Einde inhoudsopgave
RvdW 2013/569
Cassatie in het belang der wet: geen appel cfm art. 406 tegen afwijzing verzoek schorsing voorlopige hechtenis.
HR 09-04-2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ6526
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 april 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J.P. Balkema, W.F. Groos, J. Wortel, N. Jörg
- Zaaknummer
13/00552 CW
- Conclusie
A-G mr. W.H. Vellinga
- LJN
BZ6526
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2013:BZ6526, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑04‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BZ6526, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑04‑2013
- Wetingang
Art. 87 lid 2 en 406 Sv
Essentie
Cassatie in het belang der wet. Gelet op de wetsgeschiedenis van art. 406 Sv staat tegen de afwijzing ter terechtzitting van een verzoek om schorsing van de voorlopige hechtenis geen tussentijds hoger beroep open.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie in het belang van de wet van de Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden tegen een beschikking van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 16 augustus 2007, nummer 09-997118-07, in de zaak van: O.
Conclusie
Conclusie A-G mr. W.H. Vellinga:
1.
Deze vordering tot cassatie in het belang der wet betreft een beschikking ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.