Het ingestelde beroep in cassatie richt zich niet tegen (onder meer) ‘de beslissingen tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partijen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] in diens vorderingen’. Uit HR 12 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:837 volgt dat deze beperking niet afdoet aan de bevoegdheid van Uw Raad om de namens de benadeelde partij ingediende schriftuur te beoordelen.
HR, 05-04-2022, nr. 20/02222
ECLI:NL:HR:2022:517
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
05-04-2022
- Zaaknummer
20/02222
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2022:517, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑04‑2022; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:147
In cassatie op: ECLI:NL:GHDHA:2020:1286
ECLI:NL:PHR:2022:147, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑02‑2022
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2022:517
- Vindplaatsen
Uitspraak 05‑04‑2022
Inhoudsindicatie
Feitelijk leidinggeven aan medeplegen mensensmokkel (art. 197a Sr), meermalen gepleegd (feit 2), aan medeplegen valsheid in geschrift (art. 225.1 Sr), meermalen gepleegd (feiten 3 en 4), en deelname aan een criminele organisatie (art. 140.1 Sr) (feit 5). 1. Grondslagverlating van het onder 3 en 4 tlgd. 2. Klacht over het niet betrekken van een deskundigenrapportage bij de beraadslaging van het onder 3 en 4 tlgd. 3. Bewijsklachten t.a.v. het onder 3 en 4 bewezenverklaarde. 4. Schriftuur benadeelde partijen. Ad 1, 2 en 3. HR: art. 81.1 RO. Ad 4. Op schrifturen van b.p. slaat HR geen acht, omdat in strijd met art. 4.3.3.3 Procesreglement HR na het binnenkomen van de faxschrifturen niet tijdig originele exemplaren zijn binnengekomen. Samenhang met 20/02228 en 20/02242.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 20/02222
Datum 5 april 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 16 juli 2020, nummer 22-000392-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft N. Gonzalez Bos, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Namens de benadeelde partijen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] heeft M.L. Hoogendoorn, advocaat te Leiden, schrifturen ingediend.
De raadsman van de verdachte heeft een verweerschrift ingediend.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend voor wat betreft de hoogte van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan aan de hand van de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van het eerste, het tweede en het derde cassatiemiddel
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Beoordeling van het vierde cassatiemiddel
3.1
Het cassatiemiddel klaagt dat in de cassatiefase de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden omdat de stukken te laat door het hof zijn ingezonden.
3.2
Het cassatiemiddel is gegrond. In het licht van de mate waarin de redelijke termijn is overschreden, zal de Hoge Raad volstaan met het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden, en is er geen aanleiding om aan dat oordeel enig ander rechtsgevolg te verbinden.
4. Beoordeling van de schrifturen van de benadeelde partijen [betrokkene 1] en [betrokkene 2]
4.1
Artikel 4.3.3.3 van het Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden luidt:
“Indien een procesdeelnemer digitaal procedeert, geschiedt de indiening van de schriftuur door plaatsing in het webportaal. Wordt niet digitaal geprocedeerd, dan geschiedt de indiening van de schriftuur hetzij door inlevering bij de centrale balie, hetzij door verzending per post of koeriersdienst, hetzij door verzending via de fax (mits gevolgd door inlevering of verzending van het originele exemplaar). Een schriftuur die langs elektronische weg maar niet in het webportaal (bijvoorbeeld: per e-mail) is ingediend, wordt niet in behandeling genomen.”
4.2
De raadsvrouw van de benadeelde partijen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] heeft na verzending van de onderscheidenlijke schrifturen per fax niet de originele exemplaren van die schrifturen nagezonden. De raadsvrouw is door de Hoge Raad bij brief van 11 januari 2022 in de gelegenheid gesteld dit verzuim te herstellen. De originele exemplaren van de schrifturen zijn echter pas bij de griffie van de Hoge Raad ingekomen nadat de in de voormelde brief gestelde termijn was verlopen. De Hoge Raad zal daarom op deze schrifturen geen acht slaan.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 april 2022.
Conclusie 15‑02‑2022
Inhoudsindicatie
Conclusie AG. Veroordeling voor o.m. medeplegen van valsheid in geschrift, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd, art. 225 Sr. Klachten over 1. grondslagverlating, 2. het niet bij de beraadslaging betrekken van een overgelegde rapportage, 3. de bewijsmotivering en 4. schending redelijke termijn. Conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde straf, tot vermindering daarvan naar de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige. Samenhang met 20/02228 en 20/02242
Partij(en)
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 20/02222
Zitting 15 februari 2022
CONCLUSIE
B.F. Keulen
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972,
hierna: de verdachte.
De verdachte is bij arrest van 16 juli 2020 door het Gerechtshof Den Haag wegens 2 primair. ‘medeplegen van mensensmokkel, gepleegd door een rechtspersoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd; en medeplegen van een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, begaan door een rechtspersoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd’; 3 primair en 4 primair. ‘medeplegen van valsheid in geschrift, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd’ en 5. ‘deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven’, veroordeeld tot zestien maanden gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van voorarrest als bedoeld in art. 27, eerste lid, Sr. Verder heeft het hof twee benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering tot schadevergoeding.
Er bestaat samenhang met de zaken 20/02242 en 20/02228. In deze zaken zal ik vandaag ook concluderen.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. Mr. N. [betrokkene 7] Bos, advocaat te 's-Gravenhage, heeft vier middelen van cassatie voorgesteld.
Namens de benadeelde [betrokkene 1] heeft mr. M.L. Hoogendoorn, advocaat te Leiden, op 30 november 2021 per fax een schriftuur ingediend.1.Namens de verdachte is op 8 februari 2022 door mr. N. [betrokkene 7] Bos een verweerschrift ingediend. Uit de stukken van het geding blijkt dat de kennisgeving als bedoeld in het tweede lid van artikel 435 Sv op 1 november 2021 aan de benadeelde partij is verzonden. Het derde lid van artikel 437 Sv bepaalt dat de benadeelde partij bevoegd is binnen een maand nadat genoemde kennisgeving is verzonden door een advocaat een schriftuur te doen indienen. Ingevolge het eerste lid van artikel 136 Sv wordt onder een maand verstaan een tijd van dertig dagen. De namens de benadeelde partij per fax ingediende schriftuur is aldus tijdig binnengekomen. Gelet op artikel 4.3.3.3. van het Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden dient, indien niet digitaal wordt geprocedeerd, een verzending van een schriftuur per fax evenwel te worden gevolgd door inlevering of verzending van het originele exemplaar van de schriftuur. De raadsvrouw heeft na verzending van de schriftuur per fax niet het originele exemplaar van de schriftuur nagezonden. Bij brief van 11 januari 2022 heeft de griffier van de Hoge Raad de raadsvouw in de gelegenheid gesteld binnen 14 dagen na verzending van deze brief alsnog aan de verplichting tot verzending of inlevering van een originele schriftuur te voldoen. Een schriftuur, gedateerd 31 januari 2022, is eerst op 3 februari 2022, en dus na het verstrijken van de in de brief gestelde termijn bij de griffie van de Hoge Raad binnengekomen. Dat betekent dat de namens de benadeelde partij ingediende schriftuur onbesproken moet blijven.2.Ingeval Uw Raad anders oordeelt, ben ik uiteraard bereid aanvullend te concluderen.
5. Het hof heeft onder het kopje ‘1. Algemeen’ enkele vaststellingen gedaan die ‘als uitgangspunt dienen voor de verdere beantwoording van de bewijsvragen’. Voor een goed begrip van de zaak geef ik eerst deze overweging weer (met weglating van verwijzingen):
‘De vennootschappen [medeverdachte 1] , statutair gevestigd te Werkendam en kantoor houdende te Werkendam en Delft, [A] , gevestigd te Manilla, Filipijnen (hierna ook: [A] ), [B] . Ltd., gevestigd te Singapore (hierna ook: [B] ) en [C] Ltd, gevestigd op de Maagdeneilanden (hierna ook: [C] ), dreven in de tenlastegelegde periode tezamen een uitzendorganisatie, onder meer gericht op de tewerkstelling van Filipijnse uitzendkrachten als bemanningsleden op Nederlandse binnenvaartschepen. Het hof zal dit samenwerkingsverband hierna aanduiden als ' [D] '.
[B] , waarvan de medeverdachte [medeverdachte 2] directeur, enig aandeelhouder en enig werknemer was, bestuurde [D] en factureerde aan de inleners (hierna ook genoemd: de schippers). De van de schippers ontvangen gelden werden, na aftrek van commissie, doorgeleid naar [A] .
[C] , dat eveneens werd bestuurd door de medeverdachte [medeverdachte 2] , was een vennootschap die - vanwege onder meer fiscale redenen - is aangewend voor de facturering aan de schippers. Deze vennootschap werd tevens opgevoerd als 'principal' in de hierna nog te noemen 'POEA-contracten’, de Filipijnse arbeidscontracten met de uitzendkrachten.
[A] fungeerde als agent van [B] en was onder meer belast met het in opdracht van [B] werven, contracteren en uitbetalen van de Filipijnse uitzendkrachten. De sollicitatiegesprekken in Manilla werden namens [D] gevoerd door de medeverdachte [medeverdachte 2] en soms ook door de verdachte [verdachte] , maar de medeverdachte [medeverdachte 2] bepaalde uiteindelijk welke kandidaten als uitzendkracht te werk werden gesteld op de Nederlandse binnenvaartschepen.
[medeverdachte 1] te Werkendam en Delft, waarvan de verdachte [verdachte] directeur en (middellijk) enig aandeelhouder was, fungeerde eveneens als agent voor [B] en was onder meer belast met - kort gezegd - de acquisitie van inleners (schippers), het onderhouden van contact met de schippers, het (faciliteren van) aanvragen van machtigingen tot voorlopig verblijf (hierna: MVV), tewerkstellingsvergunningen (hierna ook: TWV) en reguliere verblijfsvergunningen (hierna: VVR) voor de uitzendkrachten en het verrichten van andere benodigde administratieve en logistieke werkzaamheden, zoals het (doen) vervoeren en begeleiden van de uitzendkrachten naar de binnenvaartschepen en weer naar het vliegveld, indien de uitzendkrachten terug naar de Filipijnen gingen. [medeverdachte 1] genereerde inkomsten door haar kosten, vermeerderd met een winstopslag, aan [B] te factureren. De verdachte [verdachte] bepaalde samen met de medeverdachte [medeverdachte 2] het beleid binnen [medeverdachte 1]
[B] , [A] en [medeverdachte 1] hadden elk toegang tot een database die is ontwikkeld door de medeverdachte [medeverdachte 2] , waarin gegevens en documenten werden opgeslagen betreffende de inleners en de uitzendkrachten.
Uit het bovenstaande maakt het hof op dat essentiële en met elkaar verweven taken van de uitzendorganisatie waren verdeeld over de genoemde vennootschappen, terwijl sprake was van centrale aansturing, een (deels) gezamenlijke administratie en noodzakelijkerwijs onderlinge afstemming en samenwerking. De vennootschappen handelden daarbij als één onderneming, door het hof aangeduid als [D] .
Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat gedragingen binnen de sfeer van de uitzendorganisatie [D] strafrechtelijk in beginsel aan alle genoemde, daarvan deel uitmakende vennootschappen, waaronder met name ook aan [medeverdachte 1] als de feitelijke uitvoerder van het uitzendwerk, kunnen worden toegerekend.’
6. De eerste drie namens de verdachte voorgestelde middelen hebben betrekking op de (tenlastelegging en) bewezenverklaring onder 3 en 4. Voorafgaand aan de bespreking van deze middelen geef ik de tenlastelegging en de bewezenverklaring van de onder 3 en 4 bewezenverklaarde feiten weer, (delen van) de bewijsmiddelen en de bewijsoverweging.
Tenlastelegging, bewezenverklaring, bewijsmiddelen en bewijsoverweging
7. Aan de verdachte is onder 3 primair en 4 primair ten laste gelegd dat:
‘3.
[medeverdachte 1] op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 17 april 2012 te Delft en/of Werkendam en/althans (elders) in Nederland en/of in de Republiek Singapore en/of in de Republiek der Filipijnen, (telkens) tezamen en in vereniging met [B] LTD en/of [C] LTD en/of [A] , althans met één of meer andere rechtspersonen en/of met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) een aanvraag tewerkstellingsvergunning, - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft [medeverdachte 1] tezamen en in vereniging met [B] LTD en/of [C] LTD en/of [A] met die één of meer andere rechtspersonen en/of met die ander of anderen toen aldaar (telkens)
- in de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de wet Arbeid Vreemdelingen (AV320) ten name van [betrokkene 2] , gedateerd 10 februari 2009, valselijk en in strijd met de waarheid ingevuld of laten invullen dat die [betrokkene 2] 1.381,20 Euro bruto per maand zou verdienen (…) en/of
- in de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de wet Arbeid Vreemdelingen (AV320) ten name van [betrokkene 3] , gedateerd 25 mei 2011, valselijk en in strijd met de waarheid ingevuld of laten invullen dat die [betrokkene 3] 1.424,40. Euro bruto per maand zou verdienen (…) en/of
- in de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de wet Arbeid Vreemdelingen (AV320) ten name van [betrokkene 1] , gedateerd 29 juli 2009, valselijk en in strijd met de waarheid ingevuld of laten invullen dat die [betrokkene 1] 1.398,60 Euro bruto per maand zou verdienen (…) en/of
- in de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de wet Arbeid Vreemdelingen (AV320) ten name van [betrokkene 4] , gedateerd 11 juni 2009, valselijk en in strijd met de waarheid ingevuld of laten invullen dat die [betrokkene 4] 1.613,76 Euro bruto per maand zou verdienen (…) en/of
- in de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de wet Arbeid Vreemdelingen (AV320) ten name van [betrokkene 5] , gedateerd 27 juli 2010, valselijk en in strijd met de waarheid ingevuld of laten invullen dat die [betrokkene 5] 1.625,85 Euro bruto per maand zou verdienen (…) en/of - in de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de wet Arbeid Vreemdelingen (AV320) ten name van [betrokkene 6] , gedateerd 17 maart 2009, valselijk en in strijd met de waarheid ingevuld of laten invullen dat die [betrokkene 6] 1.381,20 Euro bruto per maand zou verdienen (…), zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, zulks terwijl verdachte als directeur/bestuurder van die [medeverdachte 1] (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer anderen tot bovenomschreven feit opdracht heeft gegeven en/of de feitelijke leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en);’
‘4.
[medeverdachte 1] op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 17 april 2012 te Delft en/of Werkendam en/althans (elders) in Nederland en/of in de Republiek Singapore en/of in de Republiek der Filipijnen, (telkens) tezamen en in vereniging met [B] LTD en/of [C] LTD en/of [A] , althans met één of meer andere rechtspersonen en/of met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) meerdere contracten of employment, - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
immers heeft [medeverdachte 1] tezamen en in vereniging met [B] LTD en/of [C] LTD en/of [A] en/of met die één of meer andere rechtspersonen en/of met die ander of anderen toen aldaar (telkens)
- (in) het contract of employment gedateerd 1 april 2009:
* valselijk en in strijd met de waarheid ingevuld of laten invullen dat [betrokkene 2] een maandelijks salaris zou ontvangen van EUR 1,381.20 en/of
* valselijk en in strijd met de waarheid dat contract of employment voorzien van een valse datum, immers werd (de inhoud van) dat contract of employment vermeld in de aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de wet Arbeid Vreemdelingen van [betrokkene 2] gedateerd 10 februari 2009 en/of
* valselijk en in strijd met de waarheid dat contract of employment voorzien van een digitale handtekening die moest doorgaan voor een door die [betrokkene 2] eigenhandig geplaatste handtekening, in elk geval voorzien van een niet door die [betrokkene 2] op dat contract of employment geplaatste handtekening en/of (…)
- in het contract of employment gedateerd 1 juni 2011:
* valselijk en in strijd met de waarheid ingevuld of laten invullen dat [betrokkene 3] een maandelijks salaris zou ontvangen van EUR 1,424.40 en/of
* valselijk en in strijd met de waarheid dat contract of employment voorzien of laten voorzien van een valse datum, immers werd (de inhoud van) dat contract of employment vermeld in de aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de wet Arbeid Vreemdelingen van [betrokkene 3] van 25 mei 2011 en/of
* valselijk en in strijd met de waarheid dat contract of employment voorzien van een digitale handtekening die moest doorgaan voor een door die [betrokkene 3] eigenhandig geplaatste handtekening, in elk geval voorzien van een niet door die [betrokkene 3] op dat contract of employment geplaatste handtekening en/of (…)
- in het contract of employment gedateerd 1 juli 2010:
* valselijk en in strijd met de waarheid ingevuld of laten invullen dat [betrokkene 1] een maandelijks salaris zou ontvangen van EUR 1,658.63 en/of
* valselijk en in strijd met de waarheid dat contract of employment voorzien of laten voorzien van een valse datum, immers werd (de inhoud van) dat contract of employment vermeld in de aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de wet Arbeid Vreemdelingen van [betrokkene 1] van 7 juni 2010 en/of
* valselijk en in strijd met de waarheid dat contract of employment voorzien van een digitale handtekening die moest doorgaan voor een door die [betrokkene 1] eigenhandig geplaatste handtekening, in elk geval voorzien van een niet door die [betrokkene 1] op dat contract of employment geplaatste handtekening en/of (…)
- in het contract of employment gedateerd 1 juli 2009:
* valselijk en in strijd met de waarheid ingevuld of laten invullen dat [betrokkene 4] een maandelijks salaris zou ontvangen van EUR 1,613.76 en/of
* valselijk en in strijd met de waarheid dat contract of employment voorzien of laten voorzien van een valse datum, immers werd (de inhoud van) dat contract of employment vermeld in de aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de wet Arbeid Vreemdelingen van [betrokkene 4] van 11 juni 2009 en/of
* valselijk en in strijd met de waarheid dat contract of employment voorzien van een digitale handtekening die moest doorgaan voor een door die [betrokkene 4] eigenhandig geplaatste handtekening, in elk geval voorzien van een niet door die [betrokkene 4] op dat contract of employment geplaatste handtekening en/of (…)
- in het contract of employment gedateerd 1 juli 2011:
* valselijk en in strijd met de waarheid ingevuld of laten invullen dat [betrokkene 5] een maandelijks salaris zou ontvangen van EUR 1,642.63 en/of
* valselijk en in strijd met de waarheid dat contract of employment voorzien of laten voorzien van een valse datum, immers werd (de inhoud van) dat contract of employment vermeld in de aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de wet Arbeid Vreemdelingen van [betrokkene 5] van 3 juni 2011 en/of
* valselijk en in strijd met de waarheid dat contract of employment voorzien van een digitale handtekening die moest doorgaan voor een door die [betrokkene 5] eigenhandig geplaatste handtekening, in elk geval voorzien van een niet door die [betrokkene 5] op dat contract of employment geplaatste handtekening en/of (…)
- in het contract of employment gedateerd 23 november 2010:
* valselijk en in strijd met de waarheid ingevuld of laten invullen dat [betrokkene 6] een maandelijks salaris zou ontvangen van EUR 1,673.89 en/of
* valselijk en in strijd met de waarheid dat contract of employment voorzien van een digitale handtekening die moest doorgaan voor een door die [betrokkene 6] eigenhandig geplaatste handtekening, in elk geval voorzien van een niet door die [betrokkene 6] op dat contract of employment geplaatste handtekening (…),
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, zulks terwijl verdachte als directeur/bestuurder van die [medeverdachte 1] (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer anderen tot bovenomschreven feit opdracht heeft gegeven en/of de feitelijke leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedraging(en);’
8. Het hof heeft ten laste van de verdachte onder 3 en 4 bewezenverklaard dat:
‘3.
