Einde inhoudsopgave
RvdW 2009, 464
HR, 27-03-2009, nr. C07/208HR
HR 27-03-2009, ECLI:NL:HR:2009:BG8814
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
27 maart 2009
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C07/208HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BG8814
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Huurrecht / Huur van bedrijfsruimte
Onteigeningsrecht / Onteigening
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BG8814, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑03‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BG8814, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑12‑2008
- Wetingang
BW art. 7:290; Ow art. 54f
Essentie
Onteigening. Schadeloosstelling huurder onteigende; inkomensschade; kapitalisatiefactor. Kostenveroordeling.
De rechtbank en de deskundigen hebben terecht tot uitgangspunt genomen dat bij de berekening van jaarlijks te verwachten inkomensschade van de huurder van bedrijfsruimte als bedoeld in art. 7:290 BW kan worden gekapitaliseerd met de — in de onteigeningspraktijk gebruikelijke — factor 7, tenzij de bijzondere omstandigheden van het geval nopen tot toepassing van een andere factor.
Juist is het uitgangspunt van het middel dat de rechtbank in elk van de onteigeningsprocedures afzonderlijk had behoren te beslissen omtrent de in die zaak gemaakte kosten.
Samenvatting
In een door ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.