twee derden en tussen twee algemene belangen. Ik maak bij de bespreking van deze invloed geen onderscheid tussen een verschil in de omvang en een verschil in de ‘soort’ van het belang. Uit de §§ 6.2.2 en 7.3.2 blijkt immers dat de soort van het belang geen zelfstandige invloed uitoefent op de werking van de redelijkheid en billijkheid.
De factor ‘evenwicht tussen de belangen van partijen, de belangen van derden en de algemene belangen’ beïnvloedt de werking van de redelijkheid en billijkheid. Ik geef enkele voorbeelden. Het belang van een woningcorporatie om geen discussies te krijgen over de toelaatbaarheid van schotelantennes is niet alleen onvoldoende om het fundamentele recht op informatie van haar wederpartij te beperken, het is ook onvoldoende om het recht op informatie van derden te beperken.1 Een afweging van het maatschappelijke belang van een goede bescherming van (jeugdige) voetgangers en fietsers en de ‘belangen aan de zijde van het motorrijtuig’ pleit voor een gestandaardiseerde billijkheidscorrectie op grond van art. 6:101 lid 1 BW.2
De toewijzing van een vordering tot de beëindiging van de huur van een woonruimte op grond van art. 7:274 lid 1 sub c BW vereist een afweging van de belangen van de huurder, de verhuurder en de onderhuurders. Zij vereist dus een afweging van de belangen van de partijen bij de rechtsbetrekking en de belangen van derden. De onderhuurder is immers een derde bij de rechtsbetrekking tussen de huurder en de verhuurder.3
De factor ‘evenwicht tussen de belangen van partijen, de belangen van derden en de algemene belangen’ speelt ook een rol buiten de redelijkheid en billijkheid. Een vordering tot een verbod van een onrechtmatige gedraging kan op grond van art. 6:168 lid 1 BW worden afgewezen op grond van algemene belangen. Een afweging van de algemene en persoonlijke belangen beïnvloedt deze eventuele afwijzing.4
Een publieke uitlating kan de eer of goede naam van een partij aantasten. Het antwoord op de vraag of dit een onrechtmatige daad oplevert, is afhankelijk van een afweging van het belang van de gelaedeerde en het door de uitlating gediende algemene belang.5 Het belang van de gelaedeerde kan ook worden geformuleerd als een ‘maatschappelijke belang’, namelijk als “het belang dat individuele burgers niet door publikaties in de pers worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen”.6 Bij een dergelijke herformulering is de eventuele onrechtmatigheid van de publieke uitlating afhankelijk van een afweging van twee algemene belangen.
De factor speelt ook een rol in het strafrecht. De hoogte van een straf is afhankelijk van een afweging van de belangen van de verdachte, het slachtoffer, andere derden en de rechtsgemeenschap.7 Verduistering tast het eigendom van het slachtoffer aan. Deze aantasting kan echter gerechtvaardigd zijn als de dader (de waarde van) het verduisterde object gebruikt om twee mensenlevens te redden.8
De factor speelt ook een rol in andere rechtsstelsels. Uit § 7.3.2 blijkt dat verschillende rechtsstelsels en het DCFR de aansprakelijkheid voor schade die is veroorzaakt bij de bescherming van life, body, health or liberty beperken. Zij beperken zowel de aansprakelijkheid voor de schade die is ontstaan bij het beschermen van een eigen belang als de aansprakelijkheid voor de schade die is ontstaan bij het beschermen van het belang van een derde.9
De factor vertoont daarnaast een overlap met de factoren ‘omvang belang’, ‘belangen van derden’ en ‘algemene belangen’.10 Deze overlap is te vergelijken met de in § 6.2.1 besproken overlap tussen de factoren ‘omvang belang’ en ‘verschil in de omvang van de belangen van de partijen bij de rechtsbetrekking’. De betrokkenheid van algemene belangen en de belangen van derden biedt echter wel degelijk ruimte voor nieuwe inzichten.