[medeverdachte 1] in de periode van 1 januari 2009 tot en met 25 mei 2011 te Delft en/of Werkendam tezamen en in vereniging met [B] LTD en [C] LTD en [A] , telkens een aanvraag tewerkstellingsvergunning, - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt,
immers heeft [medeverdachte 1] tezamen en in vereniging met [B] LTD en [C] LTD en [A] telkens
- in de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de wet Arbeid Vreemdelingen (AV320) ten name van [betrokkene 2] , gedateerd 10 februari 2009, valselijk en in strijd met de waarheid ingevuld of laten invullen dat die [betrokkene 2] 1.381,20 Euro bruto per maand zou verdienen en
- in de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de wet Arbeid Vreemdelingen (AV320) ten name van [betrokkene 3] , gedateerd 25 mei 2011, valselijk en in strijd met de waarheid ingevuld of laten invullen dat die [betrokkene 3] 1.424,40. Euro bruto per maand zou verdienen en
- in de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de wet Arbeid Vreemdelingen (AV320) ten name van [betrokkene 1] , gedateerd 29 juli 2009, valselijk en in strijd met de waarheid ingevuld of laten invullen dat die [betrokkene 1] 1.398,60 Euro bruto per maand zou verdienen en
- in de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de wet Arbeid Vreemdelingen (AV320) ten name van [betrokkene 4] , gedateerd 11 juni 2009, valselijk en in strijd met de waarheid ingevuld of laten invullen dat die [betrokkene 4] 1.613,76 Euro bruto per maand zou verdienen en
- in de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de wet Arbeid Vreemdelingen (AV320) ten name van [betrokkene 5] , gedateerd 27 juli 2010, valselijk en in strijd met de waarheid ingevuld of laten invullen dat die [betrokkene 5] 1.625,85 Euro bruto per maand zou verdienen en
- in de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de wet Arbeid Vreemdelingen (AV320) ten name van [betrokkene 6] , gedateerd 17 maart 2009, valselijk en in strijd met de waarheid ingevuld of laten invullen dat die [betrokkene 6] 1.381,20 Euro bruto per maand zou verdienen,
zulks telkens met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, zulks terwijl verdachte als directeur/bestuurder van die [medeverdachte 1] feitelijke leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedragingen;’
4.
[medeverdachte 1] in de periode van 1 januari 2009 tot en met 1 juli 2011 te Delft en/of Werkendam, telkens tezamen en in vereniging met [B] LTD en [C] LTD en [A] meerdere contracten of employment, - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, zulks telkens met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
immers heeft [medeverdachte 1] tezamen en in vereniging met [B] LTD en [C] LTD en [A] telkens
- (in) het contract of employment gedateerd 1 april 2009:
* valselijk en in strijd met de waarheid ingevuld of laten invullen dat [betrokkene 2] een maandelijks salaris zou ontvangen van EUR 1,381.20 en
* valselijk en in strijd met de waarheid voorzien van een valse datum en
* valselijk en in strijd met de waarheid voorzien van een niet door die [betrokkene 2] op dat contract of employment geplaatste handtekening en
- (in) het contract of employment gedateerd 1 juni 2011:
* valselijk en in strijd met de waarheid ingevuld of laten invullen dat [betrokkene 3] een maandelijks salaris zou ontvangen van EUR 1,424.40 en
* valselijk en in strijd met de waarheid voorzien van een valse datum en
- (in) het contract of employment gedateerd 1 juli 2010:
* valselijk en in strijd met de waarheid ingevuld of laten invullen dat [betrokkene 1] een maandelijks salaris zou ontvangen van EUR 1,658.63 en
* valselijk en in strijd met de waarheid voorzien van een valse datum en
* valselijk en in strijd met de waarheid voorzien van een niet door die [betrokkene 1] op dat contract of employment geplaatste handtekening en
- (in) het contract of employment gedateerd 1 juli 2009:
* valselijk en in strijd met de waarheid ingevuld of laten invullen dat [betrokkene 4] een maandelijks salaris zou ontvangen van EUR 1,613.76 en
* valselijk en in strijd met de waarheid voorzien van een valse datum en
- (in) het contract of employment gedateerd 1 juli 2011:
* valselijk en in strijd met de waarheid ingevuld of laten invullen dat [betrokkene 5] een maandelijks salaris zou ontvangen van EUR 1,642.63 en
* valselijk en in strijd met de waarheid voorzien van een valse datum en
- (in) het contract of employment gedateerd 23 november 2010:
* valselijk en in strijd met de waarheid ingevuld of laten invullen dat [betrokkene 6] een maandelijks salaris zou ontvangen van EUR 1,673.89 en
* valselijk en in strijd met de waarheid voorzien van een niet door die [betrokkene 6] op dat contract of employment geplaatste handtekening,
zulks telkens met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, zulks terwijl verdachte als directeur/bestuurder van die [medeverdachte 1] feitelijke leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedragingen;’
9. De bewezenverklaring van (onder meer) de feiten 3 en 4 steunt onder meer op de volgende delen van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen (met weglating van verwijzingen):
‘1. Een geschrift, zijnde een aanvraag verblijfsvergunning regulier met mvv d.d. 1 juli 2009, inhoudende – zakelijk weergegeven – (...):
(...)
Ondertekening door de vreemdeling (de aanvrager)
(...)
Naam [betrokkene 2]
Plaats Delft Datum 01-07-2009
Handtekening [handtekening]
(...)
Bijlage werkgeversverklaring
(...)
Gegevens werknemer
Achternaam zoals in het document voor grensoverschrijding [betrokkene 2]
Voornamen [betrokkene 2]
(...)
Gegevens bedrijf/instelling
Naam [A]
(…)
Gegevens dienstverband
Functie werknemer Lichtmatroos Datum in dienst: 01-07-2009
(…)
Bruto salaris exclusief vakantiegeld per maand € 1,398.60
Netto salaris exclusief vakantiegeld per maand € 1,118.88 Vakantiegeld 8%
(...)
2. Een geschrift, voorstellende een contract of employment d.d. 1 juli 2009, inhoudende (...):
Contract of employment
The undersigned,
1. [A]
(...)
Hereafter called The Employer
and
2. [betrokkene 2]
(...)
Hereafter called The Employee
have agreed as follows, in accordance with Dutch law and in addition to the contract as prescribed by the Philippine Overseas Employment Administration (POEA):
(...)
Salary
The employee shall receive a monthly salary of EUR 1,398,60
In addition a holiday allowance of 8 percent of the basic salary shall be payable.
(...)
Signed at Manila on Wednesday, July 01, 2009 by:
[handtekening]
[betrokkene 2]
The employee
[handtekening]
[betrokkene 7]
For the employer
3. Een geschrift, zijnde een ‘power of attorney’ d.d. 1 juli 2009, inhoudende (...):
(...)
4. Het proces-verbaal Cornwall – Mensensmokkel d.d. 1 augustus 2012 van de inspectie SZW van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (...). Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (...):
als relaas van de opsporingsambtenaar [verbalisant 1]
Aanvraag verblijfsvergunning regulier met MVV
Deze aanvraag staat op naam van [betrokkene 2] en werd op 1 juli 2009 gedaan. Ik zag bij deze aanvraag een arbeidsovereenkomst, opgesteld in de Engelse taal, 'Contract of employment' ten name van [betrokkene 2] . Ik zag dat deze arbeidsovereenkomst op 1 juli 2009 is ondertekend.
5. Een geschrift, zijnde een aanvraag verblijfsvergunning regulier met mvv d.d. 11 mei 2019, inhoudende (...):
(...)
Ondertekening door de vreemdeling (de aanvrager)
(…)
Naam [betrokkene 6]
Plaats Delft Datum 11-05-2009
Handtekening [handtekening]
(…)
Bijlage werkgeversverklaring
(…)
Gegevens werknemer
Achternaam zoals in het document voor grensoverschrijding [betrokkene 6]
Voornamen [betrokkene 6]
(…)
Gegevens bedrijf/instelling
Naam [A]
(…)
Gegevens dienstverband
Functie werknemer: Lichtmatroos Datum in dienst 15-04-2009
(…)
Bruto salaris exclusief vakantiegeld per maand € 1,381.20
Netto salaris exclusief vakantiegeld per maand € 1,104.96 Vakantiegeld 8%
(...)
6. Een geschrift, voorstellende een contract of employment d.d. 15 april 2009, inhoudende – zakelijk weergeven – (...):
Contract of employment
The undersigned
1. [A]
(...)
Hereafter called The Employer
and
2.[betrokkene 6]
(...)
Hereafter called The Employee
have agreed as follows in accordance with Dutch law and in addition to the contract as prescribed by the Philippine Overseas Employment Administration (POEA):
(...)
Salary
The employee shall receive a monthly salary of EUR 1,381.20
In addition a holiday allowance of 8 percent of the basic salary shall be payable.
(...)
Signed at Manila on 15 April, 2009 by:
[handtekening]
[betrokkene 6]
The employee
[handtekening]
[betrokkene 7]
For the employer
7. Een geschrift, zijnde een power of attorney d.d. 11 mei 2009, inhoudende (…):
(...)
8. Het proces-verbaal Cornwall – Mensensmokkel d.d. 1 augustus 2012 van de inspectie SZW van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (...). Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (...):
als relaas van de opsporingsambtenaar [verbalisant 1] :
IND-dossier [betrokkene 6]
Aanvraag verblijfsvergunning regulier met MVV
Deze aanvraag werd op 11 mei 2009 gedaan. Ik zag als bijlage bij deze aanvraag een arbeidsovereenkomst, opgesteld in de Engelse taal, (…) 'Contract of employment’ ten name van [betrokkene 6] .
9. Een geschrift, zijnde een beschikking van de Staatssecretaris van Justitie (…), inhoudende (...):
(...)
10. Een geschrift, zijnde een aanvraag verlenging verblijfsvergunning regulier d.d. 28 juli 2009, inhoudende (...):
(…)
Ondertekening door de aanvrager (de vergunninghouder)
(…)
Naam [betrokkene 4]
Plaats Delft Datum 28-07-2009
Handtekening i/o [handtekening]
(…)
11. Een geschrift, zijnde een bijlage werkgeversverklaring, gevoegd als bijlage bij het hiervoor onder 10 genoemde geschrift (…), inhoudende (…):
(...)
Bijlage werkgeversverklaring
(…)
Gegevens werknemer
Achternaam zoals in het document voor grensoverschrijding [betrokkene 4]
Voornamen [betrokkene 4]
(…)
Gegevens bedrijf/instelling
Naam [A]
(…)
Gegevens dienstverband
Functie werknemer Matroos Datum in dienst 01-08-2009
(…)
Bruto salaris exclusief vakantiegeld per maand € 1,613.76
Netto salaris exclusief vakantiegeld per maand € 1,291.01 Vakantiegeld 8%
(…)
12. Een geschrift, voorstellende een contract of employment d.d. 1 augustus 2009, gevoegd als bijlage bij het hiervoor onder 10 genoemde geschrift (…), inhoudende (…):
Contract of employment
The undersigned
1. [A]
(…)
Hereafter called The Employer
and
2. [betrokkene 4]
(…)
Hereafter called The Employee
have agreed as follows in accordance with Dutch law and in addition to the contract as prescribed by the Philippine Overseas Employment Administration (POEA):
(...)
Salary
The employee shall receive a monthly salary of EUR 1,613.76
In addition a holiday allowance of 8 percent of the basic salary shall be payable.
(…)
Signed at Manila on 01 August, 2009 by:
[handtekening]
[betrokkene 4]
The employee
[handtekening]
[betrokkene 7]
For the employer
13. Een geschrift, zijnde een power of attorney d.d. 28 juli 2009, inhoudende (...)
(…)
14. Een geschrift, zijnde een brief van de Immigratie- en Naturalisatiedienst d.d. 1 september 2009, inhoudende (...):
(...)
15. Een geschrift, zijnde een aanvraag verblijfsvergunning regulier met mvv d.d. 9 maart 2019, inhoudende (...):
(...)
Ondertekening door de vreemdeling (de aanvrager)
(...)
Naam [betrokkene 5]
Plaats Delft Datum 09-03-2009
Handtekening [handtekening]
(...)
16. Een geschrift, zijnde een bijlage werkgeversverklaring d.d. 31 maart 2009, inhoudende (...):
Bijlage werkgeversverklaring
(...)
Gegevens werknemer
Achternaam zoals in het document voor grensoverschrijding [betrokkene 5]
Voornamen [betrokkene 5]
(...)
Gegevens bedrijf/instelling
Naam [A]
(…)
Gegevens dienstverband
Functie werknemer Lichtmatroos Datum in dienst 15-01-2009
(...)
Bruto salaris exclusief vakantiegeld per maand € 1,381.20
Netto salaris exclusief vakantiegeld per maand € 1,104.96 Vakantiegeld 8%
(…)
17. Een geschrift, voorstellende een contract of employment d.d. 15 januari 2009, inhoudende (…):
Contract of employment
The undersigned,
1. [A]
(...)
Hereafter called The Employer
and
2. [betrokkene 5]
(...)
Hereafter called The Employee
have agreed as follows in accordance with Dutch law and in addition to the contract as prescribed by the Philippine Overseas Employment Administration (POEA):
(...)
Salary
The employee shall receive a monthly salary of EUR 1,356.60
In addition a holiday allowance of 8 percent of the basic salary shall be payable.
(...)
Signed at Manila on 15 January 2009 by:
[handtekening]
[betrokkene 5]
The employee
[handtekening]
[betrokkene 7]
For the employer
18. Een geschrift, zijnde een power of attorney inhoudende (...):
(…)
19. Het proces-verbaal Cornwall - Mensensmokkel d.d. 1 augustus 2012 van de inspectie SZW van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (...). Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (…):
als relaas van de opsporingsambtenaar [verbalisant 1] :
Aanvraag verblijfsvergunning met MVV
Ik zag dat deze aanvraag op naam stond van [betrokkene 5] en was ingediend op 9-3-2009. Ik zag als bijlage bij deze aanvraag een arbeidsovereenkomst, opgesteld in de Engelse taal, (…) 'Contract of employment' ten name van [betrokkene 5] . Ik zag dat deze arbeidsovereenkomst op 15 januari 2009 is ondertekend.
Ik zag in dit dossier een brief d.d. 30 maart 2009 die gericht was aan de getuige [betrokkene 5] p/a [a-straat 1] te Delft. [betrokkene 5] wordt in deze brief verzocht om een recente door de werkgever opgestelde en ondertekende werkgeversverklaring. Ik zag in het dossier een brief d.d. 31 maart 2009 van [medeverdachte 1] gericht aan de IND te Rijswijk. Ik zag dat deze brief door verdachte [betrokkene 8] , namens [medeverdachte 1] , is opgesteld en ondertekend. Ik zag hierbij een werkgeversverklaring ten name van [betrokkene 5] .
20. Een geschrift, zijnde een beschikking van de Staatssecretaris van Justitie (…) inhoudende (…)
(...)
21. Een geschrift, zijnde een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet Arbeid Vreemdelingen (AV320) d.d. 10 februari 2009, inhoudende (...):
(...)
1 Gegevens werknemer: persoonsgegevens
Naam en geslacht [betrokkene 2] man
Voornamen [betrokkene 2]
Geboortedatum [geboortedatum] 1982 [geboorteplaats]
(...)
5 Gegevens arbeidsplaats
(...)
5.5
Arbeidsuren per week 40 uur (…)
5.6
Brutoloon per maand € 1,381.20
5.7
Welke CAO is van toepassing? Binnenvaart
5.8
Is de beloning conform CAO? Ja functieschaal Lichtmatroos
5.9
Overige vergoedingen € 8% vakantiegeld
5.10
Periode waarvoor de vergunning wordt verlangd 01 Apr 2009 01 Apr 2012
(...)
22. Een geschrift, voorstellende een contract of employment d.d. 1 april 2009, gevoegd als bijlage bij het hiervoor onder 1 genoemde geschrift (…), inhoudende (…):
Contract of employment
The undersigned,
1. [A]
(…)
Hereafter called The Employer
and
2. [betrokkene 2]
(…)
Hereafter called The Employee
have agreed as follows, in accordance with Dutch law and in addition to the contract as prescribed by the Philippine Overseas Employment Administration (POEA):
(...)
Salary
The employee shall receive a monthly salary of EUR 1,381.20
In addition a holiday allowance of 8 percent of the basic salary shall be payable.
(...)
Signed at Manila on 01 April 2009 by:
[handtekening]
[betrokkene 2]
The employee
[handtekening]
[betrokkene 7]
For the employer
23. Een geschrift, zijnde een tewerkstellingsvergunning d.d. 17 februari 2009, inhoudende (...)
(…)
24. Een geschrift, zijnde een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet Arbeid Vreemdelingen (AV320) d.d. 25 mei 2011, inhoudende (...):
(...)
1 Gegevens werknemer: persoonsgegevens
Naam en geslacht [betrokkene 3] man
Voornamen [betrokkene 3]
Geboortedatum [geboortedatum] 1980 [geboorteplaats]
(...)
5 Gegevens arbeidsplaats
(...)
5.5
Arbeidsuren per week 40 uur (…)
5.6
Brutoloon per maand € 1,424.40
5.7
Welke CAO is van toepassing? Binnenvaart
5.8
Is de beloning conform CAO? Ja functieschaal lichtmatroos
5.9
Overige vergoedingen € 8% vakantiegeld
5.10
Periode waarvoor de vergunning wordt verlangd 01 Jun 2011 31 May 2014
(…)
25. Een geschrift, voorstellende een contract of employment d.d. 1 juni 2011, gevoegd als bijlage bij het hiervoor onder 4 genoemde geschrift (…), inhoudende (...):
Contract of employment
The undersigned,
1. [A]
(…)
Hereafter called The Employer
and
2. [betrokkene 3]
(…)
Hereafter called The Employee
have agreed as follows, in accordance with Dutch law and in addition to the contract as prescribed by the Philippine Overseas Employment Administration (POEA);
(…)
Salary
The employee shall receive a gross monthly salary of EUR 1,424.40
In addition a holiday allowance of 8 percent of the gross basic salary shall be payable.
Compulsory European taxes and social security premiums will be deducted from the gross salary and paid to the relevant authorities.
Any (cash)advances paid on board, as well as expenses necessary for the fulfilment of this contract, aside from those compensable as per in the collective agreement for the inland shipping industry will be deducted from the nett salary.
As far as applicable Philippine government employee's contributions will also be deducted and transferred to the appropriate funds.
(…)
Signed at Manila on Wednesday, 01 June, 2011 by
[betrokkene 3]
The employee
[handtekening]
[betrokkene 7]
For the employer
26. Een geschrift, zijnde tewerkstellingsvergunning d.d. 15 juni 2011, inhoudende (...):
(…)
27. Een geschrift, zijnde een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet Arbeid Vreemdelingen (AV320) d.d. 29 juli 2009, inhoudende (...):
(…)
1 Gegevens werknemer: persoonsgegevens
Naam en geslacht [betrokkene 1] man
Voornamen [betrokkene 1]
Geboortedatum [geboortedatum] 1978 [geboorteplaats]
(...)
5 Gegevens arbeidsplaats
(...)
5.5
Arbeidsuren per week 40 uur (…)
5.6
Brutoloon per maand € 1,398.60
5.7
Welke CAO is van toepassing? Binnenvaart
5.8
Is de beloning conform CAO? Ja functieschaal Lichtmatroos
5.9
Overige vergoedingen € 8% vakantiegeld
5.10
Periode waarvoor de vergunning wordt verlangd 01 Sep 2009 09 Oct 2012
(...)
28. Een geschrift, voorstellende een contract of employment d.d. 1 september 2009, gevoegd als bijlage bij het hiervoor onder 7 genoemde geschrift (…), inhoudende (...):
Contract of employment
The undersigned,
1. [A]
(…)
Hereafter called The Employer
and
2. [betrokkene 1]
(...)
Hereafter called The Employee
have agreed as follows, in accordance with Dutch law and in addition to the contract as prescribed by the Philippine Overseas Employment Administration (POEA):
(…)
Salary
The employee shall receive a monthly salary of EUR 1,398.60.
In addition a holiday allowance of 8 percent of the basic salary shall be payable.
(...)
Signed at Manila on Tuesday, September 01, 2009 by:
[handtekening]
[betrokkene 1]
The employee
[handtekening]
[betrokkene 7]
For the employer
29. Een geschrift, zijnde tewerkstellingsvergunning d.d. 9 september 2009, inhoudende (...)
(...)
30. Een geschrift, zijnde een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet Arbeid Vreemdelingen (AV320) d.d. 7 juni 2010, inhoudende (...):
(...)
1 Gegevens werknemer: persoonsgegevens
Naam en geslacht [betrokkene 1] man
Voornamen [betrokkene 1]
Geboortedatum [geboortedatum] 1978 [geboorteplaats]
(...)
5 Gegevens arbeidsplaats
(...)
5.5
Arbeidsuren per week 40 uur (…)
5.6
Brutoloon per maand € 1,625.85
5.7
Welke CAO is van toepassing? Binnenvaart
5.8
Is de beloning conform CAO? Ja functieschaal Matroos
5.9
Overige vergoedingen € 8% vakantiegeld
5.10
Periode waarvoor de vergunning wordt verlangd 01 Jul 2010 01 Jul 2013
(...)
31. Een geschrift, voorstellende een contract of employment d.d.1 juli 2010, gevoegd als bijlage bij het hiervoor onder 10 genoemde geschrift (…), inhoudende (...):
Contract of employment
The undersigned,
1. [A]
(...)
Hereafter called The Employer
and
2. [betrokkene 1]
(…)
Hereafter called The Employee
have agreed as follows, in accordance with Dutch law and in addition to the contract as prescribed by the Philippine Overseas Employment Administration (POEA):
(...)
Salary
The employee shall receive a monthly salary of EUR 1,658.63
In addition a holiday allowance of 8 percent of the basic salary shall be payable.
(…)
Signed at Manila on Thursday, July 01, 2010 by:
[handtekening]
[betrokkene 1]
The employee
[handtekening]
[betrokkene 7]
For the employer
32. Een geschrift, zijnde een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet Arbeid Vreemdelingen (AV320) d.d. 11 juni 2009, inhoudende (...):
(...)
1 Gegevens werknemer: persoonsgegevens
Naam en geslacht [betrokkene 4] man
Voornamen [betrokkene 4]
Geboortedatum [geboortedatum] 1975 [geboorteplaats]
(...)
5 Gegevens arbeidsplaats
(...)
5.5
Arbeidsuren per week 40 uur (…)
5.6
Brutoloon per maand € 1,613.76
5.7
Welke CAO is van toepassing? Binnenvaart
5.8
Is de beloning conform CAO? Ja functieschaal Matroos
5.9
Overige vergoedingen € 8% vakantiegeld
5.10
Periode waarvoor de vergunning wordt verlangd 01 Jul 2009 30 Jun 2012
(…)
33. Een geschrift, voorstellende een contract of employment d.d. 1 juli 2009, gevoegd als bijlage bij het hiervoor onder 13 genoemde geschrift (…), inhoudende (...):
Contract of employment
The undersigned,
1. [A]
(…)
Hereafter called The Employer
and
2. [betrokkene 4]
(…)
Hereafter called The Employee
have agreed as follows, in accordance with Dutch law and in addition to the contract as prescribed by the Philippine Overseas Employment Administration (POEA):
(...)
Salary
The employee shall receive a monthly salary of EUR 1,613.76
In addition a holiday allowance of 8 percent of the basic salary shall be payable.
(...)
Signed at Manila on Wednesday, July 01, 2009 by:
[handtekening]
[betrokkene 4]
The employee
[handtekening]
[betrokkene 7]
For the employer
34. Een geschrift, zijnde een tewerkstellingsvergunning d.d. 25 juni 2009, inhoudende (…):
(...)
35. Een geschrift, zijnde een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet Arbeid Vreemdelingen (AV320) d.d. 27 juli 2010, inhoudende (...):
(…)
1 Gegevens werknemer: persoonsgegevens
Naam en geslacht [betrokkene 5] man
Voornamen [betrokkene 5]
Geboortedatum [geboortedatum] 1976 [geboorteplaats]
(…)
5 Gegevens arbeidsplaats
(…)
5.5
Arbeidsuren per week 40 uur (…)
5.6
Brutoloon per maand € 1,625.85
5.7
Welke CAO is van toepassing? Binnenvaart
5.8
Is de beloning conform CAO? Ja functieschaal Matroos
5.9
Overige vergoedingen € 8% vakantiegeld
5.10
Periode waarvoor de vergunning wordt verlangd 01 Sep 2010 01 Sep 2013
(…)
36. Een geschrift, voorstellende een contract of employment d.d. 1 september 2010, gevoegd als bijlage bij het hiervoor onder 16 genoemde geschrift (…), inhoudende (…):
Contract of employment
The undersigned,
1. [A]
(…)
Hereafter called The Employer
and
2. [betrokkene 5]
(...)
Hereafter called The Employee
have agreed as follows, in accordance with Dutch law and in addition to the contract as prescribed by the Philippine Overseas Employment Administration (POEA):
(...)
Salary
The employee shall receive a monthly salary of EUR 1,625.85
In addition a holiday allowance of 8 percent of the basic salary shall be payable.
(...)
Signed at Manila on Wednesday, September 01, 2010 by
[handtekening]
[betrokkene 5]
The employee
[handtekening]
[betrokkene 7]
For the employer
37. Een geschrift, zijnde een tewerkstellingsvergunning d.d. 10 augustus 2010, inhoudende (...):
(...)
38. Een geschrift, zijnde een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet Arbeid Vreemdelingen (AV320) d.d. 3 juni 2011, inhoudende (…):
(…)
1 Gegevens werknemer: persoonsgegevens
Naam en geslacht [betrokkene 5] man
Voornamen [betrokkene 5]
Geboortedatum [geboortedatum] 1976 [geboorteplaats]
(...)
5 Gegevens arbeidsplaats
(…)
5.5
Arbeidsuren per week 40 uur (…)
5.6
Brutoloon per maand € 1,642.63
5.7
Welke CAO is van toepassing? Binnenvaart
5.8
Is de beloning conform CAO? Ja functieschaal Matroos
5.9
Overige vergoedingen € 8% vakantiegeld
5.10
Periode waarvoor de vergunning wordt verlangd 01 Jul 2011 30 Jun 2014
(...)
39. Een geschrift, voorstellende een contract of employment d.d. 1 juli 2011, gevoegd als bijlage bij het hiervoor onder 19 genoemde geschrift (…), inhoudende (...):
Contract of employment
The undersigned,
1. [A]
(…)
Hereafter called The Employer
and
2. [betrokkene 5]
(...)
Hereafter called The Employee
have agreed as follows, in accordance with Dutch law and in addition to the contract as prescribed by the Philippine Overseas Employment Administration (POEA):
(…)
Salary
The employee shall receive a gross monthly salary of EUR 1,642.63
In addition a holiday allowance of 8 percent of the gross basic salary shall be payable.
Compulsory European taxes and social security premiums will be deducted from the gross salary and paid to the relevant authorities.
Any (cash)advances paid on board, as well as expenses necessary for the fulfilment of this contract, aside from those compensable as per in the collective agreement for the inland shipping industry will be deducted from the nett salary.
As far as applicable Philippine government employee's contributions will also be deducted and transferred to the appropriate funds.
(...)
Signed at Manila on Friday, 01 July, 2011 by
[betrokkene 5]
The employee
[handtekening]
[betrokkene 7]
For the employer
40. Een geschrift, zijnde een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet Arbeid Vreemdelingen (AV320) d.d. 17 maart 2009, inhoudende (…):
(...)
1 Gegevens werknemer: persoonsgegevens
Naam en geslacht [betrokkene 6] man
Voornamen [betrokkene 6]
Geboortedatum [geboortedatum] 1979 [geboorteplaats]
(…)
5 Gegevens arbeidsplaats
(…)
5.5
Arbeidsuren per week 40 uur (…)
5.6
Brutoloon per maand € 1,381.20
5.7
Welke CAO is van toepassing? Binnenvaart
5.8
Is de beloning conform CAO? Ja functieschaal Lichtmatroos
5.9
Overige vergoedingen € 8% vakantiegeld
5.10
Periode waarvoor de vergunning wordt (verlangd) 15 Apr 2009 15 Apr 2012
(…)
41. Een geschrift, voorstellende een contract of employment d.d.15 april 2009, gevoegd als bijlage bij het hiervoor onder 22 genoemde geschrift, (…), inhoudende (…):
Contract of employment
The undersigned,
1. [A]
(…)
Hereafter called The Employer
and
2. [betrokkene 6]
(…)
Hereafter called The Employee
have agreed as follows, in accordance with Dutch law and in addition to the contract as prescribed by the Philippine Overseas Employment Administration (POEA):
(...)
Salary
The employee shall receive a monthly salary of EUR 1,381.20
In addition a holiday allowance of 8 percent of the basic salary shall be payable.
(…)
Signed at Manila on 15 April, 2009 by:
[handtekening]
[betrokkene 6]
The employee
[handtekening]
[betrokkene 7]
For the employer
42. Een geschrift, zijnde tewerkstellingsvergunning d.d. 27 maart 2009, inhoudende (....):
(…)
43. Een geschrift, zijnde een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet Arbeid Vreemdelingen (AV320), inhoudende (…):
(...)
1 Gegevens werknemer: persoonsgegevens
Naam en geslacht [betrokkene 6] man
Voornamen [betrokkene 6]
Geboortedatum [geboortedatum] 1979 [geboorteplaats]
(…)
5 Gegevens arbeidsplaats
(..)
5.5
Arbeidsuren per week 40 uur (…)
5.6
Brutoloon per maand € 1,673.89
5.7
Welke CAO is van toepassing? Binnenvaart
5.8
Is de beloning conform CAO? Ja functieschaal Matroos
5.9
Overige vergoedingen € 8% vakantiegeld
5.10
Periode waarvoor de vergunning wordt verlangd 23 Nov 2010 22 Nov 2013
(…)
44. Een geschrift, voorstellende een contract of employment d.d. 23 november 2010, gevoegd als bijlage bij het hiervoor onder 25 genoemde geschrift (…), inhoudende (...):
Contract of employment
The undersigned,
1. [A]
(...)
Hereafter called The Employer
and
2. [betrokkene 6]
(…)
Hereafter called The Employee
have agreed as follows, in accordance with Dutch law and in addition to the contract as prescribed by the Philippine Overseas Employment Administration (POEA):
(...)
Salary
The employee shall receive a gross monthly salary of EUR 1,673.89
In addition a holiday allowance of 8 percent of the gross basic salary shall be payable.
Compulsory European taxes and social security premiums will be deducted from the gross salary and paid to the relevant authorities.
Any (cash)advances paid on board, as well as expenses necessary for the fulfilment of this contract, aside from those compensable as per in the collective agreement for the inland shipping industry will be deducted from the nett salary.
As far as applicable Philippine government employee's contributions will also be deducted and transferred to the appropriate funds.
(...)
Signed at Manila on Tuesday, 23 November, 2010 by:
[handtekening]
[betrokkene 6]
The employee
[handtekening]
[betrokkene 7]
For the employer
45. Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 5 april 2012 van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst te 's-Gravenhage (...). Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (...):
als de op 5 april 2012 afgelegde verklaring van [betrokkene 2] :
Ik heb voor [medeverdachte 1] gewerkt van 01-07-2009 t/m 10-01-2012.
In het Luneta Park in Manilla zag ik een advertentie van [medeverdachte 1] .
Op het kantoor van [medeverdachte 1] heb ik een sollicitatiegesprek gehad. Ik ben aangenomen door [medeverdachte 2] .
Ik heb daar op kantoor van [medeverdachte 1] mijn handtekening gezet op een computertablet. Op deze manier werd mijn handtekening opgeslagen in de computer van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] was daarbij aanwezig.
Mijn aanspreekpunt in Nederland is [betrokkene 8] .
Ik heb een POEA contract getekend op het kantoor van [medeverdachte 1] in Manilla. Ik heb nooit een ander contract ondertekend dan het POEA contract.
46. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 16 mei 2012 van de Politie Regionale Recherchedienst, Eenheid Vreemdelingendienst (...). Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (...):
als de op 16 mei 2012 afgelegde verklaring van [betrokkene 2] :
Op 30 juni 2009 ben ik vanuit Manilla naar Nederland vertrokken met het vliegtuig. Op 1 juli 2009 ben ik in Nederland aangekomen. Mijn ticket is betaald door [A] Er zou iemand in Nederland op mij wachten. Ik ben samen met een Nederlandse man naar de Immigratiedienst gegaan en ik kreeg een sticker in mijn paspoort. De crew support ging met mij mee naar het kantoor van de Belastingdienst om een sofi nummer aan te vragen.
47. Het proces-verbaal van vervolg aangifte d.d. 30 mei 2012 van de Politie Regionale Recherchedienst, Eenheid Vreemdelingendienst (…). Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (...):
als de op 30 mei 2012 afgelegde verklaring van [betrokkene 2] :
Sinds ik in Nederland ben aangekomen is mijn huis aan boord van het schip genaamd [schip 1] .
48. Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 22 oktober 2011 van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst te 's-Gravenhage (...). Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (...):
als de op 22 oktober 2011 afgelegde verklaring van [betrokkene 3] :
Mijn werkgever is [medeverdachte 1] . Namens die onderneming heb ik te maken met [betrokkene 8] . Verder heb ik in de Filipijnen gesproken met de directeur van [medeverdachte 1] in Manilla, genaamd [medeverdachte 2] .
In juni 2010 ben ik daadwerkelijk naar het kantoor van [medeverdachte 1] te Manilla gegaan. Ik heb daar een interview gehad met [medeverdachte 2] . Hij heeft mij uiteindelijk aangenomen.
49. Het proces-verbaal van de raadsheer-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in het Gerechtshof Den Haag van 14 maart 2019. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als de op 14 maart 2018 tegenover deze raadsheer-commissaris afgelegde verklaring van [betrokkene 3] :
Het contract dat ik tekende bij [D] was een POEA-contract. Euro-contracten zeggen mij niets.
50. Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 25 oktober 2011 van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst te 's-Gravenhage (...). Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (...):
als de op 25 oktober 2011 afgelegde verklaring van [betrokkene 1] :
Ik ben sinds 26 januari 2008 werkzaam voor [medeverdachte 1] . Hiermee bedoel ik [A] in Manilla en [medeverdachte 1] in Nederland. Dit is één bedrijf. [medeverdachte 2] is de baas in Manilla. In Nederland is de baas [verdachte] en [betrokkene 8] . In 2009 en 2010 heb ik op de [schip 2] (het hof begrijpt: [schip 2] ) gevaren.
In Manilla heb ik een gesprek gehad met [medeverdachte 2] . Hij heeft mij aangenomen voor [medeverdachte 1] . Alle administratieve zaken worden geregeld door [medeverdachte 1] . Ik hoef niets te betalen. Ik moest mij melden op de luchthaven om naar Nederland te gaan. [medeverdachte 1] betaalde alles.
Ik heb in de Filipijnen een zogenaamd P.O.E.A. contract, in US dollars, ondertekend. Ik heb nooit een Nederlands contract ondertekend.
In Manila heb ik ook een handtekening moeten zetten op een computertableau. De handtekening werd opgeslagen in de computer.
51. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 1 november 2011, van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst te ‘s-Gravenhage (…). Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (...):
als de op 1 november 2011 afgelegde verklaring van [betrokkene 4] :
Ik heb voor [medeverdachte 1] gewerkt vanaf 2006 t/m 28-10-2010. In 2009 en 2010 werkte ik op het schip [schip 3] .
[medeverdachte 2] nam alle beslissingen, dus ik nam aan dat hij de baas en eigenaar was van [medeverdachte 1] . Later ben ik erachter gekomen dat in Nederland [verdachte] en [betrokkene 8] de bazen zijn van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] Manila betaalde mijn loon.
Ik kreeg een contract. In Manila moest ik nog een Nederlands contract ondertekenen. [betrokkene 9] vertelde mij dat dit contract een formaliteit was voor de Nederlandse overheid en dat ik betaald zou worden naar het Filipijnse POEA-contract. Ik heb op haar verzoek het Nederlands contract ondertekend. Ik had werk nodig, dus ik heb overal gewoon een handtekening onder gezet.
52. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 10 november 2011, van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst te ‘s-Gravenhage (...). Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (…):
als de op 9 november 2011 afgelegde verklaring van [betrokkene 5] :
Mijn werkgever is [medeverdachte 1] in Manilla.
Het laatste sollicitatiegesprek was met [verdachte] . [verdachte] heeft mij aangenomen. Ik heb toen een contract ondertekend. Verder plaatste ik ook mijn handtekening op een digitaal tableau.
Ik beschik alleen over een POEA-contract. In Nederland heb ik geen andere contracten ondertekend.
[medeverdachte 1] in Manilla (Filipijnen) maakt mijn loon over.
Ik verblijf aan boord van het schip [schip 4] .
53. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 15 november 2011, van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst te 's-Gravenhage (...). Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (...):
als de op 15 november 2011 afgelegde verklaring van [betrokkene 6] :
Mijn werkgever is [medeverdachte 1] . Deze onderneming is gevestigd in Manilla. Er is ook een vestiging in Nederland. De baas van [medeverdachte 1] in Manilla is [medeverdachte 2] . Ik weet alleen de voorletters.
Ik heb vanaf 2008 elk jaar een Filipijns POEA-contract getekend in Manilla. Ik heb geen Nederlands contract getekend.
[medeverdachte 1] in Nederland regelde het vervoer van de matrozen naar de schepen in Nederland.
[medeverdachte 1] Manilla betaalt mijn loon en vliegtickets.
Ik woon aan boord.
54. Een geschrift, zijnde een rapport van horen van de Arbeidsinspectie van het Ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid d.d. 13 mei 2011, inclusief bijlage I. Dit geschrift houdt in – zakelijk weergeven (...):
als de op 13 mei 2011 afgelegde verklaring van de verdachte [medeverdachte 2] :
U presenteert zich aan de schippers als " [D] ". Kunt u het doel van deze organisatie van entiteiten vertellen?
Een schip en diens eigenaar sluiten een contract af met [B] Ltd. te Singapore. Daarin staat dat we bemanning leveren aan het schip. Dan hebben we een bedrijf [C] Ltd. op de Britse Maagdeneilanden. Dat bedrijf voert de selectie, de supervisie over de recruitering, het aangaan van de verzekeringen, de verantwoordelijkheid van de vliegreizen en alles wat er bij bemanningsleden/zeelieden komt uit.
