NJ 2008, 626
HR, 27-05-2008, nr. 00288/07
HR 27-05-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BC7900, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27 mei 2008
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
00288/07
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
BC7900
- JCDI
JCDI:ADS111948:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BC7900, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑05‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BC7900, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑05‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑06‑2007
- Wetingang
Sv art. 339 lid 1 sub 2, 341, 344 lid 1 sub 2
Essentie
Vervolg op Hof 's-Gravenhage 17 november 2006, NJFS 2007, 20.
Uit ’s hofs bewijsoverweging moet worden afgeleid dat het Hof de inhoud van het als bewijsmiddel gebezigde proces-verbaal van politie aldus heeft verstaan, dat daarin — als verklaring van verdachte — is weergegeven dat de vuurwapens in een blauwe tas lagen. Die uitleg is niet begrijpelijk, nu dit bewijsmiddel enkel inhoudt een weergave van hetgeen de verdachte de verbalisanten tegen hem heeft horen zeggen en niet als zijn eigen verklaring inhoudt hetgeen hij omtrent de aanwezigheid van wapens in die tas heeft gezegd. Gelet daarop ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.