Einde inhoudsopgave
Uitleveringsverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika
Artikel 10 Aanvullend bewijsmateriaal
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2010
- Bronpublicatie:
29-09-2004, Trb. 2004, 299 (uitgifte: 20-12-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-01-2010, Trb. 2010, 6 (uitgifte: 12-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Deze wijziging treedt tegelijk in werking met de Overeenkomst betreffende uitlevering tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika (25-06-2003, Trb. 2004, 297).
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
1.
Indien de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat van oordeel is dat het bewijsmateriaal, verschaft ter ondersteuning van het verzoek tot uitlevering van een opgeëiste persoon, niet toereikend is om te voldoen aan de vereisten van dit Verdrag, verzoekt die Staat om overlegging van het nodige aanvullende bewijsmateriaal. De aangezochte Staat kan een termijn stellen voor de overlegging van zodanig bewijsmateriaal en, op verzoek van de verzoekende Staat, een redelijke verlenging van die termijn toestaan.
2.
Indien de opgeëiste persoon zich in detentie bevindt en het aanvullend bewijsmateriaal of de aanvullende gegevens, die zijn overgelegd, niet toereikend zijn of indien zodanig bewijsmateriaal of zodanige gegevens niet binnen de door de aangezochte Staat aangegeven termijn zijn ontvangen, kan hij uit het voorarrest worden ontslagen. Een dergelijk ontslag verhindert evenwel noch de verdere behandeling van het verzoek op basis van alsnog overgelegde stukken, noch, indien reeds een onherroepelijke beslissing is genomen, de indiening van een nieuw verzoek voor hetzelfde feit. In dat geval is het voldoende indien in het nieuwe verzoek wordt verwezen naar de overgelegde stukken ter ondersteuning van het eerdere verzoek, mits die stukken voor de uitleveringsprocedure voorhanden zijn.
3.
Dergelijk aanvullend bewijs of aanvullende informatie kan rechtstreeks worden gevraagd en uitgewisseld tussen het ministerie van Justitie van Nederland en het Department of Justice van de Verenigde Staten.