Einde inhoudsopgave
Verzamelbesluit Lijfrenten
6.1.12 Beschikbare premie; totale premie voor het ouderdoms- en partnerpensioen meerekenen
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2019. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 16-05-2019
- Bronpublicatie:
16-05-2019, Stcrt. 2019, 30558 (uitgifte: 31-05-2019, regelingnummer: 2019-115021)
- Inwerkingtreding
01-06-2019, terugwerkend tot: 16-05-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-05-2019, Stcrt. 2019, 30558 (uitgifte: 31-05-2019, regelingnummer: 2019-115021)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Persoonsgebonden aftrek
Inkomstenbelasting / Uitgaven voor inkomensvoorzieningen
De pensioenaangroei is gedefinieerd als de aangroei van de levenslange inkomensvoorziening bij ouderdom (artikel 15, tweede lid, UBIB). Toch moet voor de berekening van de pensioenaangroei de totale premie worden meegerekend. Het is niet voldoende om uitsluitend het gedeelte van de premie dat betrekking heeft op het ouderdomspensioen in aanmerking te nemen. Door de toepassing van de tabel van artikel 15, tweede lid, onderdeel a, UBIB, wordt namelijk op grond van de totale premie de stijging van het levenslange ouderdomspensioen forfaitair berekend. In de tabel wordt al rekening gehouden met het feit dat een deel van de (totale) premie betrekking heeft op het partnerpensioen en op premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid.