Einde inhoudsopgave
Rijnvaartpolitiereglement 1995
Artikel 3.16 Tekens van varende veerponten
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Redactionele toelichting
Zie voor de oorspronkelijke plaatsing en voorgaande versies van dit reglement de bijlage bij het Besluit van 15-09-1994, Stb. 770.
- Bronpublicatie:
01-12-2010, Stb. 2010, 811 (uitgifte: 20-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-12-2010, Stb. 2010, 811 (uitgifte: 20-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Waterrecht (V)
( Bijlage 3: schetsen 34, 35, 36)
1.
Een varende niet-vrijvarende veerpont moet des nachts voeren:
- a.
een wit helder rondom schijnend licht op een hoogte van ten minste 5 m boven het vlak door de inzinkingsmerken. Deze hoogte mag echter worden verminderd, indien de lengte van de veerpont 15 m niet overschrijdt;
- b.
een groen helder rondom schijnend licht ongeveer 1 m boven het onder a bedoelde licht.
2.
De het meest bovenstrooms gelegen ankerschuit of drijver van een varende veerpont aan een langskabel moet des nachts zijn voorzien van een wit helder rondom schijnend licht, ten minste 3 m boven het wateroppervlak.
3.
Een varende vrijvarende veerpont moet des nachts voeren:
- a.
de bij het eerste lid van dit artikel voorgeschreven lichten;
- b.
de bij artikel 3.08, eerste lid onder b en c, voorgeschreven lichten.