Uit § 6.2.1 blijkt dat zowel de belangen van één van de partijen als een afweging van de belangen van beide partijen een zelfstandige rol kunnen spelen. Ik beperk mij in deze paragraaf daarom tot de bespreking van de overlap tussen de factor ‘evenwicht tussen de belangen van partijen, de belangen van derden en de algemene belangen’ en de factoren ‘belangen van derden’ en ‘algemene belangen’.
Verschillende factoren rechtvaardigen een ongelijke verdeling van de rechten en plichten tussen de partijen bij de rechtsbetrekking. Het beginsel van partijautonomie rechtvaardigt een ongelijke verdeling van de rechten en plichten in een overeenkomst. Het verwijtbare gedrag van één van de partijen rechtvaardigt een ongelijke verdeling in een rechtsbetrekking uit onrechtmatige daad.11 Een dergelijke rechtvaardiging bestaat echter niet voor de aantasting van de belangen van derden en de algemene belangen. De aantasting van deze belangen wordt veroorzaakt door (één van) de partijen bij de rechtsbetrekking. De derden en ‘de maatschappij’ zijn hier niet verantwoordelijk voor. Zij hebben geen invloed op de totstandkoming van de rechtsbetrekking. Zij hebben geen mogelijkheid om een tegenprestatie te bedingen.
De factoren ‘belangen van derden’ en ‘algemene belangen’ pleiten voor een bescherming van de belangen van derden en de algemene belangen op grond van de redelijkheid en billijkheid. Deze bescherming kan de belangen van één van de partijen bij de rechtsbetrekking aantasten. De derden en ‘de maatschappij’ hebben deze situatie echter niet veroorzaakt. Waarom zou de bescherming van hun belangen afhankelijk moeten zijn van een afweging met de belangen van de partijen bij de rechtsbetrekking? Het ontbreken van een rechtvaardiging of verantwoordelijkheid voor de aantasting van de belangen van derden en de algemene belangen pleit voor een zelfstandige rol van de factoren ‘belangen van derden’ en ‘algemene belangen’.
De kwestie is hiermee echter niet afgedaan. De aantasting van de belangen van derden en de algemene belangen wordt veroorzaakt door (één van) de partijen bij de rechtsbetrekking. Zijn deze partijen ook verantwoordelijk voor deze aantasting? Zijn de partijen bij de rechtsbetrekking niet, binnen de grenzen van het recht, vrij om hun belangen te behartigen? Het antwoord op deze vragen is afhankelijk van twee conflicterende uitgangspunten. Er bestaat geen rechtvaardiging voor de aantasting van de belangen van derden en de algemene belangen. Er bestaat echter net zo min een rechtvaardiging voor de beperking van de vrijheid van de partijen bij de rechtsbetrekking. Een vergelijking van de betrokken belangen biedt uitkomst. De redelijkheid en billijkheid verplicht de partijen om rekening te houden met de rechtens relevante belangen. Het evenwicht tussen de verschillende belangen beïnvloedt de omvang van deze plicht. De aantasting van een belang van een derde legt maar een beperkt gewicht in de schaal als het door deze aantasting behartigde belang van de partij vele malen groter is. Een beperkt voordeel voor één van de partijen rechtvaardigt geen omvangrijke aantasting van een algemeen belang.
De partijen bij de rechtsbetrekking hebben dikwijls een gespiegeld belang bij een eventuele werking van de redelijkheid en billijkheid. Beide partijen hebben bijvoorbeeld evenveel belang bij de eventuele matiging van een vordering tot schadevergoeding op grond van art. 6:109 lid 1 BW.12 Een vergelijking van de belangen van de partijen voegt in een dergelijk geval niets toe. Dit verkleint de rol van de factor ‘verschil in de omvang van de belangen van de partijen bij de rechtsbetrekking’.
