Bedrijfsopvolging bij natuurlijke personen
Einde inhoudsopgave
Bedrijfsopvolging bij natuurlijke personen (FM nr. 141) 2013/4.2.3.3.c:4.2.3.3.c Neutraliteit
Bedrijfsopvolging bij natuurlijke personen (FM nr. 141) 2013/4.2.3.3.c
4.2.3.3.c Neutraliteit
Documentgegevens:
Dr. Y.M Tigelaar-Klootwijk, datum 01-09-2013
- Datum
01-09-2013
- Auteur
Dr. Y.M Tigelaar-Klootwijk
- JCDI
JCDI:ADS345481:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In paragraaf 4.2.2.3 is in algemene zin ingegaan op de neutraliteit tussen leven en overlijden. De conclusie was daar dat de groep aan wie bij leven op grond van art. 3.63 Wet IB 2001 kan worden doorgeschoven ruimer is dan de groep aan wie bij overlijden pleegt te worden overgedragen. In deze paragraaf besteed ik aandacht aan het eventuele verschil in toegankelijkheid van de faciliteit bij leven dan wel bij overlijden. Zullen partijen op grond van fiscale overwegingen geneigd zijn een wenselijke overdracht uit te stellen tot het moment van overlijden? Bij leven kunnen winstgenieters gebruikmaken van de in art. 3.63 Wet IB 2001 opgenomen doorschuifmogelijkheid. Voor het toepassen van art. 3.63 Wet IB 2001 gelden aanvullende voorwaarden. De overnemer moet 36 maanden als medeondernemer in een samenwerkingsverband met de overdrager deelnemen, dan wel 36 maanden als werknemer in de onderneming werkzaam zijn. Zeker de eerste variant waarbij partijen voor 36 maanden een samenwerkingsverband moeten aangaan kan belemmerend zijn. Indien louter op fiscale gronden een samenwerkingsverband wordt aangegaan, werkt dat verstorend. Indien het samenwerkingsverband als bezwaarlijk wordt ervaren, kunnen partijen nog kiezen voor een andere variant. De potentiële overnemer moet gedurende 36 maanden als werknemer werkzaam zijn geweest in de onderneming. Mochten beide varianten als bezwaarlijk worden ervaren, dan kan dit belastingplichtigen ertoe verleiden te wachten tot het moment van overlijden. Dit zal in de meeste gevallen beperkt blijven tot die situaties waarbij de overdracht binnen familieverband plaatsvindt. De in art. 3.63 Wet IB 2001 opgenomen voorwaarden komen uitgebreid aan de orde bij de toetsing van art. 3.63 Wet IB 2001 op doeltreffendheid (zie paragraaf 4.2.3.4.d).