De exhibitieplicht
Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/10.3.6:10.3.6 Draagplicht voor de kosten
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/10.3.6
10.3.6 Draagplicht voor de kosten
Documentgegevens:
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS381957:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Adviescommissie Burgerlijk Procesrecht 2008, p. 130, art. 155c lid 7 Rv.
HR 7 juni 1996,NJ 1996, 695(Ontvanger/Van Zoolingen); HR 27 juni 1997, NJ 1997, 651(Vaston/ Smith).
Conclusie A-G Asser onder 2.14 bij HR 27 juni 1997,NJ 1997, 651(Vaston/Smith).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Met de bepaling, dat de kosten van verstrekking vergoed moeten worden aan de partij die de bescheiden verschaft, is nog niet vanzelfsprekend uitgemaakt, wie de kosten van verstrekking uiteindelijk dient te dragen. Wanneer aansluiting gezocht wordt bij de regeling die geldt voor getuigenbewijs, dan zouden de kosten ten laste moeten komen van de partij die in het ongelijk wordt gesteld. De Adviescommissie voor het Burgerlijk Procesrecht maakt een andere keuze: die stelt voor dat de kosten voor verstrekking in aanmerking komen voor vergoeding, wanneer sprake is van redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid.1
Die keuze, die in het advies verder niet wordt toegelicht, heeft als bezwaar dat de gemaakte kosten om bewijsmateriaal te verkrijgen voor de eiser wel en voor de gedaagde niet voor vergoeding in aanmerking komen. Op vergoeding van buitengerechtelijke kosten heeft immers slechts aanspraak de eiser wiens vordering wordt erkend of toegewezen. De gedaagde, wiens verweer wordt gehonoreerd, heeft geen aanspraak op vergoeding van de voor het verweer gemaakte buitengerechtelijke kosten: het enkel in rechte betrekken van een ander is immers niet onrechtmatig, ook niet als de vordering door de rechter wordt afgewezen.2 De Hoge Raad maakt in het arrest waarin hij tot dit oordeel komt, geen woorden vuil aan het feit dat de eiser die gelijk krijgt, wel aanspraak heeft op vergoeding van zijn buitengerechtelijke kosten. A-G Asser kwalificeert die gang van zaken als een voor eisers lang niet onaangenaam klimaat.3
Ik denk dat het vergaren van bewijs een handeling is die typisch behoort tot de eigenlijke proceshandelingen en zie ook daarom geen goede grond om voor vergoeding daarvan een afwijkend regime te kiezen zoals de Adviescommissie doet: die meent dat de kosten van verstrekking aangemerkt moeten worden als buitengerechtelijke kosten zowel wanneer het verzoek wordt gedaan in een bodemprocedure als wanneer dit gebeurt vooruitlopend of naast een bodemprocedure. Wanneer een procespartij bewijsmateriaal opvraagt én deze procespartij vervolgens - eisend of verwerend - in het gelijk wordt gesteld, dan behoren wat mij betreft de kosten in beide gevallen gedragen te worden door de wederpartij, net zoals dat het geval is bij getuigenbewijs. Daarom ben ik geen voorstander van de door de Adviescommissie voor het Burgerlijk Procesrecht gedane suggestie.