Omdat de schepen in Nederland varen is het bedrijf [medeverdachte 1] aangesteld en die zorgt voor het afhalen van bemanning op het vliegveld en faciliteert diverse dingen voor de bemanning in Nederland.
Het klopt dat deze entiteiten betrokken zijn bij het [D] complex.
Ik ken [verdachte] van [medeverdachte 1] te Delft al heel lang. De schipper richt zich in het algemeen tot [medeverdachte 1] voor het werven van personeel.
Als er iemand in dienst wil komen, moet hij een sollicitatieformulier invullen en inleveren bij [A] te Manilla. Het sollicitatiegesprek wordt daar ook gevoerd. Ik doe die sollicitatiegesprekken ook wel. Als de sollicitatiegesprekken plaatsvinden dan worden de sollicitanten door het kantoor in Manilla of door mij geïnformeerd over de arbeidsvoorwaarden. Het kantoor in Manilla betaalt de Filipijnse medewerkers. [A] is de werkgever.
De kosten van de vliegreis neemt [A] te Manilla voor zijn rekening.
Sommige documenten worden elektronisch ondertekend. Er ligt een e-pad, dat is een plaatje waarop wordt ondertekend.
Bijlage I: dit is een contract dat als doel heeft om bij te voegen bij de aanvraag voor de TWV. Deze contracten worden vaak ondertekend dmv elektronische ondertekening.
55. Een geschrift, voorstellende een contract of employment d.d. 15 februari 2007, gevoegd als bijlage I bij het hiervoor onder 54 opgenomen geschrift, inhoudende (...):
(...)
56. Een geschrift, zijnde een 'Rapport van horen', d.d. 25 mei 2011, van de Arbeidsinspectie Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (…), inclusief bijlage II. Het houdt onder meer in -zakelijk weergegeven- (…):
als de op 25 mei 2011 afgelegde verklaring van [verdachte] :
(…)
[medeverdachte 1] krijgt opdracht van [A] te Manilla, om voor personen een Tewerkstellingsvergunning etc. aan te vragen. Wij vragen tewerkstellingsvergunningen, en een verblijfsvergunning aan en wij regelen de transporten van de Filipijnse bemanningsleden van de luchthaven naar de schepen toe en terug. Dat zijn de opdrachten voor [medeverdachte 1] .
U vraagt mij of ik contact heb met de schippers, en welke functie [medeverdachte 1] te Delft ten opzichte van de schippers heeft. [medeverdachte 1] speelt de vragen door naar de werkgever en assisteert daar waar mogelijk. [A] te Manilla is de werkgever van de Filipijnse bemanningsleden.
Als directeur van [medeverdachte 1] dien ik er voor te zorgen dat [medeverdachte 1] als een geoliede machine loopt.
(…)
Het in Singapore gevestigde bedrijf [B] LTD regelt de facturatie van de klanten (schepen).
Het in Manilla in de Filippijnen gevestigde [A] regelt de werving, selectie en het contracteren van de bemanning. Het in Nederland in Werkendam en Delft gevestigde bedrijf [medeverdachte 1] handelend onder de naam [medeverdachte 1] regelt de werkvergunningen en verblijfsvergunningen voor [A] te Manilla.
De buitenlandse werknemers zijn in dienst bij [A] te Manilla. Wij krijgen van Manilla te horen dat ze een persoon hebben die beschikbaar is voor een bepaald schip. Dan gaan wij ( [medeverdachte 1] te Delft) achter de vergunningen aan voor de Nederlandse autoriteiten. Als alles geregeld is dan melden wij aan Manilla dat de TWV binnen is. Er is een moment dat het bericht komt dat het bemanningslid de MVV af kan halen op de ambassade te Manilla.
[A] te Manilla betaalt het loon van de Filipijnse werknemers.
(…)
U laat mij een contract zien (bijlage II). Dit contract wordt meegestuurd voor de aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning.
(…)
De formulieren voor de aanvraag van de tewerkstellingsvergunning bij het UWV werkbedrijf komen van Manilla vandaan (ik bedoel daarmee [A] ). Die formulieren komen per mail. Medewerkers van het kantoor [medeverdachte 1] te Delft nemen het formulier in behandeling, doen er stukken bij en het wordt naar het UWV Werkbedrijf gestuurd.
(…)
57. Een geschrift, voorstellende een contract of employment d.d. 15 februari 2007, gevoegd als bijlage II bij het hiervoor onder 56 opgenomen geschrift, inhoudende (...):
(...)
58. De verklaring van de verdachte [verdachte] . De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg van 29 november 2016 verklaard - zakelijk weergegeven-:
[medeverdachte 1] is namelijk agent van [B] Ltd. in Singapore. Ruw weg was de afspraak dat de door [medeverdachte 1] gemaakte kosten werden gefactureerd aan [B] Ltd. en dat daarover een winstmarge werd geheven.
[medeverdachte 1] gaf dus door aan [B] Ltd. dus aan [medeverdachte 2] dat een schipper interesse had in Filipijnse matrozen. Wij [medeverdachte 1] gaven de schipper een uitleg over de voorwaarden in het contract. Wij deden eigenlijk het voorwerk voor [medeverdachte 2] en [B] Ltd. Wij onderhandelden met de schipper. Dat werd helemaal uitgekristalliseerd en daarna was het aan [medeverdachte 2] om het op papier te zetten. [medeverdachte 1] is voor honderd procent mijn eigendom.
59. De verklaring van de verdachte [verdachte] . De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 13 mei 2019 verklaard – zakelijk weergegeven-:
De handtekening van elke matroos moest in de database zitten.
De database bevatte documenten die men wilde afdrukken en als daar een handtekening onder moest komen dan stond die handtekening er onder.
Ik was degene die de aanvragen ondertekende.
Ik was leidinggevende op dat kantoor. Alles wat daar gebeurde viel in beginsel onder mijn verantwoordelijkheid.
60. Een geschrift, zijnde een ‘Rapport van horen’, d.d. 10 december 2011, van de Arbeidsinspectie Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (...). Het houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (…):
als de op 10 december 2010 afgelegde verklaring van [betrokkene 8] :
[medeverdachte 1] is een onderneming die personeel verzorgt voor de binnenvaart en zeevaart. Wij zorgen dat de documenten worden aangevraagd voor de Filipijnse bemanning.
Naast [medeverdachte 1] is er een kantoor in Manilla ( [A] ) en een kantoor in Singapore ( [C] Ltd). Mijn werkgever is [verdachte] , aan hem leg ik verantwoording af over mijn werkzaamheden.
Het kan ook zijn dat ik een aanvraag voor Filipijns personeel krijg. In dat geval geef ik die aanvraag door aan het kantoor in Manilla. Vervolgens wordt er door Manilla een proces opgestart waarbij de benodigde papieren en gegevens worden aangevraagd en verzameld.
Mensen bij [medeverdachte 1] vragen de Nederlandse documenten aan namens [A] Manilla. Ik stuur de medewerkers die de aanvraag behandelen aan. Ik zie alleen de documenten als er een vraag over komt. Ik controleer dit proces wel en ben daar verantwoordelijk voor. Vervolgens leg ik verantwoording af aan [verdachte] .
De tewerkstellingsvergunning wordt aangevraagd naar aanleiding van informatie uit een "zip" bestand. Daarmee bedoel ik een database. In dit "zip" bestand zitten documenten met betrekking tot de werknemer, waaronder een tekst bestand van het contract. In dit contract is de digitale handtekening opgenomen van het bemanningslid en een medewerker van [A] te Manilla namens de werkgever. Deze zaken zijn nodig om de documenten bij de Nederlandse autoriteiten aan te vragen. Er is mij maar 1 contract bekend.
De tewerkstellingsvergunning loopt volgens de procedure van het UWV. Wij voegen daar de documenten vanuit Manilla aan toe zoals het contract (uit het "zip" bestand) en een kopie van het paspoort vanuit de "crewdocs". Alle bijgevoegde documenten ontvangen wij eerst uit Manilla.
Voordat de aanvraag naar het UWV wordt gezonden scannen wij de volledige aanvraag. Eveneens wordt in het databestand van Manilla opgenomen dat er een aanvraag is gedaan en de stand van zaken met betrekking tot de beslissing op deze aanvraag. Als er bijvoorbeeld iets aan de aanvraag ontbreekt dan melden wij dat aan [medeverdachte 1] Manilla zodat wij de stukken alsnog van hun ontvangen en deze naar het UWV werkbedrijf worden gestuurd.
[medeverdachte 1] in Nederland heeft de verantwoording over de documenten die door hen bij de overheidsinstanties worden aangevraagd namens [A] in Manilla.
Mocht blijken dat er volgens een overheidsinstantie iets niet klopt dan stuurt een medewerker vanuit kantoor Delft, een e-mail naar [A] in Manilla waarin hij/zij terugkoppelt wat er bijvoorbeeld ontbreekt. Vervolgens wordt het aangepast door [A] Manilla en zij sturen het juiste dan naar [medeverdachte 1] waarna de medewerkers het naar de Nederlandse autoriteiten sturen.
U laat mij nu een voorbeeld van een contract zien van [A] te Manilla (zie bijlage 1a en 1b). Dit contract bestaat uit 2 pagina's. Hierop is een salaris in euro's per maand weergegeven op basis van een 40-urige werkweek.
Dergelijke contracten komen mij bekend voor, deze komen uit het eerder genoemde "zip" bestand. Het is een tekstbestand met daarin digitale handtekeningen van de medewerker van het kantoor in Manilla en het bemanningslid. Deze worden opgemaakt door een medewerker van het kantoor in Manilla.
Voor de verblijfsvergunning die wordt aangevraagd bij de IND gebruiken wij de database van het kantoor in Manilla. Dit wordt door [medeverdachte 1] gedaan namens het Filipijnse bemanningslid op basis van de gegevens die wij vanuit het kantoor in Manilla krijgen.
Het eerder genoemde contract (bijlage 1a en 1b) is het contract wat wij gebruiken voor de aanvragen bij de Nederlandse autoriteiten zoals de IND en het UWV. Dat is het contract wat namelijk in de database van het kantoor in Manilla zit.
61. Een geschrift, voorstellende een contract of employment d.d. 1 februari 2007, gevoegd als bijlagen 1a en 1b bij het hiervoor onder 60 opgenomen geschrift, inhoudende (…):
(...)
62. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 mei 2012 van de Inspectie SZW (..). Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (...):
als verklaring van [betrokkene 10] :
Ik val bij [medeverdachte 1] te Delft onder de functie operations. [verdachte] is de directeur en [betrokkene 8] is mijn leidinggevende. Ik werk vanaf 1 augustus vorig jaar bij [medeverdachte 1] te Delft.
Ik ben aangenomen door de directeur van [medeverdachte 1] , [verdachte] . Ik heb met hem het eerste gesprek gehad en bij het tweede gesprek zaten [verdachte] en ook [betrokkene 8] . Later in het gesprek werd duidelijk dat zij de office manager is.
Iedere medewerker werkt op de server. Ik heb de beschikking over alle databases, net als mijn collega's.
Mijn werkzaamheden worden gecontroleerd door [betrokkene 8] . De dagelijkse werkzaamheden van [betrokkene 8] zijn het aansturen van de collega's en natuurlijk de hele controle. [betrokkene 8] heeft de rol van helikopterview op kantoor.
Op het computersysteem van [medeverdachte 1] is een document aangetroffen met als naam "Aantekeningen [betrokkene 10] ". Dit document bevat een checklist van het proces 'Aanvraag VVR met MVV'.
Bij punt 4 van de checklist staat het volgende:
4) Haal het contract van de man uit de D-schijf. Als deze nog niet getekend is, zoek je de man op in de binnenvaart database onder tabblad BVSYRcontractPg1, YRcontract Pg2 zoek de man in het bestand zelf nogmaals op. Er zit hier een bug. Print vervolgens het getekende contract uit.
Herken je dit formulier?
Ja. Dit is een proces wat ik heb uitgeschreven. Het aanvragen van een verblijfsvergunning regulier en een machtiging voorlopig verblijf. Ik heb dit zelf gemaakt. Dit hele proces is aan mij uitgelegd en samen doorlopen met [betrokkene 8] . En [betrokkene 8] heeft mij gevraagd om dit proces te beschrijven voor mezelf en ook voor collega's om dit proces te kunnen doorlopen. De werkzaamheden die in dit document zijn beschreven behoren niet tot mijn hoofdtaken, maar het is wel voorgekomen dat ik dit heb gedaan.
63. Een geschrift, genaamd 'Aanvraag VVR met MVV (verblijfsvergunning regulier en machtiging tot voorlopig verblijf)'. Het houdt onder meer in (...):
(...)
64. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 23 april 2012 van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst te ’s-Gravenhage (...). Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (...):
als verklaring van de getuige [betrokkene 11] :
Ik heb vanaf 24 maart 2011 t/m 26 februari 2012 bij [medeverdachte 1] gewerkt. Ik heb een sollicitatiegesprek gevoerd met [betrokkene 8] en [verdachte] . Ik ben aangenomen door [verdachte] .
Mijn werkzaamheden waren werkvergunningen aanvragen, verblijfsvergunningen aanvragen en de vliegreis regelen voor de matrozen.
Mijn directe leidinggevende bij [medeverdachte 1] was [verdachte] , maar ik kreeg mijn opdrachten van [betrokkene 8] . Alle handelingen die ik heb verricht heb ik in opdracht gedaan van [verdachte] en/of [betrokkene 8] . [verdachte] is volgens mij de grote baas.
De feitelijke leidinggevende bij [medeverdachte 1] is [verdachte] . Door [A] te Manilla werden de vliegreizen geboekt voor de matrozen. Wanneer er geen mensen in Manilla op kantoor waren dan werden de reizen vanuit Delft geboekt.
De werving van matrozen werd gedaan door [medeverdachte 1] in Manilla. [medeverdachte 2] voert de sollicitatiegespreken met de nieuwe medewerkers.
[medeverdachte 2] maakte de database. Hij besloot samen met [verdachte] over hoe zaken werden aangepakt in Delft. [medeverdachte 2] kan de databases aanpassen. Op kantoor kan iedereen in de database van Lotus Notes.
Volgens mij worden handtekeningen van matrozen ingescand in Manilla en deze worden gebruikt voor formulieren ten behoeve van de tewerkstellingsvergunning en de IND.
Wat kunt u vertellen over de tewerkstellingsvergunningen en verblijfsvergunningen voor de Filipijnse matrozen?
Ik heb van meerdere Filipijnse matrozen de formulieren vanuit de database geprint. Dit is een vast aantal formulieren die automatisch uit onze database wordt geprint. Ik heb euro-contracten hierin gezien. Het hele pakket heb ik vervolgens opgestuurd naar het UWV en de IND. In het begin werd dit nog gecontroleerd door [betrokkene 8] , maar later deed ik het zelf.
Wij tonen u het document met de naam "Aantekeningen [betrokkene 10] ". Heeft u ook bovenstaande procedure uitgevoerd en daarmee een digitale handtekening van ene matroos geplaatst in een contract?
Ik ken deze procedure. Ik weet dat deze procedure werd gebruikt om de formulieren te maken.
65. Een geschrift, zijnde een inlichtingen- en verhoorformulier Wav/WML d.d. 26 november 2009. Dit geschrift houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (...):
als verklaring van de getuige [betrokkene 11]
Bij welk bedrijf bent u in (loon)dienst?
[medeverdachte 1] in Delft.
Mijn functie is onder meer het aanvragen van diverse vergunningen, zoals verblijfs- en tewerkstellingsvergunningen van ons personeel.
Sinds wanneer bent u werkzaam bij dit bedrijf?
Sinds 16 maart 2009.
Wie is uw leidinggevende?
[verdachte] , de eigenaar.
Wie vraagt de tewerkstellingsvergunningen bij het UWV werkbedrijf aan?
Iedereen op kantoor kan dat doen. [betrokkene 8] doet het ook.
Waar is de administratie van de buitenlandse schepelingen?
Manilla houdt alles bij. Wij hebben hier toegang tot deze database.
66. Een geschrift, zijnde een rapport van horen van de Arbeidsinspectie van het Ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid d.d. 3 november 2010. Dit geschrift houdt in – zakelijk weergegeven – (…):
als de op 3 november 2010 afgelegde verklaring van de getuige [betrokkene 12]:
Ik werkte bij [medeverdachte 1] te Delft van juli tot november 2008. [betrokkene 8] was een leidinggevende.
Het databaseprogramma op kantoor was in elkaar gezet door [medeverdachte 2] . Deze applicatie bestond uit allerlei standaardformulieren aangaande de aanvraag MVV en TWV.
67. Een proces-verbaal van verhoor van getuige door de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank te Rotterdam van 12 september 2016. Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (...):
als de op 12 september 2016 afgelegde verklaring van de getuige [betrokkene 13] :
U houdt mij mijn verklaring op pagina 1834 voor over de database. Die database bestond al toen ik bij [medeverdachte 1] kwam werken. [medeverdachte 2] deed daar ook wel eens aanpassingen aan. Hij heeft mij zelf verteld dat hij die database had gemaakt.
68. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 1 februari 2012 van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst te 's-Gravenhage (...). Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (...):
als de op 1 februari 2012 afgelegde verklaring van de getuige [betrokkene 14] :
Ik ben werkzaam als hoofd Bureau TWV bij UWV-WERKbedrijf.
U heeft mij op een eerder moment medegedeeld dat er door de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) een strafrechtelijk onderzoek is ingesteld. Dit naar aanleiding van het vermoeden dat door de leiding van de onderneming [medeverdachte 1] te Delft, in opdracht van [A] te Manilla, strafbare feiten werden gepleegd in de aanvragen voor de tewerkstellingsvergunning.
Bij deze TWV aanvragen dienden stukken van overtuiging te worden aangeleverd zoals een arbeidsovereenkomst van hun werkgever. De ingediende documenten zijn voor ons nodig om een beslissing te nemen op de aanvraag TWV.
Het UWV-WERKbedrijf zou de tewerkstellingsvergunningen niet hebben verleend indien zij geweten had dat de overgelegde aanvragen TWV / arbeidscontracten / inkomensgegevens niet op waarheid berustten.
69. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 1 maart 2012 van de Inspectie SZW te ’s-Gravenhage (...). Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (...):
als verklaring van de getuige [betrokkene 15] :
Ik ben werkzaam als medewerker bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
U heeft mij op een eerder moment medegedeeld dat er door de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) een strafrechtelijk onderzoek wordt ingesteld. Dit naar aanleiding van het vermoeden dat door de leiding van de onderneming [medeverdachte 1] te Delft strafbare feiten werden gepleegd in de verblijfsrechtelijke procedures bij de IND, waarbij kennelijk valselijk opgemaakte arbeidsovereenkomsten en loongegevens zijn gebruikt.
Door en namens personeel van [A] te Manilla worden door [medeverdachte 1] in Nederland bij de IND verblijfsaanvragen ingediend. Bij deze verblijfsaanvragen dienen stukken van overtuiging te worden aangeleverd, zoals onder andere een ingevulde en ondertekende aanvraag, een arbeidsovereenkomst en loongegevens van hun werkgever.
70. Een geschrift, zijnde aantekeningen van een bespreking met betrekking tot opstarten nieuwe crew BV. Het houdt in – zakelijk weergegeven – (…):
(…)
71. Een geschrift, zijnde een uitdraai Kamer van Koophandel [medeverdachte 1] Het houdt in (…):
(...)
