Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/671
Appeltermijn ex art. 408 lid 1 sub a Sv. Weigering om de dagvaarding in eerste aanleg in ontvangst te nemen, staat niet gelijk aan betekening in persoon.
HR 06-06-2023, ECLI:NL:HR:2023:818
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 juni 2023
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, J.C.A.M. Claassens, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
21/05007
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:818, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑06‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:321, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑04‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑05‑2022
- Wetingang
Essentie
Appeltermijn ex art. 408 lid 1 sub a Sv. De weigering om de dagvaarding in eerste aanleg in ontvangst te nemen, staat niet gelijk aan betekening in persoon.
Samenvatting
Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het door hem ingestelde hoger beroep, omdat het hoger beroep niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn is ingesteld. Het hof heeft aan dat oordeel ten grondslag gelegd dat de omstandigheid dat de verdachte heeft geweigerd de dagvaarding in eerste aanleg in ontvangst te nemen, betekent dat de dagvaarding aan de verdachte in persoon is uitgereikt. Dat oordeel is onjuist ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.