De algemene belangen en de belangen van (één van) de partijen bij de rechtsbetrekking zijn minder vaak aan elkaar gespiegeld. Natuurlijk: een algemeen belang kan bestaan uit het ‘financieel-economische belang’ van de gemeente.13 Dit is echter een uitzondering. Algemene belangen bestaan uit de belangen van het handelsverkeer, het belang van volkshuisvesting, werkgelegenheid, de instandhouding van de wildpopulatie en rechtszekerheid. Een partij bij de rechtsbetrekking heeft hier hooguit een verwant of indirect belang bij. Zij heeft een belang bij haar huisvesting, haar baan en haar hertenbiefstuk. Het ontbreken van gespiegelde belangen vergroot de ruimte voor, en daarmee de rol van, de factor ‘evenwicht tussen de belangen van partijen, de belangen van derden en de algemene belangen’.
Een beroep op de factor ‘evenwicht tussen de belangen van partijen, de belangen van derden en de algemene belangen’ verdient in veel gevallen de voorkeur. Een beroep op deze factor is directer. De invloed van de belangen van derden en de algemene belangen is uiteindelijk afhankelijk van een afweging met de andere betrokken belangen. Het beroep op de factor is daarnaast duidelijker. Een afweging van de betrokken belangen verklaart waarom de belangen van derden en de algemene belangen in sommige concrete gevallen voor de vrijheid van de partijen moeten wijken en in andere gevallen niet.
Spelen de factoren ‘belangen van derden’ en ‘algemene belangen’ dan geen enkele zelfstandige rol? De enkele omvangrijke aantasting van een belang van een derde of een algemeen belang kan onredelijk zijn. Een vergelijking met de overige betrokken belangen is niet altijd noodzakelijk. Uit § 6.5 blijkt echter dat ook andere delen van het recht zich verzetten tegen een omvangrijke aantasting van de belangen van anderen dan de partijen bij de rechtsbetrekking. Dit verkleint de zelfstandige rol van de factoren ‘belangen derden’ en ‘algemene belangen’. Het vermoorden van een onschuldige derde is niet alleen onredelijk, het is ook strafbaar. De factoren spelen slechts een zelfstandige rol als de andere delen van het recht tekortschieten.
Toch zijn er wel degelijk voorbeelden te geven waarin de belangen van anderen dan de partijen bij de rechtsbetrekking zelfstandige invloed op de werking van de redelijkheid en billijkheid uitoefenen. Het volkshuisvestingbelang levert voor een gemeente een redelijke grond tot weigering van de toestemming tot splitsing in appartementsrechten op.14 Het enkele volkshuisvestingbelang levert deze redelijke grond op. Andere belangen spelen slechts zijdelings een rol. Een afweging van het volkshuisvestingbelang met andere belangen kan de weigering alsnog onredelijk maken.
Ook de factor ‘rechtszekerheid in de zin van rechtsduidelijkheid’ beïnvloedt de werking van de redelijkheid en billijkheid zelfstandig. De factor speelt altijd dezelfde rol. Hij pleit tegen een werking van de redelijkheid en billijkheid. Deze rol is niet afhankelijk van een afweging met de andere betrokken belangen.15 De factor pleit zowel tegen de beperking van de gevolgen van een miljoenencontract als tegen de beperking van de gevolgen van de koop van een kilo appels.
De factor ‘evenwicht tussen de belangen van partijen, de belangen van derden en de algemene belangen’ legt de nadruk op een ander aspect van de betrokken belangen dan de factoren ‘belangen van derden’ en ‘algemene belangen’. De voorkeur voor één van deze factoren is afhankelijk van het antwoord op de vraag welk aspect in het concrete geval relevant is. Een beroep op factor ‘evenwicht tussen de belangen van partijen, de belangen van derden en de algemene belangen’ verdient in de meeste gevallen de voorkeur. De factoren ‘belangen van derden’ en ‘algemene belangen’ kunnen echter ook zelfstandige invloed uitoefenen op de werking van de redelijkheid en billijkheid.