Bestuurder
Naam: [verdachte]
(…)
72. Een geschrift, zijnde een document omtrent het bedrijf [A] Het houdt in (...):
(…)
73. Een geschrift, zijnde een document omtrent het bedrijf [B] Ltd. Het houdt in (...):
(...)
74. Een proces-verbaal doorzoeking d.d. 12 oktober 2011 van de SIOD (...). Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (…):
als relaas van de opsporingsambtenaar [verbalisant 2] :
Op 5 oktober 2011 vond met machtiging met de officier van justitie bij het Landelijk Parket te Zwolle een doorzoeking ter inbeslagneming, ex artikel 96e van het Wetboek van Strafvordering, plaats in het perceel [a-straat 1] te Delft. In dit pand is een nevenvestiging gevestigd van de onderneming [medeverdachte 1] gevestigd te Werkendam [b-straat 1].
Tijdens de doorzoeking zijn zowel fysieke als digitale bescheiden en goederen door de voornoemde officier van justitie in beslag genomen. Ook zijn gedurende de doorzoeking een aantal computer configuraties aangetroffen. Deze computer configuraties zijn nader geanalyseerd en daar waar nodig is de data veiliggesteld door het voornoemde personeel van het digitaal expertise centrum van de SIOD.
75. Een proces-verbaal d.d. 17 januari 2012 van de SIOD, Digitaal Rechercheteam (...). Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (…):
als relaas van de opsporingsambtenaar [verbalisant 3]
(...)
Resumerend kan worden gesteld dat de mogelijkheid en toepassingen aanwezig zijn geweest dat in afgelopen periode, de mogelijkheid aanwezig is geweest om de betreffende database binnenvaart.apr te koppelen met de betreffende e-sig.dbt2 (signature) database zoals deze is aangetroffen in de omschreven gecomprimeerde map, waardoor, zoals reeds eerder is omschreven, de mogelijkheid en de omstandigheid werden geschapen om de contracten automatisch te voorzien van een handtekening zonder dat hiervoor de fysieke aanwezigheid van het betreffende personeelslid was vereist.
76. Een proces-verbaal d.d. 2 februari 2012 van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (..). Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (...):
als relaas van de opsporingsambtenaar [verbalisant 1] :
Voor de MVV-aanvraag voor arbeid in loondienst heeft de vreemdeling de volgende documenten nodig:
- een (voorlopige) arbeidsovereenkomst waaruit blijkt dat het inkomen tenminste het minimummaandloon betreft én
- een tewerkstellingsvergunning, afgegeven door het UWV-werkbedrijf.
Voor de aanvraag van een verblijfsvergunning voor arbeid in loondienst heeft de vreemdeling de volgende documenten nodig:
- een definitieve arbeidsovereenkomst waaruit blijkt dat het inkomen hieruit tenminste het minimummaandloon betreft én
- een tewerkstellingsvergunning, afgegeven door het UWV-werkbedrijf.
Voor een verlengingsaanvraag heeft de vreemdeling de volgende documenten nodig:
- een definitieve arbeidsovereenkomst waaruit blijkt dat het inkomen hieruit tenminste het minimummaandloon betreft én
- een tewerkstellingsvergunning, afgegeven door het UWV-werkbedrijf.
Voor dit onderzoek heb ik verbalisant een bezoek gebracht aan de IND te ‘s-Hertogenbosch. Van [betrokkene 15] , werkzaam als senior-medewerker Bureau Bijzonder Onderzoek bij de IND, vernam ik desgevraagd dat de IND bij een WR aanvraag in een dergelijk geval, arbeid te doen verrichten als bemanningslid aan boord van een Nederlands binnenvaart schip, na verkrijgen van een TWV, toetst of de vereiste formulieren door de betreffende vreemdeling (werknemer) worden overlegd.
De IND volgt in principe UWV-WERKbedrijf omdat de IND bij de VVR aanvraag er vanuit gaat dat de voorafgaande toetsing door het UWV WERKbedrijf (voorheen CWI), in verband met de aanvraag tewerkstellingsvergunning (TWV), al is gedaan. Kortom de IND volgt UWV-WERKbedrijf als er reeds een TWV is verstrekt aan de werkgever voor een betreffende vreemdeling.
77. Een proces-verbaal Cornwall mensensmokkel d.d. 1 augustus 2012 van de Inspectie SZW (...). Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (...):
als relaas van de opsporingsambtenaar [verbalisant 1] :
Voor een werkgever die een vreemdeling in Nederland arbeid in loondienst wil laten verrichten dient een aanvraagprocedure met betrekking tot de MVV, VVR en TWV doorlopen te worden. De Filipijnse vreemdelingen in dit onderzoek hebben de plicht om in hun land van herkomst een MVV aan te vragen alvorens men naar Nederland gaat reizen, zogenaamd MW-plichtig. De aanvraagprocedure loopt als volgt;
De werkgever vraagt een TWV aan bij het UWV-Werkbedrijf. De TWV verkrijgen is een voorwaarde om vervolgens een MVV dan wel VVR te kunnen aanvragen.
Wanneer het UWV-werkbedrijf géén TWV afgeeft, zal ook de MVV niet verleend worden. (Bron: IND)’
10. Het hof heeft in het bestreden arrest onder meer het volgende overwogen:
‘2. Feiten 3 en 4: valsheid in geschrift
2.1.
Algemeen
Het is de (beoogd) werkgever op grond van de Wet arbeid vreemdelingen verboden om een vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten zonder TWV van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekering, divisie WERKbedrijf, voorheen het Centrum voor Werk en Inkomen, (hierna te noemen: UWV).
Het hof stelt vast dat [medeverdachte 1] , als de agent in Nederland van [A] , belast was met het voor de uitzendkrachten indienen van aanvragen bij het UWV ter afgifte van een TWV voor het verrichten van werkzaamheden aan boord van Nederlandse binnenvaartschepen.
In de in feit 3 van de tenlastelegging genoemde, door de verdachte [verdachte] ondertekende, aanvraagformulieren voor de in de tenlastelegging genoemde personen is onder het kopje 'gegevens arbeidsplaats' telkens ingevuld dat de uitzendkracht bij een 40-urige werkweek een bruto maandloon zou gaan verdienen van een in de aanvraag nader genoemd bedrag. Dat bedrag was naar het hof begrijpt telkens afgestemd op het op dat moment geldende bruto minimumloon per maand conform de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (hierna ook te noemen: het minimumloon).
In de aanvragen is daarbij telkens verwezen naar een bijgevoegd contract of employment waarin dezelfde gegevens staan vermeld. Het hof stelt vast dat de zes in de tenlastelegging genoemde personen de in de respectievelijke contracts of employment vermelde bedragen echter nooit met [D] zijn overeengekomen. Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
[betrokkene 2] , [betrokkene 1] , [betrokkene 5] en [betrokkene 6] hebben allen verklaard de contracts of employment nooit (zelf) te hebben ondertekend. Gevraagd naar hun contract met [D] hebben deze vier uitzendkrachten en [betrokkene 3] telkens verklaard dat zij alleen het (Filipijnse) POEA-contract hadden en dat zij alleen dat contract in Manilla hebben ondertekend. [betrokkene 4] heeft weliswaar verklaard het Nederlandse contract in Manilla te hebben ondertekend, maar dat was nadat hem was verteld dat dit contract een formaliteit was voor de Nederlandse overheid en dat hij volgens het zogenaamde POEA-contract zou worden betaald. Hij heeft in dit verband verklaard dat hij gewoon overal een handtekening onder heeft gezet, omdat hij werk nodig had.
Weliswaar werd de genoemde personen in Manilla voorgehouden dat zij een salaris zouden gaan ontvangen dat méér bedroeg dan het maandelijkse salaris dat (in dollars) stond vermeld in de met de uitzendkrachten afgesloten, en door hen ondertekende, POEA-contracten (hierna ook: het POEA-salaris), welk salaris telkens een beduidend lager bedrag betrof dan het in het contract of employment vermelde bedrag, maar over de vraag hoeveel meer dat precies was, of tot welk concreet bedrag het POEA-salaris maandelijks zou worden aangevuld, is aan deze personen bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst geen duidelijkheid verschaft.
Ook indien wordt aangenomen dat aan voornoemde personen bij het zetten van hun digitale handtekening op een tablet via een formulier te kennen zou zijn gegeven dat deze onder meer zou worden gaan gebruikt voor de ondertekening van 'a Dutch employment contract, as per attached sample, which complies with the Dutch national (gross) minimum wage', zoals door de verdediging is gesteld, kan dat aan het voorgaande niet af doen, nu de betreffende Filipijnse uitzendkrachten met de omvang van het alsdan in Nederland geldende bruto minimumloon niet bekend kunnen worden verondersteld.
2.2.
Conclusie ten aanzien van de valsheid met betrekking tot het (bruto) maandloon
Naar het oordeel van het hof staat daarmee vast dat zowel in de TWV-aanvragen, als in de bij die aanvragen meegezonden contracts of employment, valselijk en in strijd met de waarheid is vermeld dat met de desbetreffende zes in de tenlastelegging genoemde personen was overeengekomen, dat zij het daarin genoemde bruto maandloon zouden verdienen, zoals onder feit 3 primair ten laste is gelegd, respectievelijk het daarin genoemd maandelijks salaris zouden ontvangen, zoals onder feit 4 primair ten laste is gelegd.
2.3.
Aanvullende overweging met betrekking tot het onder feit 4 tenlastegelegde
In de onder feit 4 genoemde contracts of employment van [betrokkene 2] , [betrokkene 1] en [betrokkene 6] zijn onder het kopje ‘signed at Manila (…).’ tevens de handtekeningen van deze personen opgenomen. Op grond van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen, waaronder met name de getuigenverklaringen van de [D] -medewerkers [betrokkene 10] en [betrokkene 11] , stelt het hof vast dat het een of meer medewerker(s) van [medeverdachte 1] is/zijn geweest die de onder dit feit genoemde contracts of employment bij het uitprinten daarvan al dan niet automatisch heeft/hebben voorzien van de digitale handtekeningen van deze uitzendkrachten, welke handtekeningen zich bevonden in de database van [D] ten behoeve van de vervaardiging van de (overige) voor de uitzending benodigde documenten.
Daarnaast is in de onder feit 4 genoemde contracts of employment van [betrokkene 2] , [betrokkene 3] , [betrokkene 1] , [betrokkene 4] en [betrokkene 5] , telkens aan het slot achter de zinsnede ‘signed at Manila’ een (toekomstige) datum vermeld, die gelegen is na de datum van de bijbehorende TWV-aanvraag.
Uit het voorgaande volgt dat tevens valselijk en in strijd met de waarheid:
- de in de tenlastelegging onder 4 genoemde contracts of employment van [betrokkene 2] , [betrokkene 3] , [betrokkene 1] , [betrokkene 4] en [betrokkene 5] zijn voorzien van een valse datum;
- de in de tenlastelegging onder 4 genoemde contracts of employment van [betrokkene 2] , [betrokkene 1] en [betrokkene 6] zijn voorzien van een digitale handtekening die moest doorgaan voor een door die personen telkens eigenhandig in Manilla op de in die contracten genoemde datum geplaatste handtekening.
2.4.
Oogmerk tot misleiding
2.4.1.
Bruto maandloon
Het hof overweegt dat op grond van de Wet arbeid vreemdelingen het voor de verkrijging van een TWV essentieel is dat de vreemdeling met de desbetreffende werkzaamheden een bedrag gaat verdienen dat ten minste gelijk is aan het minimumloon en dat [D] als professionele uitzendorganisatie, werkzaam op de Nederlandse arbeidsmarkt, daarmee bekend verondersteld mag worden.
Tegen de achtergrond daarvan kan het naar het oordeel van het hof niet anders zijn dan dat de verwijzing in de TWV-aanvragen naar de contracts of employment en het daarin vermelde bruto maandloon is geschied met het oogmerk om het UWV, dat wist noch kon weten dat hetgeen in deze contracts of employment ten aanzien van het bruto maandloon stond vermeld niet met de uitzendkrachten was overeengekomen, op dat punt te misleiden.
Of uiteindelijk aan de betreffende uitzendkrachten bedragen zijn uitbetaald die overeenkomen met, of meer bedragen dan, de in de contracts of employment genoemde bedragen is, wat daar ook van zij, voor het voorgaande niet van belang. Immers, ook achteraf kunnen deze uitzendkrachten geen partij zijn geworden bij een (arbeids)contract waarvan zij de essentialia niet kenden.
De hierop betrekking hebbende verweren behoeven dan ook voor de beoordeling van de feiten 3 en 4 geen verdere bespreking.
2.4.2.
Datering en ondertekening
De datering en de ondertekening van een contract zijn wezenlijke onderdelen van hetgeen een contract in het algemeen beoogt te bewijzen, namelijk dat op die datum door de in het contract genoemde partijen (is bekrachtigd dat) is overeengekomen hetgeen in het contract staat vermeld. Dit kan voor een ieder als bekend worden verondersteld.
Doordat desondanks in de betreffende contracten telkens opzettelijk een onjuiste datum en/of een valse handtekening is opgenomen en de contracten vervolgens zijn gebruikt ter onderbouwing van bij het UWV ingediende aanvragen, acht het hof het voor een bewezenverklaring van valsheid in geschrift vereiste oogmerk om de lezer van het contract op die punten te misleiden, wettig en overtuigend bewezen. Of het UWV tot op heden al dan niet specifieke gevolgen heeft verbonden aan de in het contract vermelde datum en/of handtekening, is voor deze beoordeling niet van belang.
2.5.
Toerekening aan en opzet van [medeverdachte 1]
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van de feiten 3 en 4 en onder 1. ten aanzien van [D] , is het hof van oordeel dat de betreffende gedragingen hebben plaatsgevonden in de sfeer van de uitzendorganisatie [D] en onder de gegeven omstandigheden in redelijkheid ook aan [medeverdachte 1] , de feitelijke uitvoerder van het uitzendwerk, kunnen worden toegerekend.
Het hof stelt vast dat de hiervoor vastgestelde valsheden rechtstreeks voortvloeiden uit een werkwijze die in de tenlastegelegde periode binnen de uitzendorganisatie [D] beleidsmatig voorgeschreven was en structureel werd toegepast. Dit beleid hield, kort gezegd, in dat geschriften, telkens voorstellende een (ondertekend) arbeidscontract, door een geautomatiseerd werk werden gefabriceerd, waarmee tewerkstellingsvergunningen en vervolgens verblijfsvergunningen werden aangevraagd. Gelet hierop acht het hof het opzet van [medeverdachte 1] op het onder de feiten 3 en 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
2.6
Partiële vrijspraak van het tenlastegelegde onder feit 4
Nu onder de in de tenlastelegging onder feit 4 vermelde contracts of employment van de uitzendkrachten [betrokkene 3] en [betrokkene 5] geen (digitale) handtekening is gezet en de uitzendkracht [betrokkene 4] heeft verklaard zijn contract of employment zelf te hebben ondertekend (zij het dat hem daarbij was voorgehouden dat hij betaald zou worden volgens het POEA-contract) zal [medeverdachte 1] (en daarmee ook de verdachte) partieel worden vrijgesproken van het onder feit 4 primair ten laste gelegde, te weten voor zover de daarin tenlastegelegde valsheid ziet op de handtekeningen van de uitzendkrachten [betrokkene 3] , [betrokkene 5] en [betrokkene 4] .’
Bespreking van namens de verdachte voorgestelde middelen
11. Het eerste middel klaagt dat het hof niet op de grondslag van de tenlastelegging onder 3 primair en 4 primair heeft beraadslaagd en beslist, althans dat de door het hof gegeven uitleg van de tenlastelegging onder 3 primair en 4 primair niet begrijpelijk is. Het bewezenverklaarde zou een ander feitelijk gebeuren beschrijven dan de opsteller van de tenlastelegging op het oog had. De steller van het middel geeft aan dat het debat tussen het openbaar ministerie en de verdediging in hoger beroep ging over de vraag of de verdachte en de medeverdachten ‘de in de tenlastelegging genoemde personen al dan niet conform de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag hadden betaald’. Ook bij de ondervraging van de verdachte en de medeverdachten zou ‘ de vraag centraal (hebben gestaan) waaruit het uitbetaalde salaris bestond alsook wat de hoogte daarvan was’. Het hof zou hebben beraadslaagd en beslist over de vraag ‘of het in de contracts of employment gestelde al dan niet met de in de tenlastelegging genoemde personen is overeengekomen en - in verband hiermee – of hetgeen in de vergunningsaanvragen is vermeld, vals is’. Daarmee zou het hof een verwijt hebben bewezenverklaard dat niet ten laste was gelegd en waartegen de verdachte zichzelf ook niet heeft kunnen dan wel behoeven te verdedigen.
12. Bij de beoordeling van het middel moet worden vooropgesteld dat de uitleg van de tenlastelegging is voorbehouden aan de feitenrechter. Daarbij komt aan de feitenrechter een grote vrijheid toe. Uitgangspunt is dat de uitleg die de feitenrechter aan de tenlastelegging heeft gegeven in cassatie dient te worden geëerbiedigd zolang zij niet onverenigbaar is met de bewoordingen van de tenlastelegging.3.De feitenrechter is derhalve niet gehouden aan de tenlastelegging de meest voor de hand liggende of meest zinvolle interpretatie te geven. Anders ligt het waar in de tenlastelegging wetstermen worden gebruikt. Die interpretatie betreft een juridisch oordeel dat volledig wordt getoetst.4.
13. De tenlastelegging onder 3 primair behelst – kort gezegd – het verwijt dat de verdachte tezamen en in vereniging met één of meer anderen opdracht heeft gegeven tot dan wel feitelijke leiding heeft gegeven aan het door een rechtspersoon (al dan niet tezamen met andere (rechts-)personen) meermalen plegen van valsheid in geschrift. Deze valsheid in geschrift bestond in het valselijk opmaken of vervalsen van aanvragen tewerkstellingsvergunning, (telkens) met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, door (telkens) in die aanvragen ten name van de in de tenlastelegging genoemde personen valselijk en in strijd met de waarheid in te vullen of te laten invullen dat die persoon een bepaald bruto maandsalaris zou verdienen. De tenlastelegging onder 4 primair behelst eveneens – kort gezegd – een verwijt dat de verdachte tezamen en in vereniging met één of meer anderen opdracht heeft gegeven tot dan wel feitelijke leiding heeft gegeven aan het door dezelfde rechtspersoon (al dan niet tezamen met andere (rechts-)personen) meermalen plegen van valsheid in geschrift. Deze valsheid in geschrift bestond in het valselijk opmaken of vervalsen van meerdere contracten of employment, (telkens) met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, door (telkens) in die contracten of employment valselijk en in strijd met de waarheid in te vullen of te laten invullen dat de daarin genoemde persoon een bepaald maandelijks salaris zou ontvangen, door daarin een valse datum te vermelden en/of door het contract te voorzien van een niet door de betreffende persoon geplaatste handtekening.
