Einde inhoudsopgave
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/3.2
3.2 Voorlopige hechtenisbeslissingen; een ‘vijf-stappenplan’ voor de rechter
mr. drs. Y.N. van den Brink, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. drs. Y.N. van den Brink
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
De precieze invulling van deze stappen in een concrete zaak zal afhankelijk zijn van het nationale rechtssysteem en de daarin geldende wettelijke regeling van de voorlopige hechtenis van minderjarige verdachten. Conformiteit met nationale wetgeving wordt uitdrukkelijk voorgeschreven door het rechtmatigheidsvereiste ex artikel 5, eerste lid (c) EVRM, hetgeen impliceert dat dit een essentiële voorwaarde is voor een kinder- en mensenrechtenconforme toepassing van voorlopige hechtenis. De uitwerking van de invulling van het besluitvormingsschema op nationaal niveau valt echter buiten het bereik van dit hoofdstuk. Zie over voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht: hoofdstuk 4 e.v.
Op basis van het verbod op onrechtmatige en willekeurige vrijheidsbeneming ex artikel 5, eerste lid (c) jo. derde lid EVRM en de daarin besloten liggende proportionaliteitseisen die het EHRM stelt aan toepassing van voorlopige hechtenis ten aanzien van minderjarigen kan het besluitvormingsproces van de (nationale) rechter bij het nemen van een voorlopige hechtenisbeslissing in een jeugdstrafzaak worden onderverdeeld in de volgende vijf ‘stappen’:
Is er sprake van een ‘redelijke verdenking’ dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een (ernstig) strafbaar feit?
Is er sprake van ‘relevante en voldoende redenen’ die toepassing van voorlopige hechtenis zouden kunnen rechtvaardigen? Hierbij geldt als uitgangspunt dat verdachten in beginsel hun proces in vrijheid mogen afwachten.
Is voorlopige hechtenis ‘strikt noodzakelijk’ om de – uit de betreffende ‘relevante en voldoende redenen’ voortvloeiende – doelstellingen te kunnen verwezenlijken of kan worden volstaan met minder ingrijpende middelen dan voorlopige hechtenis?
Weegt het belang van verwezenlijking van deze doelstellingen door middel van voorlopige hechtenis, met inachtneming van de onschuldpresumptie, zwaarder dan de inbreuk die met de voorlopige hechtenis wordt gemaakt op het belang van de verdachte om zijn proces in vrijheid af te wachten?
Indien de rechter deze vragen bevestigend beantwoordt, is toepassing van voorlopige hechtenis noodzakelijk en gerechtvaardigd. De rechter zal dan moeten bepalen voor welke duur hij de voorlopige hechtenis beveelt. Hiermee staat hij voor de volgende vraag gesteld:
Voor welke duur is een bevel tot voorlopige hechtenis, gelet op de voorgaande vier criteria, aanstonds gerechtvaardigd?
Uiteindelijk moeten deze vijf stappen waarborgen dat voorlopige hechtenis van minderjarigen slechts als uiterste maatregel en voor de kortst mogelijke duur wordt toegepast. Dit uitgangspunt moet de rechter bij elke stap voor ogen houden.
Deze vijf stappen vormen het raamwerk van het besluitvormingsschema voor kinder- en mensenrechtenconforme voorlopige hechtenisbeslissingen en zullen in de volgende subparagrafen (3.2.1-3.2.5) nader worden uitgewerkt.1 Dit geschiedt primair aan de hand van de EHRM-rechtspraak waaruit de stappen voortvloeien, aangevuld met standaarden die voortkomen uit andere kinder- en mensenrechtenverdragen en -richtlijnen, voor zover deze niet expliciet in de rechtspraak van het EHRM naar voren komen. Aangezien het stappenplan is gefundeerd op kinder- en mensenrechtenstandaarden die in het voorgaande hoofdstuk reeds uitvoerig zijn beschreven, zal worden volstaan met een beknopte uitwerking van de stappen, waarbij geregeld zal worden terugverwezen naar paragrafen in het vorige hoofdstuk.
3.2.1 Stap één: ‘Redelijke verdenking’ van een (ernstig) strafbaar feit?3.2.2 Stap twee: ‘Relevante en voldoende redenen’ voor voorlopige hechtenis?3.2.3 Stap drie: Noodzakelijkheidstoets; minder ingrijpende alternatieven?3.2.4 Stap vier: proportionaliteitstoets stricto sensu; een belangenafweging3.2.5 Stap vijf: redelijkheidstoets; de duur van de voorlopige hechtenis