Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/10.2.4
10.2.4 De plaats van kennisneming
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS379566:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Rb. Amsterdam 2 april 2008, LJN BC9315, r.o. 5.13 (Cargill c.s./KPN c.s.); Ten onrechte milder: Rb. Haarlem 20 augustus 2008, r.o. 9 te kennen uit (vzr.) 22 juli 2009, LJN BJ3588(Planning & Communicatie/X), waarin inzage op het kantoor van een advocaat wel toelaatbaar werd geacht.
Ktr. Rotterdam 18 mei 2004, NJ F 2005, 21 (G/Brink's).
Hof Den Bosch 28 september 2004, JOR 2005, 23, r.o. 4.14.1(BVR/Ho-Cla); de rechtbank dacht daar nog anders over: Rb. Breda 14 januari 2004, JOR 2004, 70, r.o. 3.10(BVR/Ho-Cla).
Rb. Rotterdam 10 januari 2007, LJN AZ6553, r.o. 2.8 (X/Hoogheemraadschap van Schieland).
Wanneer inzage wordt gevorderd, dient derhalve een efficiënte wijze van kennisneming geboden te worden. Aan dat vereiste voldoet dan ook niet de mogelijkheid om slechts ten kantore van de advocaat van de wederpartij van bescheiden kennis te nemen.1 Terecht was de rechter er evenmin van gediend, dat stukken over de beveiliging van geldautomaten slechts ter comparitie werden getoond, opdat de verdere verspreiding daarvan kon worden voorkomen.2 Evenmin kon door de beugel het slechts ter griffie deponeren van een due diligence rapport3 of video-opname4 waardoor een partij slechts daar van de stukken kennis zou kunnen nemen. Zowel het één, als het ander is onmiskenbaar inefficiënt.