Einde inhoudsopgave
Verzamelbesluit Lijfrenten
6.1.9 Toerekenen van premiebetalingen aan pensioensoort
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2019. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 16-05-2019
- Bronpublicatie:
16-05-2019, Stcrt. 2019, 30558 (uitgifte: 31-05-2019, regelingnummer: 2019-115021)
- Inwerkingtreding
01-06-2019, terugwerkend tot: 16-05-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-05-2019, Stcrt. 2019, 30558 (uitgifte: 31-05-2019, regelingnummer: 2019-115021)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Persoonsgebonden aftrek
Inkomstenbelasting / Uitgaven voor inkomensvoorzieningen
Voor de pensioenaangroei moet worden uitgegaan van de aangroei van het levenslang ouderdomspensioen. Het is met ingang van 2005 overigens niet meer mogelijk tijdelijke pensioenrechten (bijvoorbeeld overbruggingspensioenen/prepensioenen) toe te kennen, behalve als het overgangsrecht van de artikelen 38d, e en f, Wet LB 1964 van toepassing is. Hierna geef ik aan in welke situaties de pensioenuitvoerder premies die zijn betaald voor tijdelijke rechten, buiten de opgave van de aan het desbetreffende kalenderjaar toe te rekenen aangroei van het levenslange ouderdomspensioen mag houden.
Het karakter van de premie voor de toepassing van de Wet LB 1964 is doorslaggevend voor de vraag voor welke pensioensoort een (al dan niet vrijwillige) pensioenpremie is betaald. De premies kunnen betrekking hebben op een levenslang ouderdoms- en partnerpensioen of op pensioenvormen met een tijdelijke uitkeringsperiode. Het moet voor de toepassing van de Wet LB 1964 eenduidig bekend zijn welke delen van de premie betrekking hebben op de verschillende pensioensoorten. Voor de tijdelijke pensioenvoorzieningen is dit onderscheid alleen te maken als de pensioenrechten afzonderlijk zijn omschreven. Als aan deze voorwaarde is voldaan, kunnen premies die zijn betaald voor tijdelijke rechten bij de bepaling van de pensioenaangroei buiten beschouwing blijven.
Geen afzonderlijk omschreven rechten; opgave totale premie
Als voor de tijdelijke pensioenrechten de rechten niet afzonderlijk zijn omschreven en de verzekering is mede bestemd voor het levenslange ouderdoms- en partnerpensioen, dan moet de opgave van de pensioenaangroei door de pensioenuitvoerder steeds gebaseerd worden op het totaal van de betaalde premies.