NJ 2007, 58
Kettingbeding dat grondgebruik verder beperkt dan bestemmingsplan geoorloofd?: wijziging/ontbinding overeenkomst op voet art. 259 lid 1 onder a resp. b BW en/of op voet art. 258 lid 3 BW?
HR 24-12-2004, ECLI:NL:HR:2004:AR3642, m.nt. J. Hijma (Chidda/Amsterdam,Amstelimmo/Gemeente Amsterdam)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 december 2004
- Magistraten
Mrs. R. Herrmann, D.H. Beukenhorst, E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C03/295HR
- Conclusie
P-G Hartkamp
- Noot
J. Hijma
- LJN
AR3642
- Roepnaam
Chidda/Amsterdam
Amstelimmo/Gemeente Amsterdam
- JCDI
JCDI:ADS114629:1
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AR3642, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑12‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AR3642, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑12‑2004
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑10‑2003
- Wetingang
BW art. 6:248; BW art. 6:254; BW art. 6:258; BW art. 6:259
Essentie
Kettingbeding dat grondgebruik verder beperkt dan bestemmingsplan geoorloofd?: wijziging/ontbinding overeenkomst op voet art. 259 lid 1 onder a resp. b BW en/of op voet art. 258 lid 3 BW?
De Wet op de Ruimtelijke Ordening staat niet in de weg aan het opnemen van voorwaarden omtrent grondgebruik in overeenkomsten, ook niet als door of krachtens voorwaarden in bepaalde gevallen gebruik van de grond wordt beperkt of verboden, respectievelijk kan worden beperkt of verboden, dat volgens het vigerende bestemmingsplan in het algemeen geoorloofd is. Bij het algemeen belang als bedoeld in art. 6:259 lid 1 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.