Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/816
Personen- en familierecht. Procesrecht. Verschil proces-verbaal mondelinge behandeling met overweging in uitspraak; motiveringsgebrek.
HR 16-07-2021, ECLI:NL:HR:2021:1160
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 juli 2021
- Magistraten
Mrs. H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma
- Zaaknummer
20/02009
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1160, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑07‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:85, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑01‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑07‑2019
- Wetingang
Art. 30 Rv
Essentie
Personen- en familierecht. Procesrecht. Verschil proces-verbaal mondelinge behandeling met overweging in uitspraak; motiveringsgebrek.
Samenvatting
Weliswaar is de rechter in het algemeen bij de vaststelling in zijn uitspraak van het ter zitting verhandelde niet gebonden aan de inhoud van een proces-verbaal van de mondelinge behandeling, zodat een verschil tussen de inhoud van het proces-verbaal en de overweging waarop de uitspraak steunt, die uitspraak niet zonder meer onbegrijpelijk maakt, maar dat neemt niet weg dat er toch sprake kan zijn van een motiveringsgebrek indien de rechter zijn uitspraak doet stoelen op een voorval ter zitting waarvan het proces-verbaal geen bevestiging inhoudt, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.