Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht
Einde inhoudsopgave
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/3.3.3:3.3.3 Selecteren van belangen
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/3.3.3
3.3.3 Selecteren van belangen
Documentgegevens:
mr. drs. Y.N. van den Brink, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. drs. Y.N. van den Brink
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het EHRM geeft de rechter uitdrukkelijk de opdracht om alle relevante argumenten (lees: belangen) voor en tegen invrijheidstelling van de verdachte te betrekken in de belangenafweging die ten grondslag ligt aan zijn voorlopige hechtenisbeslissing (zie par. 3.2.4). De rechter zal dus, voordat hij overgaat tot een belangenafweging, eerst de ‘relevante’ belangen moeten selecteren.1 Dit impliceert dat de rechter ‘relevante’ belangen moet onderscheiden van ‘niet-relevante’ belangen.2 Het is evident dat dit een belangrijke exercitie is, daar het wel of niet aanmerken van een belang als ‘relevant’ bepaalt of dit belang wordt meegewogen in de afweging die ten grondslag ligt aan de voorlopige hechtenisbeslissing. Het wel of niet meewegen van een bepaald belang kan van cruciale invloed zijn op de uitkomst van de afweging en dus op de uiteindelijke voorlopige hechtenisbeslissing. De rechter zal dan ook moeten kunnen motiveren waarom hij bepaalde belangen wel en andere belangen niet in de afweging betrekt en zal zodoende het selectieproces inzichtelijk moeten maken.3
Bij het selecteren van de relevante belangen in een concrete zaak, kan de rechter zich baseren op het strafdossier en aanvullende rapportages, alsook op informatie die naar voren wordt gebracht door de partijen en adviserende instanties tijdens de voorlopige hechteniszitting.4 Hierbij kan een actieve houding de rechter van pas komen.5 Zo wijst Gerards erop dat in gevallen waarin partijen uit zichzelf nauwelijks ingaan op de belangen die in de concrete zaak aan de orde zijn, dan wel volstaan met het aanvoeren van zeer algemeen geformuleerde belangen, het op de weg van de rechter ligt om door te vragen en zodoende de relevante belangen boven tafel te krijgen.6
De rechter zal in elke individuele zaak bij elke afzonderlijke voorlopige hechtenisbeslissing telkens opnieuw de relevante belangen moeten selecteren. De selectie van belangen heeft derhalve een ad hoc karakter.7 Niettemin kan uit het kader en de context waarbinnen de belangenafweging plaatsvindt worden afgeleid welke (categorieën) belangen in beginsel als wel of niet relevant kunnen worden beschouwd voor de afweging die ten grondslag ligt aan een voorlopige hechtenisbeslissing. Hier wordt in paragraaf 3.4 nader op ingegaan.