Het deskundigenadvies in de civiele procedure
Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/5.3.4.6:5.3.4.6 Invloed van de beschikbaarheid van deskundigen op de eis van onpartijdigheid
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/5.3.4.6
5.3.4.6 Invloed van de beschikbaarheid van deskundigen op de eis van onpartijdigheid
Documentgegevens:
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS443755:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie par. 5.3.4.3.
ECRM 18 november 1995, 26527/95 (Wolfgang Blum en Klaus Ignaz Jacobi/Oostenrijk) (dec.); ECRM 29 november 1995, 21491/93 (Beleggings- en Beheersmaatschappij Indiana B. V/Nederland) (dec.).
EHRM 19 mei 2005, NJ 2006, 14(Steck-Risch e.a./Liechtenstein).
EHRM 19 mei 2005, NJ 2006, 14, r.o. 46-47 (Steck-Risch e.a./Liechtenstein).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
IJsland vroeg het EHRM om de beschikbaarheid van deskundigen mee te wegen bij de beoordeling van de klacht. Daar wilde het EHRM in de zaak van Sara Lind niet aan. Waarom zou de vereiste mate van onpartijdigheid niet op grond van praktische overwegingen mogen variëren? In de zaak Brandstetter/Oostenrijk heeft het EHRM zelfs uitdrukkelijk meegewogen of de reikwijdte van de eis van onpartijdigheid van een deskundige niet tot gevolg had dat de mogelijkheid van de nationale rechter om een deskundigenadvies in te winnen onaanvaardbaar werd beperkt.1 Dit aspect is eveneens meegewogen in eerdere beslissingen van de Europese Commissie voor de Rechten van de Mens.2 Aan de beschikbaarheid van voldoende rechters is betekenis gehecht in de zaak Steck-Risch tegen Liechtenstein, waarin werd geklaagd over partijdigheid van een rechter die tevens advocaat was.3
In mijn visie moet de beschikbaarheid van deskundigen in de praktijk wel degelijk kunnen worden meegewogen in de beoordeling van de onpartijdigheid van een deskundige. Deskundigen werken ook in Nederland niet zelden in een kleine wereld en kennen hun beroeps- of vakgenoten vaak in enigerlei mate. Veel deskundigen zijn in hun dagelijks werk gebaat bij het onderhouden van een netwerk van contacten. Het komt geregeld voor dat een deskundige en een partij elkaar professioneel kennen en zelfs dat zij in hun dagelijks werk elkaars concurrenten zijn. Zou dit in het kader van onpartijdigheid bij voorbaat op bezwaren stuiten, dan zou de mogelijkheid tot inschakeling van een deskundige in het gedrang kunnen komen, en uiteindelijk de toegang tot de rechter. Tegelijk bemoeilijkt dit aspect de beoordeling van klachten over partijdigheid van een deskundige. De grenzen moeten in voorkomende gevallen immers telkens met behulp van een algemene maatstaf aan de hand van alle relevante feiten en omstandigheden van het geval worden verkend.
Het EHRM lijkt echter in de zaak Sara Lind Eggertsdeottir/IJsland niet zozeer te zijn teruggekomen van het uitgangspunt dat bij de reikwijdte van de onpartijdigheid van een deskundige in beginsel mag worden meegewogen dat de mogelijkheid van de nationale rechter om een deskundigenadvies in te winnen niet onaanvaardbaar wordt beperkt. Zoals ik hierna zal toelichten, is veeleer sprake van een nuancering: dit uitgangspunt kan niet tot gevolg hebben dat de rechter zijn oordeel baseert op een advies van een deskundige die in een afhankelijkheidsrelatie staat tot een partij of haar advocaat. In vergelijkbare zin heeft het EHRM in de zaak Steck-Risch/Liechtenstein overwogen dat een rechter partijdig is, als hij in een afhankelijkheidsrelatie tot een partij of haar advocaat staat.4 In par. 5.4 zal blijken dat de eis dat een deskundige niet in een afhankelijkheidsrelatie staat tot een partij of haar advocaat, aansluit bij de praktijk in diverse Europese landen.