14. Het hof heeft het onder 3 primair en 4 primair tenlastegelegde bewezenverklaard zoals hiervoor onder 8 weergegeven. Het hof heeft vastgesteld dat in de in feit 3 bedoelde vergunningsaanvragen voor de in de tenlastelegging genoemde personen onder het kopje ‘gegevens arbeidsplaats’ telkens is ingevuld dat de uitzendkracht bij een 40-urige werkweek een bruto maandloon zou gaan verdienen van een in de aanvraag nader genoemd bedrag. In de aanvragen is daarbij telkens verwezen naar een bijgevoegd contract op employment waarin dezelfde gegevens stonden vermeld. Het hof heeft voorts vastgesteld dat de zes in de tenlastelegging genoemde personen de in de contracts of employment vermelde bedragen nooit met [D] zijn overeengekomen. Op grond van deze vaststellingen concludeert het hof dat zowel in de TWV-aanvragen als in de bij die aanvragen meegezonden contracts of employment, valselijk en in strijd met de waarheid is vermeld dat met de zes in de tenlastelegging genoemde personen was overeengekomen dat zij het daarin genoemde bruto maandloon zouden verdienen, zoals onder feit 3 primair ten laste is gelegd, respectievelijk het daarin genoemde maandelijks salaris zouden ontvangen, zoals onder feit 4 primair ten laste is gelegd.5.Of uiteindelijk aan deze personen bedragen zijn uitbetaald die overeenkomen met, of meer bedragen dan, de in de contracts of employment genoemde bedragen is naar het oordeel van het hof niet van belang nu deze personen (ook achteraf) geen partij kunnen zijn geworden bij een (arbeids-)contract waarvan zij de essentialia niet kenden.
15. Het door het hof onder feit 3 primair en feit 4 primair bewezenverklaarde komt overeen met de bewoordingen van de tenlastelegging. Van grondslagverlating door het verbeterd lezen van de tenlastelegging of door de bewezenverklaring afwijkend van de tenlastelegging te formuleren is geen sprake.6.
16. De steller van het middel meent dat het hof een geheel andere vraag centraal heeft gesteld dan door de opsteller van de tenlastelegging aan diens oordeel was onderworpen, namelijk of de betreffende salarisbedragen waren overeengekomen in plaats van betaald. Het hof zou de rechtsstrijd daarmee voorts aanzienlijk hebben verruimd, en hebben miskend dat de tenlastelegging ertoe strekt voor de procesdeelnemers de inzet van het geding en de te volgen beslissingsstructuur met de vereiste duidelijkheid vast te leggen. De steller van het middel wijst daarbij op HR 18 april 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU8103 (zie rov. 3.5).7.
17. Voor zover de steller van het middel van mening zou zijn dat het hof bij de uitleg van de tenlastelegging aan de opvattingen en bedoelingen van het openbaar ministerie gebonden zou zijn, wijs ik erop dat deze opvatting geen steun vindt in het recht. Ik attendeer in dit verband op HR 8 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2521, NJ 2018/60 m.nt. Mevis, waarin het hof de tenlastelegging van mensenhandel, in afwijking van hetgeen de advocaat-generaal had betoogd, niet had opgevat als een tenlastelegging waarin cumulatief meerdere strafbare feiten waren opgenomen. Uw Raad verwierp het door het openbaar ministerie ingestelde cassatieberoep.
18. Dat de tenlastelegging ertoe strekt voor de procesdeelnemers de inzet van het geding en de te volgen beslissingsstructuur met de vereiste duidelijkheid vast te leggen bracht, in het door de steller van het middel genoemde arrest van 18 april 2006, mee dat Uw Raad casseerde omdat het hof ‘uitdrukkelijk geen beslissing (had) genomen over diverse in de tenlastelegging opgenomen alternatieven’. Daarvan is in casu geen sprake. Aan de eis dat de tenlastelegging voldoende houvast moet bieden wordt in de context van de onderhavige zaak naar het mij voorkomt voldoende recht gedaan met de eis dat de uitleg van de bewoordingen van de tenlastelegging begrijpelijk dient te zijn.
19. Dat de door het hof aan de tenlastelegging onder 3 primair en 4 primair gegeven uitleg niet verenigbaar zou zijn met haar bewoordingen leidt de steller van het middel af uit het feit dat de tenlastelegging ‘een zeer specifieke opgave (behelst) van met name genoemde salarisbedragen’ alsook telkens het verwijt dat de in de tenlastelegging genoemde personen deze bedragen ‘zou(den) verdienen’ (feit 3) en dat deze personen de genoemde bedragen ‘zou(den) ontvangen’ (feit 4).
20. Dat de bewezenverklaarde valsheid van de aanvragen tewerkstellingsvergunning daarin is gelegen dat daarin de bedragen zijn vermeld die de genoemde personen zouden gaan ‘verdienen’ en dat de bewezenverklaarde valsheid van de contracten of employment (onder meer) daarin is gelegen dat daarin salarissen zijn vermeld die deze personen zouden ‘ontvangen’, betekent evenwel niet dat de tenlastelegging onder 3 en 4 aldus uitgelegd dient te worden dat voor een bewezenverklaring vast dient te staan dat deze bedragen niet zijn betaald. Het hof heeft de tenlastelegging kennelijk aldus uitgelegd dat in de contracts of employment en de aanvragen tewerkstellingsvergunning waarbij die contracts of employment zijn meegezonden valselijk is vermeld dat met de zes in de tenlastelegging genoemde personen was overeengekomen dat zij het daarin genoemde bruto bedrag per maand zouden verdienen en het daarin genoemde maandsalaris zouden ontvangen. Die uitleg is niet in strijd met de bewoordingen van de tenlastelegging. Ik wijs er in dat verband op dat ook als de in de tenlastelegging vermelde bedragen uiteindelijk daadwerkelijk betaald zouden zijn, dat niet betekent dat op de in de tenlastelegging vermelde geschriften in overeenstemming met de waarheid is ingevuld dat de daarin vermelde personen de daarin vermelde bedragen zouden gaan ‘verdienen’ of als maandelijks salaris zouden ‘ontvangen’.
21. De steller van het middel voert in dit verband aan dat het hof een in de tenlastelegging beschreven intellectuele valsheid in wezen zou hebben ‘verheven tot een (bewezenverklaarde) vorm van materieel valselijk opmaken’.
22. Bakker heeft in zijn – door de steller van het middel aangehaalde - proefschrift over het onderscheid tussen intellectuele valsheid en materiële valsheid onder meer het volgende opgemerkt (met weglating van voetnoten):8.
‘Bij gevallen van intellectuele valsheid hebben wij te maken met in alle opzichten echte, originele en onaangetaste geschriften, opgemaakt door daartoe bevoegde personen. (…) Vals is alleen de inhoud van het geschrift; het is de op schrift gestelde leugen. Nu is het in het algemeen zo, dat door een materiële vervalsing of bij een materieel vals opmaken, de inhoud van het geschrift eveneens onjuist zal zijn. (…) De naamgeving van het begrip intellectuele valsheid is dan ook niet geheel juist. Juister, d.w.z. vollediger, zou het zijn geweest om te spreken van louter intellectueel valse geschriften tegenover ook materieel valse geschriften. De termen zijn echter zodanig ingeburgerd, dat wij deze ook steeds hebben gebruikt.
Een typisch voorbeeld van intellectuele valsheid in geschrift is te vinden in het al eerder besproken arrest van de Hoge Raad van 26 juni 1933, N.J. 1933, 1640.
Een notaris maakte ten behoeve van effectenbezitters valse notariële verklaringen op omtrent de aankoopdata van bepaalde effecten.
(…)
Zou nu de desbetreffende effectenbezitter zelf de verklaring hebben opgesteld en ondertekend, terwijl hij het deed voorkomen of het een notariële verklaring was, dan zou deze effectenbezitter de verklaring materieel valselijk hebben opgemaakt.
In het geval van materiële valsheid is dus, ofwel degene die het geschrift heeft opgesteld, geheel onbevoegd (en niet door de bevoegde gemachtigd), ofwel degene onbevoegd, die naast en na de bevoegde opsteller heeft gewerkt aan de totstandkoming van het uiteindelijk valse geschrift.
Beide vormen van valsheid kunnen zich in één geschrift voordoen. De intellectueel valse schriftelijke verklaring van de notaris leent zich voor materiële vervalsing door bijvoorbeeld één van de effectenbezitters.
(…)
Allereerst willen wij wijzen op het feit dat wij hebben geconstateerd, dat het bij materiële valsheid niet van belang is of het vervalste of valselijk opgemaakte geschrift al dan niet de waarheid bevat, terwijl juist bij intellectuele valsheid niet anders van belang is dan de vraag of het geschrift de waarheid bevat.’
23. De steller van het middel legt de tenlastelegging, zo begrijp ik, aldus uit dat daarin het verwijt wordt gemaakt dat de contracts of employment en de aanvragen tewerkstellingsvergunning echt zijn, maar dat de inhoud in strijd met de waarheid zou zijn omdat aan de daarin vermelde personen niet de daarin vermelde bedragen zijn betaald. Het hof heeft de tenlastelegging kennelijk aldus uitgelegd dat de inhoud van de contracts of employment en de aanvragen tewerkstellingsvergunning vals is omdat daarin is vermeld dat met de betreffende personen was overeengekomen dat zij het daarin genoemde bruto maandloon zouden verdienen respectievelijk het daarin genoemde maandelijks salaris zouden ontvangen. Daarmee heeft het hof een intellectuele valsheid vastgesteld. Daarnaast zou in ’s hofs vaststellingen gelezen kunnen worden dat (bij de contracts of employment) tevens een materiële valsheid aan de orde is, nu van een (door de werknemer ondertekende) overeenkomst feitelijk geen sprake is. Ook als dat zo is, betekent dat niet dat het hof de grondslag van de tenlastelegging zou hebben verlaten. Ik wijs er nogmaals op dat de vrijheid van de feitenrechter bij de uitleg van de tenlastelegging zijn grens vindt in de begrijpelijkheid, niet in de verschillen tussen intellectuele en materiële valsheid.
24. Ook voor zover de steller van het middel heeft betoogd dat de verdediging op de door het hof aan de tenlastelegging gegeven uitleg niet bedacht behoefde te zijn, faalt het middel. Met A-G Hofstee meen ik dat de verdediging in het algemeen bedacht dient te zijn op een met de bewoordingen van de tenlastelegging verenigbare uitleg daarvan.9.Daar komt bij dat de tenlastelegging van feit 4 primair duidelijk maakt dat het bij de contracts of employment niet alleen om de valsheid van de vermelde salarissen ging, maar ook om de daarin vermelde valse data en de omstandigheid dat deze contracten (deels) voorzien waren van een handtekening die niet door de daarin vermelde persoon was geplaatst. Ik merk nog op dat de steller van het middel wijst op een conclusie van A-G Aben, die – terecht - van belang acht of ‘de verdachte zijn verdediging heeft afgestemd, of heeft kunnen afstemmen op de door het hof gegeven uitleg van de tenlastelegging’.10.Maar de steller van het middel maakt niet duidelijk dat die afstemming in de onderhavige zaak niet mogelijk was. Naar het mij voorkomt is aan dit vereiste ook niet tekortgedaan.11.Gevolg van de interpretatie die het hof heeft gekozen is vooral dat verweren inzake feitelijke betalingen bij de feiten 3 en 4 voor de bewijsvraag niet van belang waren.
25. Het eerste middel faalt.
26. Het tweede middel behelst de klacht dat het hof ten onrechte de rapportage Forensisch boekenonderzoek van forensisch accountant dhr. D.B.C. Contzé RA niet heeft betrokken bij de beraadslaging over het onder 3 primair en 4 primair tenlastegelegde.
27. Uit het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep d.d. 13 mei 2019 blijkt dat de verdediging heeft verzocht om deze rapportage in het dossier te voegen Daarbij is aangevoerd dat de rapportage een onderzoek ‘naar alle financiële gegevens met betrekking tot de zes in de tenlastelegging genoemde personen’ behelst en van belang zou zijn voor de beoordeling door het hof van de vraag naar de bewezenverklaring. De voorzitter heeft vervolgens als beslissing van het hof meegedeeld dat de rapportage in het dossier zal worden gevoegd. Het hof diende, nu het verzoek om voeging van de stukken was toegewezen, de rapportage van de forensisch accountant bij de beraadslaging te betrekken.12.
28. De steller van het middel wijst in de toelichting op HR 5 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:2, NJ 2016/74. In die zaak had het hof het verzoek van de raadsman tot het voegen van een onderzoeksrapport in het dossier afgewezen op (onder meer) de grond dat de ‘opgemaakte rapportage niet noodzakelijk is voor enige in deze zaak te nemen beslissing’. Uw Raad overwoog dat het hof de aan te leggen maatstaf bij de beoordeling van het verzoek had miskend. Daar kwam bij dat de rapportage zich wel bij de stukken van het dossier bevond, zodat de overwegingen van het hof kennelijk ertoe strekten ‘als zijn oordeel tot uitdrukking te brengen dat het Hof het rapport niet bij zijn beraadslaging zal betrekken. Daarmee heeft het hof miskend dat het acht zal moeten slaan op de inhoud van op de voet van art. 414, eerste lid, Sv overgelegde bescheiden’ (rov. 2.4). De steller van het middel wijst vervolgens op ’s hofs overweging in het bestreden arrest inhoudend dat ‘niet van belang’ is of ‘uiteindelijk aan de betreffende uitzendkrachten bedragen zijn uitbetaald die overeenkomen met, of meer bedragen dan, de in de contracts of employment genoemde bedragen’. Daarin zou besloten liggen dat het hof de rapportage ‘niet bij de beraadslaging over het onder 3 primair en 4 primair tenlastegelegde heeft betrokken’.
29. Uit de aangehaalde bewijsoverweging kan, anders dan de steller van het middel meent, niet worden afgeleid dat het hof de rapportage niet bij de beraadslaging heeft betrokken. Uit deze overweging kan alleen worden afgeleid waarom het hof de rapportage niet relevant heeft geacht bij de beantwoording van de bewijsvraag betreffende de feiten 3 en 4.13.
30. Het tweede middel faalt.
31. Het derde middel bevat vijf bewijsklachten ten aanzien van de feiten 3 primair en 4 primair.
32. De eerste subklacht betreft de bewezenverklaring van feit 3 primair voor zover inhoudend dat ‘valselijk en in strijd met de waarheid’ in de aanvragen tewerkstellingsvergunning is ingevuld dat elk van de daarin genoemde personen het daarin genoemde bedrag ‘bruto per maand zou verdienen’. De tweede subklacht betreft de bewezenverklaring van feit 4 primair voor zover inhoudend dat ‘valselijk en in strijd met de waarheid’ in de contracts of employment is ingevuld dat elk van de daarin genoemde personen ‘een maandelijks salaris zou ontvangen’ van de daarin genoemde hoogte. Uit de verklaringen van de in de bewezenverklaring genoemde personen kan volgens de steller van het middel ‘niet meer worden afgeleid dan dat de in de tenlastelegging genoemde personen beschikten over een POEA-contract, dat zij niet bekend waren met andere (Nederlandse) contracten en/of andere contracten hebben ondertekend’. Hieruit zou niet kunnen worden afgeleid ‘dat in de tenlastelegging genoemde salarisbedragen niet zijn overeengekomen met de in de tenlastelegging genoemde personen nu het niet getekend hebben of het niet kennen van de desbetreffende overeenkomsten nog niet uitsluit dat het daarin vermelde salaris wel degelijk (mondeling) is overeengekomen’.
33. Bij de bespreking van deze subklachten stel ik voorop dat in cassatie niet kan worden onderzocht of de door de feitenrechter in zijn bewijsmotivering vastgestelde feiten en omstandigheden juist zijn. En dat geldt ook ‘voor conclusies van feitelijke aard die de feitenrechter heeft getrokken uit de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vastgesteld. Dergelijke vaststellingen en gevolgtrekkingen kunnen in cassatie slechts op hun begrijpelijkheid worden onderzocht’.14.
34. Uit de bewijsmiddelen volgt dat [betrokkene 2] heeft verklaard: ‘Ik heb een POEA contract getekend op het kantoor van [medeverdachte 1] in Manilla. Ik heb nooit een ander contract ondertekend dan het POEA contract’ (bewijsmiddel 45). [betrokkene 3] heeft verklaard: ‘Het contract dat ik tekende bij [D] was een POEA-contract. Eurocontracten zeggen mij niets’ (bewijsmiddel 49). [betrokkene 1] heeft verklaard: ‘Ik heb in de Filipijnen een zogenaamd P.O.E.A. contract, in US dollars, ondertekend. Ik heb nooit een Nederlands contract ondertekend’ (bewijsmiddel 50). [betrokkene 4] heeft verklaard: ‘ [medeverdachte 1] Manila betaalde mijn loon. Ik kreeg een contract. In Manilla moest ik nog een Nederlands contract ondertekenen. [betrokkene 9] vertelde mij dat dit contract een formaliteit was voor de Nederlandse overheid en dat ik betaald zou worden naar het Filipijnse POEA-contract. Ik heb op haar verzoek het Nederlands contract ondertekend’ (bewijsmiddel 51). [betrokkene 5] heeft verklaard: ‘Mijn werkgever is [medeverdachte 1] in Manilla. (…) Ik beschik alleen over een POEA-contract. In Nederland heb ik geen andere contracten ondertekend. [medeverdachte 1] in Manilla (Filipijnen) maakt mijn loon over’ (bewijsmiddel 52). [betrokkene 6] heeft verklaard: ‘Ik heb vanaf 2008 elk jaar een Filipijns POEA-contract getekend in Manilla. Ik heb geen Nederlands contract getekend. (…) [medeverdachte 1] Manilla betaalt mijn loon en vliegtickets’ (bewijsmiddel 53). Medeverdachte [medeverdachte 2] tenslotte heeft verklaard: ‘Als de sollicitatiegesprekken plaatsvinden dan worden de sollicitanten door het kantoor in Manilla of door mij geïnformeerd over de arbeidsvoorwaarden. Het kantoor in Manilla betaalt de Filipijnse medewerkers’ (bewijsmiddel 54).
35. Het hof heeft overwogen dat [betrokkene 2] , [betrokkene 1] , [betrokkene 5] en [betrokkene 6] allen hebben verklaard de contracts of employment nooit (zelf) te hebben ondertekend. En dat deze vier uitzendkrachten en [betrokkene 3] telkens hebben verklaard dat zij alleen het (Filipijnse) POEA-contract hadden en dat zij alleen dat contract in Manilla hebben ondertekend. [betrokkene 4] heeft, zo overweegt het hof, weliswaar verklaard het Nederlandse contract in Manilla te hebben ondertekend, maar dat was nadat hem was verteld dat dit contract een formaliteit was voor de Nederlandse overheid en dat hij volgens het POEA-contract zou worden betaald. Vervolgens stelt het hof vast dat de genoemde personen in Manilla weliswaar is voorgehouden dat zij een salaris zouden gaan ontvangen dat meer bedroeg dan het maandelijkse salaris dat (in dollars) stond vermeld in de POEA-contracten, welk salaris telkens een beduidend lager bedrag betrof dan het in het contract of employment vermelde bedrag, maar dat over de vraag hoeveel meer dat precies was, of tot welk concreet bedrag het POEA-salaris zou worden aangevuld, aan deze personen bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst geen duidelijkheid is verschaft.
