De exhibitieplicht
Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/3.5:3.5 De totstandkoming van de Federal Rules of Civil Procedure
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/3.5
3.5 De totstandkoming van de Federal Rules of Civil Procedure
Documentgegevens:
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS374679:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Nadat het Supreme Court de bevoegdheid had gekregen om regels te stellen over het procesrecht, werd het concept daarvoor opgesteld niet door de rechters in het Supreme Court, maar door een commissie van vijf wetenschappers en negen advocaten. Die wijze van voorbereiding werd niet alleen toen gevolgd, maar ook later toen wijzigingen op de Federal Rules werden vastgesteld. De praktijk is geworden, dat voorstellen tot wijziging de weg afleggen van een advisory committee van advocaten, rechters en wetenschappers via een standing committee on rules on Practice and Procedure naar de Judicial Conference van rechters in de VS. Die legt voorstellen voor aan het Supreme Court, dat de Rules vaststelt.1
De Rules Enabling Act kwam tot stand na een debat van circa twintig jaar over de vraag, hoe federaal procesrecht geharmoniseerd moest worden.2 Het debat over harmonisatie had geen betrekking op discovery, het vergaren van bewijs ten behoeve van een civiele procedure. Dat thema was tijdens de debatten over de wenselijkheid van harmonisatie nagenoeg niet aan de orde gekomen. Toen de commissie haar werkzaamheden aanving, werd dit echter wel één van de thema's die de commissie oppakte. De commissie nam in het ontwerp regels op over discovery, die los stonden van de praktijk tot dan toe die discovery slechts beperkt toestond. De regels waren opgenomen, omdat men de waarheidsvinding wilde bevorderen en zo wilde voorkomen dat partijen ter gelegenheid van trial - de mondelinge behandeling van de zaak - voor verrassingen werden gesteld. Het uitgangspunt van de commissie was, dat partijen zelf onderling de uitwisseling en het vergaren van informatie moesten realiseren: voor rechterlijke interventie was in principe geen plaats.
Het voorstel kwam tot stand in een tijd, waarin de kopieermachine en de computer nog niet bestonden en waarin advocatenkantoren nog een overzichtelijke omvang hadden zonder grote litigation departments. Binnen de commissie was men zich bewust van de mogelijkheid dat van ruime discovery bevoegdheden misbruik gemaakt zou kunnen worden bijvoorbeeld doordat de dreigende kosten van discovery een partij meer tot concessies bereid zouden maken dan op grond van de inhoud van de zaak reëel was. Ook onderkende men het risico dat het beginnen van de zaak met bijvoorbeeld het afnemen van een verhoor al zodanig schadelijk kon zijn voor een partij dat die ook daardoor ten onrechte schikkings-belust zou worden. Van die wel binnen de commissie besproken reserves maakten de openbaar gemaakte concepten en de toelichting geen melding. Van het concept werden 40.000 exemplaren gedrukt, waarna het openbaar werd gemaakt, opdat daar commentaar op kon worden geleverd.
Voor advocaten legden de uitgebreide regels over discovery een nieuw werkterrein bloot. Rechters hadden er niet veel van te vrezen, omdat zij ruime bevoegdheden kregen en discovery in principe zonder rechterlijke bemoeienis zou plaatsvinden. Belangrijke wetenschappers maakten deel uit van het Advisory Committee en schaarden zich achter de voorstellen.