RvdW 2023/918:Caribische zaak. Medeplegen gewapende autokaping (art. 2:289 jo. 2:291 SrC) en medeplegen voorhanden hebben van vuurwapens, pistool en patronen (art. 3 lid 1 jo. 11 Vuurwapenverordening 1930) in Curaçao. Ontvankelijkheid cassatieberoep en ontbrekend p-v van tz. in hoger beroep, art. 10 lid 2 Rijkswet rechtsmacht HR en art. 306 en 307 SvC. Is vonnis hof bij verstek gewezen? Hof heeft vonnis gewezen n.a.v. tz. in h.b. van 1 juli 2021. Bij stukken die hof na instellen van cassatieberoep aan HR heeft gezonden, ontbreekt p-v van die zitting. Nadien is alsnog p-v opgemaakt van deze tz. Op dat p-v zal HR bij beoordeling echter geen acht slaan (vgl. NJ 2021/83). Op grond van p-v dat in deze zaak is opgemaakt van eerdere tz. in h.b. (dagvaarding nietig) en p-v dat is opgemaakt in samenhangende zaak tegen verdachte van tz. in h.b. van 1 juli 2021 moet worden aangenomen dat verdachte niet is verschenen op tz. in h.b. in deze zaak van 1 juli 2021. Mede gelet daarop neemt HR als vaststaand aan dat vonnis hof in deze zaak bij verstek is gewezen, zoals ook in vonnis hof staat vermeld en tevens uit de door hof verstrekte informatie volgt. Dat strookt ook met regeling van art. 306 en 307 SvC. Uit art. 307 SvC volgt dat tegen verdachte die niet op tz. verschijnt verstek wordt verleend, tenzij hij zich ‘in gevallen bij wettelijke regeling voorzien’ door gemachtigde laat vertegenwoordigen. In deze zaak kon verdachte zich (gelet op art. 306 SvC) niet laten vertegenwoordigen door bepaaldelijk daartoe gemachtigde advocaat, omdat deze zaak strafbare feiten betreft waarop gevangenisstraf is gesteld. O.g.v. art. 10 lid 2 Rijkswet staat voor verdachte die in h.b. bij verstek is veroordeeld, geen cassatieberoep open. Omstandigheid dat raadsvrouw van de op tz. in h.b. niet-verschenen verdachte daar het woord ter verdediging heeft gevoerd, leidt niet tot ander oordeel (vgl. RvdW 2020/338). Verdachte n-o. CAG: anders. Samenhang met ECLI:NL:HR:2023:1158.