Einde inhoudsopgave
RvdW 2009, 471
HR, 24-03-2009, nr. 07/11181
HR 24-03-2009, ECLI:NL:HR:2009:BH1784
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 maart 2009
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
07/11181
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BH1784
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2009:BH1784, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑03‑2009
ECLI:NL:HR:2009:BH1784, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑03‑2009
- Wetingang
Essentie
Het Hof heeft bij de strafoplegging ten onrechte rekening gehouden met ad informandum gevoegde feiten, gelet op ‘s Hofs onbegrijpelijke oordeel dat de verdachte heeft erkend zich schuldig te hebben gemaakt aan deze feiten. Om doelmatigheidsredenen vermindert de HR zelf de straf.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Hertogenbosch van 23 oktober 2006, nummer 20/002731-06, in de strafzaak tegen: H. Adv. mr. J.C. Oudijk, te Venlo
Uitspraak
Hoge Raad:
2. Beoordeling van het middel
2.1
Het middel klaagt dat het Hof bij de strafoplegging ten onrechte rekening heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.