Het deskundigenadvies in de civiele procedure
Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/5.2:5.2 Relatie met de vraagstelling
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/5.2
5.2 Relatie met de vraagstelling
Documentgegevens:
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS444998:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Zoals gezegd staat in dit boek de vraag centraal wie in welke mate bepaalt en zou moeten bepalen welk onderzoek naar welke feiten wordt gedaan, tegen de achtergrond dat een deskundigenadvies een optimale bijdrage behoort te leveren aan een zo waarheidsgetrouw mogelijke beslissing in het geschil van partijen. De verplichting van de deskundige om de opdracht 'onpartijdig en naar beste weten' te vervullen, normeert het feitenonderzoek van de deskundige en het daarop gebaseerde deskundigenadvies. In par. 4.7.3 heb ik betoogd dat de rechter aan een deskundige kan vragen op diens vakgebied feiten te verzamelen, te ordenen, op te helderen en/of te verklaren, kennis of ervaringsregels te verschaffen en/of conclusies te trekken uit vaststaande of door de deskundige opgehelderde feiten. De deskundige houdt zich dan bezig met waarheidsvinding op het vakgebied waarop de rechter ten behoeve van de beslissing deskundige bijstand nodig heeft en vervult een deel van de taken van de rechter. Aan rechterlijke taken is inherent dat zij behoren te worden uitgeoefend door iemand die geen eigen belang heeft bij de uitkomst van de zaak, niet vooringenomen is en beide partijen gelijk behandelt. In zoverre is het niet meer dan logisch dat van de deskundige wordt verlangd dat hij niet op de hand van één van partijen is. Tegelijk is een deskundigenadvies vaak een bewijsmiddel van een partij. Partijen hebben in verband met het bewijsrisico ieder eigen belangen bij de feiten die de deskundige onderzoekt, waarop zijn advies betrekking heeft en waarover de rechter vervolgens oordeelt. Meestal heeft een partij er belang bij dat de deskundige het spoor van haar standpunt volgt. De onpartijdige deskundige staat echter neutraal ten opzichte van partijen. Hij bevordert dat met het deskundigenadvies de feiten worden opgehelderd die tussen partijen in geschil zijn en het belang van de waarheidsvinding wordt gediend. Binnen de grenzen van de opdracht heeft hij een zekere mate van zelfstandigheid, die hem onder andere wordt verleend in de verplichting om zijn taak naar beste weten te verrichten. Deze zelfstandigheid past niet alleen bij de professionele verantwoordelijkheid van de deskundige, maar ook bij een aspect van de kennisparadox (par. 1.4.4): de rechter weet niet altijd wat hij niet weet op een vakgebied waarop hij niet deskundig is. Daarom heeft de deskundige binnen de grenzen van het geschil van partijen in de opdracht een zekere speelruimte nodig om feiten in het advies te betrekken die hij op zijn vakgebied relevant acht voor een zo waarheidsgetrouw mogelijke beslissing. De gevolgen hiervan voor de vraagstelling zal ik nader uitwerken in par. 8.4.3.2. Een voorwaarde om de speelruimte optimaal te benutten, is dat de deskundige zijn verplichting naleeft om de opdracht 'onpartijdig en naar beste weten' te vervullen. De betekenis van deze verplichting is onderwerp van dit hoofdstuk.