De exhibitieplicht
Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/10.3.7:10.3.7 Forfaitaire schadevergoeding als het opvragen van bescheiden achteraf onjuist blijkt?
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/10.3.7
10.3.7 Forfaitaire schadevergoeding als het opvragen van bescheiden achteraf onjuist blijkt?
Documentgegevens:
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS380735:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Wanneer achteraf bezien blijkt, dat een exhibitievordering geen voor het geschil relevante informatie heeft opgeleverd, heeft de verstrekker van de informatie naar huidig recht geen aanspraak op een aanvullende vergoeding. Om misbruik van de vordering tot verstrekking van bescheiden te voorkomen meent de Adviescommissie voor het Burgerlijk Procesrecht dat de rechter desgewenst - aanstonds of later -aan een verstrekt bevel de verplichting kan verbinden tot betaling van een forfaitair bedrag aan de wederpartij, wanneer achteraf blijkt:
dat de aanlegger misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid, terwijl
achteraf blijkt dat de aanlegger de aanspraak waar de desbetreffende bewijsver-richting betrekking op had, niet bezat, en
achteraf blijkt dat aanspraak is gemaakt op de verstrekking van relevante gegevens waar geen aanspraak op gemaakt mocht worden.1
Ik denk - met Sijmonsma2 - dat deze suggestie geen gelukkige greep is. Niet alleen meen ik, dat de kostenvergoeding toereikend moet zijn om het financiële nadeel van verstrekking te ondervangen. Bovendien zie ik geen reden om juist of slechts bij bewijslevering door middel van bescheiden een specifieke sanctie op te leggen, als de vordering ten gronde wordt afgewezen. Tenslotte lijkt hetgeen de Adviescommissie zegt niet iets toe te voegen aan hetgeen thans reeds geldt, te weten dat een vergoedingsaanspraak slechts kan ontstaan bij misbruik van recht, behoudens dan dat het advies voorziet in toekenning van een forfaitaire aanspraak die dus los kan staan van eventuele werkelijke schade en daardoor ook moeilijk tevoren verantwoord en evenwichtig valt in te schatten.