36. Naar het mij voorkomt faalt de klacht dat het niet kennen van de contracts of employment nog niet uitsluit dat het daarin vermelde salaris (mondeling) is overeengekomen. Ik wijs er daarbij op dat in de aanvragen tewerkstellingsvergunning en in de contracts of employment bedragen in euro’s zijn genoemd terwijl in de POEA-contracten (naar het hof overweegt) het maandelijkse salaris in dollars was vermeld. En dat het hof op basis van de verklaringen van de in de tenlastelegging genoemde personen heeft vastgesteld dat het voor hen bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst onduidelijk was hoeveel (meer dan het POEA salaris) zij precies zouden gaan verdienen. De mogelijkheid dat met de genoemde personen een (mondelinge) overeenkomst was afgesloten inhoudend dat zij het salaris zouden gaan verdienen zoals opgenomen in de contracts of employment, is in de bewijsmiddelen mede in het licht van die vaststelling van het hof (in toereikende mate) uitgesloten.
37. De derde subklacht ziet op ’s hofs oordeel dat ook indien wordt aangenomen dat aan de in de tenlastelegging genoemde personen bij het zetten van hun digitale handtekening op een tablet te kennen zou zijn gegeven dat de handtekening onder meer gebruikt zou worden voor de ondertekening van ‘a Dutch employment contract, as per attached sample, wich complies with the Dutch national (gross) minimum wage’, dat er niet aan kan afdoen dat (zo begrijp ik) bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst aan de in de bewezenverklaring vermelde personen geen duidelijkheid is verschaft, ‘nu de betreffende Filipijnse uitzendkrachten met de omvang van het alsdan in Nederland geldende bruto minimumloon niet bekend kunnen worden verondersteld’. Dat oordeel zou niet (zonder meer) begrijpelijk zijn: indien wordt afgesproken dat het salaris conform het Nederlandse minimumloon is, is dat volgens de steller van het middel ‘ook overeengekomen indien de andere partij de hoogte van dat minimumloon niet kent’.
38. Blijkens het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 22, 23 en 24 juni 2020 heeft de raadsman van de verdachte mr. De Swart aldaar het woord gevoerd overeenkomstig een overgelegde pleitnota. Deze pleitnota houdt, voor zover in verband met deze deelklacht van belang, het volgende in (met weglating van voetnoten):
‘4.1.2. Dat er naast de Nederlandse arbeidsovereenkomsten ("eurocontracten") ook POEA-contracten bestonden, is door cliënten nimmer onder stoelen of banken gestoken. Niet tegenover het UWV (doordat in de eurocontracten uitdrukkelijk werd verwezen naar de POEA-contracten met de tekst "in addition to") en niet tegenover de rechtbank of uw hof. De matrozen zelf waren hiervan ook op de hoogte. Tijdens de behandeling in eerste aanleg heeft cliënt [medeverdachte 2] verklaard wat zij hierover tijdens de selectie-interviews te horen kregen:
"In Europe we have to comply with the minimum salary regulations. A POEA-contract requires dollar amounts and in Europe we are dealing with euro's. Exchange rates differ we will pay in a way that complies with both POEA and European standards by including a compensation also for exchange rates on top of the POEA-contract amounts."
(…)
4.11.5.
Ten aanzien van de handtekeningen op de contracten van de overige matrozen geldt het volgende.
4.11.6.
Over de werkwijze die [D] volgde met betrekking tot (het verkrijgen van digitale handtekeningen), zijn cliënten op zitting in eerste aanleg helder en transparant geweest. Cliënt [medeverdachte 2] heeft toen verklaard:
"Ik ben ook op de hoogte van de zogenaamde digitale handtekening. Die handtekening werd gezet op een pad. Daarvoor waren een aantal verklaringen. Wij moesten daar een heleboel papieren verzamelen waarvan een aantal op afstand moesten worden aangevraagd. Een aantal van die papieren vergde veel tijd. Daar kwam bij dat veel kandidaatmatrozen niet in Manilla woonden. Als die handtekening digitaal beschikbaar was dan konden er makkelijker allerlei papieren mee worden aangevraagd, zoals vergunningen, monsterboekjes en certificates of competention."
4.11.7.
Bij de "pad" waarover cliënt heeft verklaard, lag een formulier ("Electronic signatures and digital pictures by crew members joining Dutch river vessels”). Door middel van dit formulier werden de matrozen op zeer heldere wijze geïnformeerd over het doel waarvoor de digitale handtekening werd verzocht.
4.11.8.
Bovenaan het formulier is vermeld dat dit betrekking heeft op de "electronic signature" (door middel van de pad te zetten). Vervolgens wordt in het formulier duidelijk opgegeven waarvoor deze digitale handtekening wordt gebruikt en wat de reden is dat er met een digitale handtekening wordt gewerkt. Onder 2 wordt vermeld:
2. Numerous documents have to be submitted to authorities in the country or countries of your destination. Processing will take a long time. To speed up the entire process before your actual deployment, our agents can, by making use of your signature, submit documents sooner.
En onder 3 wordt gemeld dat tot de documenten waarvoor de digitale handtekening wordt gebruikt, ook behoort het eurocontract waarin het minimumloon is opgenomen:
3. The list of documents to be submitted in Europe, includes:
a. Application for a “dienstbokeje” (River service book, equal to a seaman’s book)
b. Application for the compulsory inland shipping course for deck ratings.
c. Application for a “SoFi number” (Equal to a Philippine Tax Identification Number)
d. A photo identity card for the immigration office
e. Work permits
f. A Dutch employment contract, as per attached sample, which complies with the Dutch national (gross) minimum wage. Please note that taxes and social security contributions apply and we require you to possess certain prerequisites such as the inland shipping course and immigration documents.
The net resulting amount will therefore be several hundreds of Euro’s less, depending on the Dutch tax and social security laws.
This has been explained to you during the inland shipping information sessions.
In any case, the salary that you will receive will always be higher than what is mentioned in your POEA contract.’
39. ‘s Hofs overweging dient naar het mij voorkomt te worden begrepen in het licht van de overwegingen die daaraan vooraf gaan. Het hof stelt vast dat de in de bewezenverklaring genoemde personen de in de respectievelijke contracts of employment vermelde bedragen nooit met [D] zijn overeengekomen. Het hof overweegt daartoe dat vijf uitzendkrachten hebben verklaard dat zij alleen het POEA-contract hadden en dat [betrokkene 4] weliswaar heeft verklaard het Nederlandse contract in Manilla te hebben ondertekend, maar dat hem daarbij is verteld ‘dat dit contract een formaliteit was voor de Nederlandse overheid en dat hij volgens het zogenaamde POEA-contract zou worden betaald’. Het hof overweegt vervolgens dat de genoemde personen weliswaar is voorgehouden dat zij een salaris zouden gaan ontvangen dat meer bedroeg dan het in de POEA-contracten vermelde salaris, dat beduidend lager was dan het in het contract of employment vermelde bedrag, maar dat aan deze personen geen duidelijkheid is verschaft hoeveel meer dan het POEA-salaris zij zouden gaan verdienen. Dat de Filipijnse uitzendkrachten niet bekend kunnen worden verondersteld met het Nederlands bruto minimumloon is, zo begrijp ik, een (extra) argument voor het oordeel dat zij – ook als zij over het op te maken ‘Dutch employment contract’ zijn geïnformeerd - de in de contracts of employment vermelde bedragen nooit door hen met [D] zijn overeengekomen.
40. Met de steller van het middel meen ik dat de enkele omstandigheid dat de werknemer de hoogte van het minimumloon niet kent, er niet aan in de weg staat dat een salaris ter hoogte van dat loon kan worden overeengekomen. Dat heeft het hof naar het mij voorkomt evenwel niet miskend. Het hof ziet in de omstandigheid dat de in de bewezenverklaring vermelde personen volledig in het ongewisse zijn gelaten over de hoogte van dat minimumloon een argument naast andere voor het oordeel dat een salaris ter hoogte van dat minimumloon niet is overeengekomen. Dat komt mij niet onbegrijpelijk voor. Ik wijs er daarbij op dat het hof heeft vastgesteld dat deze personen (op één na) niet een exemplaar van het contract of employment hebben gekregen, en dat die ene persoon ( [betrokkene 4] ) is verteld dat het een formaliteit was en dat hij volgens het POEA-contract zou worden betaald. Ik wijs er voorts op dat de informatie over het ‘Dutch employment contract’ waar de pleitnota melding van maakt, vermeld is in een lijst met documenten ‘to be submitted in Europe’, dat daarin geen melding wordt gemaakt van rechten die de betrokkene aan dat contract kan ontlenen, dat in dezelfde passage melding wordt gemaakt van ‘prerequisites’ die de betrokkene moet hebben en dat over het ‘net resulting amount’ alleen wordt verteld dat het ‘several hundreds of Euro’s less’ is. Ik merk voorts op dat uit de verklaring die de medeverdachte [medeverdachte 2] in eerste aanleg heeft afgelegd waar de pleitnota aan refereert, niet volgt dat aan de betrokken personen is meegedeeld dat in Nederland arbeidsovereenkomsten met hen werden opgemaakt waar zij rechten aan konden ontlenen. Uit deze verklaring volgt slechts dat zou zijn toegezegd dat de betalingen ook aan Europese normen voldoen; daarbij is specifiek verwezen naar compensatie voor wisselkoersen.
41. De vierde subklacht houdt – mede gelet op de toelichting - in dat het hof heeft verzuimd in het bijzonder de redenen op te geven waarom het is afgeweken van het door de verdediging naar voren gebrachte uitdrukkelijk onderbouwd standpunt dat de verdachte en de medeverdachten hebben voldaan aan de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en dat gelet daarop de bedragen die ten laste zijn gelegd, niet vals zijn. De vijfde subklacht betreft ’s hofs oordeel dat ‘niet van belang’ is ‘of uiteindelijk aan de betreffende uitzendkrachten bedragen zijn uitbetaald die overeenkomen met, of meer bedragen dan, de in de contracts of employment genoemde bedragen’. Dat oordeel zou zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk zijn, nu ‘de algemene ervaring leert dat werkgevers niet meer salaris zullen uitkeren dan is overeengekomen’. Deze deelklachten lenen zich voor een gezamenlijke bespreking.
39. ‘ De pleitnota van mr. De Swart houdt, voor zover in verband met deze deelklacht van belang, het volgende in (met weglating van voetnoten):
‘4. TWV-aanvragen en eurocontracten (feiten 3 en 4)
4.1.
Inleiding: POEA vs. eurocontracten en overige documenten
(...)
4.1.3.
En zo ging het. [D] was genoodzaakt om zich - in de Filipijnen - te houden aan de regels en gebruiken van de POEA en - in Nederland - aan de hier te lande geldende arbeidsvoorwaarden. Hierbij is van belang dat een discrepantie tussen het salaris dat in het POEA-contract stond en het salaris dat de matrozen daadwerkelijk verdienden, voor de Filipijnse autoriteiten geen probleem was. Wij wijzen op de verklaring van mw. German-Ocampo, al sinds 2003 op de Filipijnen werkzaam en dus welbekend met de vereisten die de POEA aldaar stelt. Zij heeft bij de RH-C verklaard dat het "volgens het POEA (...) oké [is] als de crewleden meer verdienen" dan in het contract staat. Dit is ook wat er daadwerkelijk gebeurde; de matrozen verdienden een stuk meer dan in de POEA-contracten stond - namelijk, het salaris dat in de eurocontracten stond (en dat in overeenstemming is met de WML).
(...)
4.2.
Bezwaren tegen de bewijsvoering in het vonnis en aanvullend onderzoek hoger beroep
(...)
4.2.4.
Ondertussen heeft de rechtbank zonder enige nadere uitleg alle verklaringen gepasseerd waaruit blijkt dat [D] wel degelijk betaalde conform de WML, daarboven zelfs. Deze verklaringen zijn in eerste aanleg in overvloed bij de RC afgelegd en inmiddels kan ook worden verwezen naar de verhoren bij de RHC. Tijdens de terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdediging uitgebreid op deze verklaringen gewezen. Wij achten het van belang dat ook uw hof hiervan (nogmaals) kennisneemt en ook deze verklaringen bij uw beoordeling betrekt. Deze andere verklaringen zeggen immers veel over de onjuistheid van de verklaringen van de getuigen in de tenlastelegging, in de zin dat deze getuigen enkel het POEA-contract voorlazen, maar niet hebben verklaard over het daadwerkelijk verkregen inkomen.
(...)
4.2.5.
Hiernaast zijn er nog (veel) meer verklaringen waaruit blijkt dat [D] niet de POEA-salarissen betaalde, maar dat werd voldaan aan de WML. Bij de pleitnota in eerste aanleg zijn deze verklaringen opgenomen in een analyse die als bijlage 2 aan die pleitnota was gehecht. Wij hebben de vindplaatsen van deze verklaringen opgenomen in een voetnoot van de pleitnota. Daarnaast hechten wij als bijlage 1 aan deze pleitnota een overzicht met de inhoud van deze verklaringen. Ten onrechte heeft de rechtbank bij het vellen van het oordeel al deze verklaringen volledig buiten beschouwing gelaten, zonder hier ook maar één woord aan te wijden.
4.2.6.
De getuigen die in hoger beroep zijn gehoord, hebben dit ook verklaard bij de RHC. [betrokkene 16] was in de tenlastegelegde periode werkzaam voor [D] en heeft over zijn salaris onder andere verklaard:
"U vraagt mij wat voor functie ik destijds had. Matroos. U vraagt mij hoe groot de verschillen in uitbetalingen waren. In die tijd schommelde het voor mij tussen 78.000 tot 79.000 tot 85.000 tot 86.000 pesos."
4.2.7.
Een bedrag van 78.000 Filipijnse peso's is omgerekend om en nabij € 1.309. Dit is een salaris dat ruimschoots voldeed aan de WML.
4.2.8.
En ook uit de verklaring die matroos [betrokkene 17] bij de RHC heeft afgelegd, blijkt dat er conform de WML werd betaald:
"Voorheen was het salaris € 1.200,- per maand maar dat salaris werd steeds verhoogd en toen ik op de Amalia werkte kreeg ik € 1.500,-. (...) U, raadsheer-commissaris, vraagt mij of ik nog weet wat ik in peso's kreeg toen ik op de Amalia werkte. Het was iets van 80.000 a 85.000,-,"
4.2.9.
Op de regiezitting van 4 oktober 2018 heeft uw hof ook de verzoeken tot het horen van de getuigen [betrokkene 6] en [betrokkene 18] toegewezen. Door de verdediging is bij de motivering van deze verzoeken duidelijk aangegeven wat het belang bij deze verhoren was: "naar mate er meer getuigen zijn die verklaren dat zij hogere bedragen verdienden en niet overwerkten, [zal] de balans anders (...) gaan doorslaan" in die zin dat er wel geoordeeld zal moeten worden dat [D] voldeed aan de WML.
4.2.10.
[betrokkene 18] is echter maar gedeeltelijk gehoord en bovendien over triviale zaken zoals zijn reis naar het verhoor en hetgeen hij al dan niet op de gang had vernomen van een andere matroos. Er zijn twee vragen van de RH-C door hem beantwoord, vijf van de A-G en geen enkele van de verdediging. Dit was op 20 december 2018. Uit het door de RHC opgemaakte p-v bevindingen blijkt dat het (vervolg)verhoor op 21 februari 2019 niet kon doorgaan omdat er toen geen tolk beschikbaar was en dat het verhoor vervolgens is verplaatst naar 14 maart 2019. [betrokkene 18] is daarna echter naar de Filipijnen vertrokken. Hierdoor heeft de verdediging hem niet kunnen horen over de hoogte van zijn salaris, waar het, gelet op de motivering van het verzoek, duidelijk om te doen was en aan de hand waarvan de verdediging uw hof er verder van wilde overtuigen dat er niet op basis van de POEA-contracten werd betaald.
4.2.11.
Uit de verhoren van [betrokkene 17] en [betrokkene 16] is immers gebleken dat er hogere bedragen werden verdiend dan door de rechtbank is aangenomen. De verdediging is ervan overtuigd dat zij dit door middel van het verhoor van [betrokkene 18] nog verder had kunnen onderbouwen, mits hij (volledig) gehoord had kunnen worden.
(…)
4.3.
Onderzoek forensisch-accountant dhr. D.B.C. Contzé RA
4.3.1.
Dit blijkt ook uit het onderzoek dat is verricht door dhr. D.B.C. Contzé RA. Hij heeft vastgesteld dat de bedragen die zijn uitbetaald aan de Filipijnse matrozen wel degelijk voldoen aan de WML.
4.3.2.
Bij repliek heeft het OM in eerste aanleg aangevoerd dat het "lang [had, toevoeging raadslieden] gewacht en toch niet gekregen". Hiermee doelde het OM erop dat door de verdediging zou worden aangetoond "aan de hand van salarisspecificaties, bankafschriften en daadwerkelijk aan de matrozen overgemaakte bedragen (...)" dat conform het WML aan de Filipijnse matrozen is betaald.
4.3.3.
Contzé heeft dit in het hoger beroep aangetoond. De reden dat de handschoen in eerste aanleg niet is opgepakt door cliënten is dat zij simpelweg niet hadden verwacht dat de onbetrouwbare verklaringen van de Filipijnse matrozen tot een bewezenverklaring zouden kunnen leiden en een dergelijk onderzoek, dat enkel door een forensisch accountant verricht kan worden, de nodige kosten met zich meebrengt. Na de veroordelingen in eerste aanleg viel hier echter niet meer aan te ontkomen, hoewel zij nog steeds de indruk hebben dat zij hierdoor hun onschuld moeten bewijzen in plaats van dat het OM met objectieve gegevens probeert hun schuld te bewijzen.
4.3.4.
In de rapportage wordt een aantal scenario's gepresenteerd.
4.3.5.
In stap 1 wordt vastgesteld wat de matrozen "daadwerkelijk giraal, per cheque dan wel in contanten" hebben ontvangen. Op grond hiervan concludeert Contzé dat:
"deze groep gemiddeld op basis van slechts de betaalde directe looncomponenten meer dan 15% boven het Wettelijk Minimum Loon scoort"
4.3.6.
Dit maakt aanstonds duidelijk dat van de verdenking dat bemanningsleden conform het POEA-contract werden uitbetaald geen sprake kan zijn geweest.
4.3.7.
In stap 2 worden bij het loon dat volgens Contzé dus al aan het WML voldoet, een aantal posten opgeteld: visa/leges kosten, opleidingskosten, vervoerskosten, ziektekostenverzekering en huisvestingkosten. Hiervan uitgaande concludeert Contzé dat:
"deze groep, indien we de beloning in natura meenemen in de calculatie gemiddeld meer dan 52% boven het Wettelijk Minimum Loon scoort"
4.3.8.
In stap 3 worden hierbij nog de kosten die [D] heeft gemaakt ter zake van air fares opgeteld. Na deze rekensom kan volgens Contzé worden geconcludeerd dat:
"deze groep (...) gemiddeld bijna 65% boven het Wettelijk Minimum Loon scoort"
4.3.9.
Hoewel (destijds) wettelijk toegestaan, betogen wij in hoger beroep niet dat de visa/leges kosten, opleidingskosten, vervoerskosten, ziektekostenverzekering, huisvestingkosten en airfares voor rekening van de matrozen moesten komen. Het is ook niet nodig om dat te betogen, aangezien uit de berekeningen van de accountant onder stap 1 al blijkt dat [D] conform de WML heeft betaald. Bovendien hebben cliënten reeds op de zitting in eerste aanleg verklaard dat deze kosten voor rekening van [D] kwamen.
(...)
4.3.11.
Terug naar de vaststelling van Contzé dat het totaal aan girale betalingen, cheques en uitgekeerde contanten reeds voldoet aan de WML. (...)
4.3.12.
