Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 1005
Verval van een merk cfm art. 5 lid 2 (oud) BMW; nabootsing van een merk cfm art. 337 lid onder d Sr.
HR 17-10-2006, ECLI:NL:HR:2006:AW0484
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 oktober 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, E.J. Numann, J. de Hullu
- Zaaknummer
02220/05
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
AW0484
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AW0484, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑10‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AW0484, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑10‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑11‑2005
- Wetingang
BMW (oud) art. 5 lid 2; Sr art. 337 lid 1
Essentie
Taak van de strafrechter als in een strafgeding het verweer wordt gevoerd dat een merk is vervallen cfm art. 5 lid 2 (oud) Eenvormige Beneluxwet op de Merken. Wanneer is sprake van nabootsing van een merk cfm art. 337 lid 1 onder d Sr?
Samenvatting
Voor het intreden van het verval van een merk als bedoeld in art. 5 lid 2 (oud) Eenvormige Beneluxwet op de Merken (BMW) is nodig dat het verval wordt ingeroepen in een procedure waarin de merkhouder partij is. Aan de strafrechter komt wel de vrijheid toe ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.