Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/1130
Art. 81 lid 1 RO. Bestuurdersaansprakelijkheid; art. 6:162 BW. Benadeling schuldeiser. Persoonlijk ernstig verwijt.
HR 16-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1635
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 oktober 2020
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
19/04036
- Conclusie
A-G mr. B.F. Assink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1635, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑10‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:778, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑09‑2020
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Bestuurdersaansprakelijkheid; art. 6:162 BW. Benadeling schuldeiser. Persoonlijk ernstig verwijt.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 19/04036
Datum16 oktober 2020
ARREST
In de zaak van
[eiser], wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: aanvankelijk J.W. de Jong en thans J.P. Heering,
tegen
[verweerder], wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [verweerder],
advocaat: M.A.J.G. Janssen.
Conclusie
Conclusie A-G mr. B.F. Assink:
1. Feiten
1.1
In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten zoals beschreven in rov. 2.1-2.9 van het tussenvonnis van 4 mei 2016 van de rechtbank Oost-Brabant ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.