Het is goed om hier een korte toelichting op te geven. De bedragen die u ziet in de kolom "gemiddelde vergoeding per dag", zijn berekend door de kolom "totaal uitbetaald bedrag" te delen door de kolom "aantal dgn". Dus bijvoorbeeld in relatie tot [betrokkene 2] : € 31.155,71/ 666,25 = € 46,76 per dag. Dit bedrag is vervolgens "geconfronteerd" met het WML-dagloon zoals door de Inspectie berekend in de ontnemingsrapportage, bijvoorbeeld wat [betrokkene 2] betreft gemiddeld € 43,14.
(…)
4.3.13.
Volgens de tenlastelegging zijn de TWV-aanvraag van 10 februari 2009 (onder 3) en het eurocontract van [betrokkene 2] van 1 april 2009 (onder 4), vals. In 2009 fluctueerde het WML-dagloon dat [betrokkene 2] volgens de ISZW moest verdienen, tussen de € 38,70 (augustus 2009) en € 40,45 (november 2009). Uiteindelijk komt de Inspectie op een gemiddelde van € 43,14 uit. Contzé heeft vastgesteld dat het daadwerkelijk aan [betrokkene 2] uitbetaalde bedrag hoger was, te weten (gemiddeld) € 46,76 uitgaande van dezelfde berekeningsmethodiek als de Inspectie. Dit betekent dat er geen valse bedragen zijn opgenomen in de TWV-aanvraag en/of het eurocontract en dat er tenminste de daarin genoemde bedragen zijn uitbetaald.
4.3.14.
Deze redenering geldt ook ten aanzien van de overige in de tenlastelegging genoemde matrozen.
(...)
4.6.
Opbouw salaris
4.6.1.
Met het oog op een goed begrip van de verklaringen van de matrozen zijn de opbouw van het salaris en de wijze van uitbetaling van belang. Wij herhalen wat hierover al in eerste aanleg is aangevoerd.
4.6.2.
Uit de vele verklaringen afgelegd door de Filipijnse matrozen blijkt namelijk dat naast de girale betaling van het salaris de matrozen veelal ook contant geld aan boord ontvingen, waarbij een onderscheid gemaakt kan worden in eetgeld en overige contante betalingen. Ter illustratie van de laatste categorie kan worden gewezen op de door [betrokkene 5] en diens toenmalige kapitein ondertekende cash statement die aan het proces-verbaal van verhoor is gehecht, die [betrokkene 5] zich uiteraard niet meer kon herinneren.
4.6.3.
Tevens was er sprake van door [D] uitgegeven cheques door middel waarvan werknemers deelbetalingen, veelal aan het eind van het contract, na ommekomst en op hun eigen verzoek, ontvingen. Ter illustratie kan worden gewezen op de verklaring van de BPI-Bank die aan het proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 5] is gehecht. Ook hier valt weer op dat [betrokkene 5] desgevraagd verklaard één keer een cheque te hebben geïncasseerd, terwijl uit objectieve gegevens blijkt dat hij twee cheques is vergeten.
4.6.4.
Naast het reguliere salaris werd er nog een leave pay betaald in de maanden waarin de bemanningsleden niet werkten. Ook werden er rejoining bonussen uitbetaald in het geval een werknemer aan een volgend contract begon.
4.6.5.
Relevant is dat het salaris steeds steeg indien een bemanningslid in functie omhoog ging en naarmate hij langer in dienst was. Dit was een automatisme dat afhing van het aantal vaardagen. Een matroos begon in den regel als lichtmatroos, werd dan matroos, daarna volmatroos en vervolgens stuurman. Het salaris steeg bij elke opschaling in functie, waarbij er betalingen plaatsvonden die ver boven het Nederlandse minimumloon lagen.
4.6.6.
De conclusie is dan ook dat er alleen een oordeel kan worden geveld over het door de bemanningsleden ontvangen salaris indien gekeken wordt naar al deze betalingscomponenten. Op basis van het dossier moet worden geconstateerd dat de SIOD heeft nagelaten naar (al) deze componenten te vragen en daarmee heeft nagelaten de totale ontvangsten in kaart te brengen. In plaats daarvan heeft de SIOD volstaan met het tonen van het POEA-contract en de vraag of het daarin genoemde bedrag het salaris was. De verdediging heeft dit in de interviews wel gedaan en ook bij de R(H)C-verhoren zijn de verschillende componenten aan bod geweest. Ook vanwege deze reden, de SIOD heeft niet in kaart gebracht welke betalingen in totaal zijn gedaan aan werknemers, kan op basis van de getuigenverklaringen niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat van onderbetaling sprake zou zijn geweest.
(…)
4.9.
Rapport Contzé, addendum en conclusie OM
4.9.1.
Het rapport van Contzé is door mij reeds besproken. Relevant in dit kader is tevens het addendum op het rapport van 29 oktober 2019 en de conclusie OM van 15 juni 2020.
4.9.2.
De aanleiding voor het addendum vormde een proces-verbaal van ISZW van 18 juni 2019, waarin de bruto minimumlonen in de verschillende jaren zijn opgenomen.
4.9.3.
Contzé heeft in zijn aanvulling de bevindingen uit zijn (eerste) rapport vergeleken met de in dit proces-verbaal genoemde minimumlonen. Daar lag enig rekenwerk aan ten grondslag, onder meer omdat netto met bruto bedragen dienen te worden vergeleken en Contzé ook het vakantiegeld heeft meegenomen. Net als in zijn rapport gaat Contzé uit van de daadwerkelijk door bemanningsleden ontvangen gelden (giraal, per cheque dan wel contant), opgeteld met het bedrag dat is afgedragen voor de ziektekostenverzekering.
4.9.4.
Uit de vergelijking volgt dat [D] voldeed aan de WML:
"(...) kan geconcludeerd worden dat op basis van bovenstaande aanvullende calculatie is aangetoond dat de in de procedure betrokken personen allen per saldo (gemiddeld € 1.535,92), rekening houdend met te ontvangen vakantiegeld en de door [D] ten behoeve van de werknemer afgedragen premies voor ziektekostenverzekering meer hebben ontvangen dan het netto equivalent van het WML (gemiddeld € 1.262,42)."
4.9.5.
Het heeft lange tijd geduurd, maar bij conclusie van 15 juni 2020 (vanaf p. 9) heeft het OM voor het eerst gereageerd op het forensisch rapport en het addendum.
4.9.6.
Het OM merkt op (p. 10) dat Contzé niet heeft onderzocht of de ontvangen bedragen behoren tot hetgeen in de WML onder loon of vakantiebijslag wordt verstaan. Hierbij passen een aantal opmerkingen.
4.9.7.
Ik herhaal dat ingevolge de tenlastelegging het verwijt is dat het bruto maandloon valselijk zou zijn opgegeven. Het vakantiegeld dat te pas en onpas genoemd wordt, is in het kader van de eerste vraag van art. 350 Sv dus niet relevant.
4.9.8.
Het onderzoek van Contzé is overtuigend juist omdat het een objectieve vaststelling inhoudt van de gelden die de werknemers van [D] daadwerkelijk hebben ontvangen. Deze bedragen zijn verder niet geoormerkt of herleidbaar tot specifieke looncomponenten. Het zijn simpelweg de bedragen die de bemanningsleden op hun rekening, in contant dan wel via cheques hebben verkregen. Over de bedragen op zich kan geen discussie bestaan.
4.9.9.
In deze casus is, mede op basis van het rapport Contzé, duidelijk dat [D] alle kosten voor de bemanningsleden voldeed. Dit betekent dat wat de bemanningsleden ontvingen dus wel loon moet zijn geweest. Onkostenvergoedingen en dergelijke werden immers niet uitbetaald. Dergelijke kosten werden simpelweg door [D] gemaakt.
4.9.10.
Het gegeven dat de daadwerkelijk ontvangen bedragen voldeden aan het WML vormt dan overtuigend bewijs dat tegen de verdenking pleit, die in origine erop neerkwam dat POEA-bedragen werden uitbetaald. Dat laatste kan simpelweg niet langer staande worden gehouden.
4.9.11.
Waarom de bedragen waarvan Contzé vaststelt dat deze zijn betaald niet tot het loon in de zin van het WML zouden behoren, licht het OM aanvankelijk in de conclusie niet toe. Het volstaat (p. 10) met een opsomming van zaken die niet onder het WML vallen. Het overzicht is theoretisch correct, maar heeft generlei waarde voor deze zaak. Zo betoogt het OM in deze zaak steeds dat [D] ten onrechte geen overwerk uitbetaalde. Het heeft er nu echter alle schijn van dat het OM het wil doen voorkomen alsof de betaalde bedragen zoals vastgesteld door Contzé ook op overwerk kunnen zien. Dit is nogal doorzichtig opportunisme en de discussie lijkt inmiddels wezenlijk verlegd.
4.9.12.
Niet langer lijkt de stelling van het OM immers te zijn dat POEA-bedragen werden uitbetaald, maar is sprake van een arbeidsrechtelijke discussie welke componenten wel en niet meegenomen mogen worden in het kader van (art. 6 van) de WML.
4.9.13.
Als de discussie inderdaad verlegd is, is dit voor cliënten op zich winst, aangezien alsdan eindelijk zou worden erkend dat niet conform de Filipijnse standaard is uitbetaald. De vraag is dan wel of een dergelijke discussie bij de meervoudige strafkamer van het hof moet worden gevoerd.
4.9.14.
De stelling van de verdediging is zuiver gezien niet, zoals het OM vermoedt (p. 11) dat voldaan is aan (alle aspecten van) het WML. Dat zou ook een in deze strafzaak niet direct relevante stelling zijn. Het standpunt van de verdediging is dat de bedragen die ten laste zijn gelegd, niet vals zijn. Het bewijs voor deze stelling wordt geleverd door het rapport van Contzé waaruit volgt dat (tenminste) deze bedragen daadwerkelijk in geld zijn uitbetaald. Daarom zou uw hof cliënten van de feiten 3 en 4 dienen vrij te spreken.’
43. Het aldus in hoger beroep gevoerde verweer komt er in de kern op neer dat de contracts of employment en tewerkstellingsvergunningen niet valselijk zijn opgemaakt, aangezien het in die geschriften genoemde salaris (of meer) steeds is betaald aan de zes in de tenlastelegging genoemde personen. Verdachte diende naar het standpunt van de verdediging om die reden van het onder 3 en 4 tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
44. Met de steller van het middel meen ik dat het gevoerde verweer bezwaarlijk anders kan worden opgevat dan als een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt in de zin van art. 359, tweede lid, tweede volzin, Sv. Anders dan de steller van het middel meen ik evenwel dat het hof, dat van dit standpunt is afgeweken, in het bijzonder de redenen heeft opgegeven die tot die afwijking hebben geleid. Het hof heeft immers overwogen dat ‘niet van belang’ is of ‘uiteindelijk aan de betreffende uitzendkrachten bedragen zijn uitbetaald die overeenkomen met, of meer bedragen dan, de in de contracts of employment genoemde bedragen’ (de door de vijfde deelklacht bekritiseerde overweging). Daarmee faalt de vierde deelklacht.
45. Anders dan de steller van het middel, zo begrijp ik, meen ik voorts dat uit de omstandigheid dat (door een werkgever) aan een werknemer betalingen in een vastgestelde omvang zijn gedaan, niet kan worden afgeleid dat een salaris van deze hoogte is overeengekomen. Ik wijs er in dat verband op dat een werknemer fooien kan ontvangen alsmede gratificaties en bonussen, en dat naast een overeengekomen ‘wit’ salaris ook zwart bedragen kunnen worden uitbetaald. Dat de betalingen aan de in de bewezenverklaring genoemde personen niet integraal op een overeengekomen salaris kunnen worden teruggeleid, volgt ook uit de bronnen waar in het geciteerde verweer een beroep op wordt gedaan. [betrokkene 16] spreekt over ‘uitbetalingen’ die schommelden tussen 78.000 tot 79.000 tot 85.000 tot 86.000 pesos (4.2.6). Contzé heeft in ‘stap 1’ vastgesteld wat de matrozen ‘daadwerkelijk giraal, per cheque dan wel in contanten’ hebben ontvangen (4.3.5). Het salaris dat is overeengekomen kan niet worden afgeleid uit de daadwerkelijke betalingen, maar uit de arbeidsovereenkomst. Dat is in dit geval, blijkens de verklaringen van de in de bewezenverklaring genoemde personen, het POEA-contract.
46. Al met al meen ik dat ’s hofs oordeel dat ‘niet van belang’ is of ‘uiteindelijk aan de betreffende uitzendkrachten bedragen zijn uitbetaald die overeenkomen met, of meer bedragen dan, de in de contracts of employment genoemde bedragen’ niet onbegrijpelijk is. Ook als hogere bedragen zijn uitbetaald dan in de contracts of employment zijn vermeld, heeft het hof deze geschriften als valselijk opgemaakt kunnen aanmerken. Ik wijs in dit verband nog op een voorbeeld dat Bakker in zijn proefschrift geeft. Wanneer een bediener van een weegbrug het gewicht van een vrachtauto op het oog schat en vervolgens een weegbriefje uitschrijft, is dat briefje (intellectueel) vals opgemaakt, ‘zelfs al is het gewicht van de betreffende auto tot op de gram nauwkeurig geschat’. Bepalend is dat de vrachtauto niet is gewogen, terwijl er bij een dergelijke weegbrief vanuit mag worden gegaan dat het genoemde gewicht met gebruikmaking van de weegbrug is vastgesteld en niet is geschat.15.
47. Het derde middel faalt in al zijn onderdelen.
48. Het vierde middel klaagt dat het vereiste van berechting binnen een redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is geschonden aangezien de stukken van het geding niet binnen acht maanden nadat het cassatieberoep is ingesteld naar de griffie van de Hoge Raad zijn verzonden.
49. Namens de verdachte is op 21 juli 2020 beroep in cassatie ingesteld. De stukken van het geding zijn op 23 maart 2021 bij de griffie van de Hoge Raad binnengekomen. Dit betekent dat de inzendtermijn van acht maanden met twee dagen is overschreden. Dat dient tot strafvermindering te leiden.
50. Het vierde middel slaagt.
51. De eerste drie namens de verdachte voorgestelde middelen falen en kunnen met de aan art. 81, eerste lid, RO ontleende formulering worden afgedaan. Het vierde namens de verdachte voorgestelde middel slaagt. Het namens de benadeelde partij voorgestelde middel behoeft geen bespreking. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
52. Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend voor wat betreft de hoogte van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan aan de hand van de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 15‑02‑2022
Vgl. bijvoorbeeld HR 11 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO5351 (niet gepubliceerd) en HR 16 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3686. Zie meer recent HR 25 januari 2022, ECLI:NL:HR:2022:77 en HR 25 januari 2022, 21/01197 (niet gepubliceerd).
Zie onder meer HR 31 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016:1015, rov. 2.3 en HR 6 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1021, rov. 2.4. Vgl. A.J.A. van Dorst, Cassatie in strafzaken, 9e druk, Deventer: Wolters Kluwer 2018, p. 205-206.
B.F. Keulen & G. Knigge, Strafprocesrecht, 14e druk, Deventer: Wolters Kluwer 2020, p. 455-456.
Ik merk nog op dat bij een aantal in de bewezenverklaring genoemde personen de (salaris)bedragen in de bewezenverklaring van feit 3 primair verschillen van de salarisbedragen in de bewezenverklaring van feit 4 primair. Dit verschil komt omdat er van deze personen meerdere contracts of employment zijn. Zo is er van [betrokkene 6] een contract of employment van 15 april 2009 waarin staat dat hij € 1381,20 zal gaan verdienen (zie bewijsmiddelen 6 en 41) en een contract of employment van 23 november 2010 waarin staat dat hij € 1673.89 gaat verdienen (bewijsmiddel 44).Nu dit voor de beoordeling van de middelen niet van belang is, laat ik dit verder rusten.
Vgl. bijvoorbeeld HR 26 juni 2001, ECLI:NL:HR:2001:ZD2794, rov. 3.5 en HR 21 december 2010, ECLI:NL:HR:2010:BN9182, rov. 2.6.
Zie van dezelfde datum ook ECLI:NL:HR:2006:AU8108, NJ 2007/397 m.nt. D.H. de Jong
F.C. Bakker, Valsheid in geschrift, Arnhem1985, p. 83-84. Zie over het onderscheid ook E.J. Hofstee, in Noyon/Langemeijer/Remmelink Strafrecht, aant. 4.3 bij art. 225 Sr, actueel t/m 14 januari 2017; J.M. Verheul, T&C Strafrecht, aant. 18 bij artikel 225 Sr, actueel tot en met 1 september 2021; J.G. Postma en H.J.B. Sackers, ‘Valsheid in geschrift’, in: H.J.B. Sackers, P.A.M. Mevis (red.), Fraudedelicten, 2e druk, Deventer: W.E.J. Tjeenk Willink 2000, p. 39.
Vgl. de conclusie voor HR 2 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:292, randnummer 14 en 15..
Zie de conclusie voor HR 21 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:779, randnummer 21.
In de zaak waar de conclusie van A-G Aben op zag was van een nadere specificatie vrijgesproken. De tenlastelegging noemde een winkelverbod van 7 mei 2016, de bewezenverklaring zag op een winkelverbod van 24 april 2016. Het cassatieberoep werd verworpen. In de onderhavige zaak is geen sprake van een specificatie waarvan is vrijgesproken.
HR 29 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL7709, NJ 2010/409, rov. 2.4.
Ik merk daar nog bij op dat aan de verdachte onder 1 betrokkenheid bij mensenhandel ten laste is gelegd. Daarvan heeft het hof de verdachte vrijgesproken. In de motivering van deze vrijspraak leidt het hof uit de rapportage van Contzé af dat de zes personen in 2009 netto loonbetalingen hebben ontvangen ‘die ongeveer tussen de 25% en 35% onder het in dat jaar geldende netto minimumloon lagen voor een werkweek van 40 uren’. De rapportage en de aanvulling daarop geven ‘inzicht in de door [D] (girale, contante en per cheque) gedane betalingen aan de zes personen per gewerkte dag over de jaren 2009, 2010, 2011 en 2012’. Op basis van het rapport kan volgens het hof niet worden vastgesteld ‘hoeveel uren per dag werd gewerkt in die periode en in hoeverre de uitbetaalde bedragen (mede) zagen op (…) gemaakte overuren’. Uit deze overwegingen kan worden afgeleid dat de rapportage door het hof – in het voordeel van verdachte – bij het beantwoorden van de bewijsvraag is betrokken. Uit de betreffende overwegingen volgt ook dat de discussie over daadwerkelijke betalingen waar in de toelichting op het eerste middel aan wordt gerefereerd in deze context relevant was.
Zie onder meer HR 18 september 2001, ECLI:NL:HR:2001:AD3530, rov. 3.3; HR 27 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC7900, NJ 2008/626 m.nt. Reijntjes, rov. 3.5.
Bakker, a.w., p. 97. Vgl. ook de conclusie van A-G Harteveld (randnummer 6.4) voor HR 21 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:76 (art. 81 RO). Harteveld wijst nog op HR 22 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB6354. In die zaak waren door de verdachte facturen opgemaakt waarin een algemene omschrijving van de geleverde producten werd gegeven. Op die manier werd verhuld wat daadwerkelijk werd geleverd. In cassatie werd geklaagd dat het hof ten onrechte de valsheid in geschrifte bewezen had verklaard, nu sprake was van een algemene, doch niet onware omschrijving. Uw Raad was van oordeel dat het middel faalde.