Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/1129
Art. 81 lid 1 RO. Consumentenrecht. Hypothecaire geldlening. Diende het hof ambtshalve te toetsen aan Richtlijn 93/13/EEG?
HR 16-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1634
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 oktober 2020
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
19/03925
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1634, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑10‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:722, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑07‑2020
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Consumentenrecht. Hypothecaire geldlening. Diende het hof ambtshalve te toetsen aan Richtlijn 93/13/EEG?
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 19/03925
Datum16 oktober 2020
ARREST
In de zaak van
[eiseres], wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
hierna: [eiseres],
advocaat: R.K. van der Brugge,
tegen
ABN AMRO HYPOTHEKEN GROEP B.V., gevestigd te Amersfoort,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: ABN AMRO,
advocaten: F.E. Vermeulen en B.F.L.M. Schim.
Conclusie
Conclusie A-G mr. M.H. Wissink:
1. Inleiding
1.1
In cassatie is aan de orde of het hof een in 2001 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.