Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/374
Klacht over motivering bewezenverklaring van medeplegen handelen in heroïne en cocaïne en over afwijzing voorwaardelijke getuigenverzoeken. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 12-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:333
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 maart 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
17/02999
- Conclusie
plv. A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:333, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑03‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:59, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑01‑2019
Essentie
Klacht over motivering bewezenverklaring van medeplegen handelen in heroïne en cocaïne en over afwijzing voorwaardelijke getuigenverzoeken. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
12 maart 2019
Strafkamer
nr. S 17/02999
ABO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 1 juni 2017, nummer 21/004275-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981.
Conclusie
Conclusie plv. A-G mr. D.J.M.W. Paridaens:
1. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, heeft bij arrest van 1 juni 2017 het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.