Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/1126
Huwelijksvermogensrecht. Procesrecht. Art. 1:141 BW. Verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden; bewijslastverdeling (art. 1:141 lid 3 BW). Pensioenverevening; af te storten pensioenbijdrage.
HR 16-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1631
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 oktober 2020
- Magistraten
Mrs. M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
19/01954
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1631, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑10‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:225, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑03‑2020
Essentie
Huwelijksvermogensrecht. Procesrecht. Art. 1:141 BW. Verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden; bewijslastverdeling (art. 1:141 lid 3 BW). Pensioenverevening; af te storten pensioenbijdrage.
Partij(en)
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 19/01954
Zitting6 maart 2020
CONCLUSIE
M.L.C.C. Lückers
In de zaak
[de vrouw],
(hierna: de vrouw),
verzoekster tot cassatie, tevens incidenteel verweerster in cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand,
tegen
[de man],
(hierna: de man),
verweerder in cassatie, tevens incidenteel verzoeker in cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Conclusie
Conclusie A-G mr. M.L.C.C. Lückers:
In deze huwelijksvermogensrechtzaak worden in het principale cassatieverzoek verschillende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.