Het deskundigenadvies in de civiele procedure
Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/5.3.4.4:5.3.4.4 Maatstaf bij de beoordeling van een klacht over partijdigheid van een deskundige
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/5.3.4.4
5.3.4.4 Maatstaf bij de beoordeling van een klacht over partijdigheid van een deskundige
Documentgegevens:
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS449898:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
EHRM 24 mei 1989, 10486/83, NJ 1990, 627, m.nt. PvD (Hauschildt/Denemarken).
Zie over het onderscheid bijv. EVRM R&C, Art. 6 lid 1, par. 3.6.5, p. 6-11.
Zie m.b.t. deze criteria o.a. EHRM 28 juni 1984, 7819/77 en 7878/77 (Campbell and Fell/Verenigd Koninkrijk); EHRM 26 oktober 1984, NJ 1988, 744, m.nt. EAA (De Cubber/Belgié); EHRM 24 mei 1989, NJ 1990, 627, m.nt. PvD (Hauschildt/Denemarken); EHRM 22 juni 1989, 11179/84 (Langborger/Zweden).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het zojuist weergegeven citaat uit de zaak Brandstetter/Oostenrijk laat zien dat het EHRM de maatstaf voor de beoordeling van de objectieve onpartijdigheid van de rechter, onder verwijzing naar de uitspraak in de zaak Hauschildt/Denemarken,1 heeft toegepast op de deskundige die de rechter adviseert. Bij de onpartijdigheid van de rechter gaat het er naar vaste rechtspraak van het EHRM om dat de rechter in zowel subjectieve als objectieve zin onpartijdig is.2 De rechter is subjectief onpartijdig als hij bij de behandeling van een zaak niet wordt gehinderd door vooroordelen en niet vooringenomen is. Hij moet bij de behandeling van een zaak vrij staan ten opzichte van de procespartijen en hun vertegenwoordigers en geen eigen belangen hebben bij de zaak. De subjectieve onpartijdigheid van de rechter wordt afgeleid uit de waarborgen waarmee zijn benoeming tot rechter is omgeven en wordt verondersteld aanwezig te zijn totdat het tegendeel aannemelijk wordt. Bij de objectieve onpartijdigheid gaat het erom dat de rechter op partijen en het publiek onpartijdig overkomt. Van een gebrek aan objectieve onpartijdigheid is sprake als uit feiten of omstandigheden objectief gezien bij een partij de indruk kan ontstaan dat de rechter niet onpartijdig is. Dit kan al het geval zijn als bij een partij de gerechtvaardigde schijn van partijdigheid is gewekt. Niet doorslaggevend is of twijfel aan de onpartijdigheid theoretisch denkbaar is. Het gaat erom of een rechter in een concrete zaak als onpartijdig is te beschouwen. Het standpunt van een partij dienaangaande is evenmin doorslaggevend. Beslissend is of door een partij geuite twijfel objectief is te rechtvaardigen. Een klacht over een gebrek aan onpartijdigheid van een rechter moet worden beoordeeld aan de hand van alle relevante omstandigheden van het geval.3 Deze criteria zijn dus ook relevant als het gaat om de objectieve onpartijdigheid van een deskundige.