RvdW 2021/200:Dood en zwaar lichamelijk letsel door schuld in het verkeer door als automobilist vanuit parkeerhaven de weg op te rijden om te keren ten gevolge waarvan aanrijding met motor is veroorzaakt, waardoor motorrijder is overleden en diens bijrijder ernstig gewond is geraakt, art. 6 WVW 1994. Schuld a.b.i. art. 6 WVW 1994? HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2005/258 m.b.t. schuld aan verkeersongeval in de zin van art. 6 WVW 1994. Hof heeft vastgesteld dat verdachte in avondschemering, zonder richting aan te geven, met zijn auto vanuit parkeerhaven scherp naar links sturend 80 kilometer-weg is opgereden om te keren, waarna botsing plaatsvond met van links naderende motorrijder, en dat verdachte motorrijder niet heeft gezien, terwijl deze gedurende circa 4 seconden voor botsing voor hem zichtbaar moet zijn geweest. Hof heeft op grond hiervan geoordeeld dat verdachte voor en tijdens keren gedurende ten minste een aantal seconden het overige verkeer op de weg onvoldoende in de gaten heeft gehouden, terwijl betrekkelijk lange tijd die met dergelijke bijzondere manoeuvre gemoeid was en hoge snelheid van eventueel naderend verkeer de bijzondere voorzichtigheid, oplettendheid en voortdurende aandacht van verdachte vergden. Gelet op dit een en ander geeft ’s hofs oordeel dat sprake is van ‘schuld’ in de zin van art. 6 WVW 1994, niet blijk van onjuiste rechtsopvatting en is dat oordeel voldoende gemotiveerd.