Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/197
Optreden in rechte bij vordering benadeelde partij door onder bewind gestelde verdachte.
HR 02-02-2021, ECLI:NL:HR:2021:139
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 februari 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
19/05914
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:139, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑02‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1073, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑11‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑08‑2020
- Wetingang
Art. 1:411, 1:438 BW; art. 1:431 (oud) BW; art. 51f Sv
Essentie
Onder bewind gestelde verdachte kan zelf in procedure betreffende de vordering benadeelde partij worden betrokken.
Samenvatting
De stelling dat ingeval de goederen van een verdachte onder bewind zijn gesteld niet de verdachte maar de bewindvoerder in rechte moet worden betrokken in de procedure betreffende de vordering van de benadeelde partij, is onjuist, nu de bepalingen van bijstand of vertegenwoordiging, nodig in burgerlijke zaken, in het strafgeding niet van toepassing zijn op de verdachte.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 december 2019, nummer 21-001225-18, in de strafzaak tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.