HR, 27-01-1984, nr. 12275

Documentgegevens:

HR 27-01-1984, ECLI:NL:PHR:1984:AG4744

Instantie: Hoge Raad
Datum: 27 januari 1984
Magistraten: Ras, Snijders, Martens, Van Den Blink, Bloembergen, Franx
Zaaknummer: 12275
LJN: AG4744
JCDI: JCDI:ADS142172:1
Vakgebied(en): Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht (V)
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1984:AG4744, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑01‑1984
ECLI:NL:PHR:1984:AG4744, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑01‑1984
Wetingang: BW art. 1401; EVRM art. 8; EVRM art. 10; GW art. 7; Rv (oud) art. 289; Rv (oud) art. 290; Rv (oud) art. 291; Rv (oud) art. 292; Rv (oud) art. 293; Rv (oud) art. 294; Rv (oud) art. 295; Rv (oud) art. 296; Rv (oud) art. 297

Essentie

Kort geding. Onrechtmatige daad. Aantasting in eer en goede naam door publikaties in de dagbladpers. Vrijheid van meningsuiting. Algemeen belang.

Samenvatting

Het Hof heeft de vraag of De Telegraaf c.s. door de gewraakte publikaties jegens A c.s. onrechtmatig hebben gehandeld, bevestigend beantwoord. Daarbij heeft het Hof niet enkel in aanmerking genomen de mate waarin ten tijde van genoemde publikatie de daarin jegens A geuite beschuldigingen steun vonden in het toen beschikbare feitenmateriaal, maar in zijn afweging van de hier tegenover elkaar staande belangen mede betrokken zowel de aard van de gepubliceerde beschuldigingen en de ernst van de daarvan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.