Einde inhoudsopgave
RvdW 2013/1438
Overschrijding van de redelijke termijn.
HR 26-11-2013, ECLI:NL:HR:2013:1432
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 november 2013
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos
- Zaaknummer
11/02762
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:1432, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑11‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:1377, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑10‑2013
ECLI:NL:HR:2013:583, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑09‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:676, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑06‑2013
Essentie
Overschrijding van de redelijke termijn.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 24 mei 2011, nummer 22/002003-08, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv.: mr. R.J. Baumgardt, te Spijkenisse.
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.J. Hofstee:
1.
In de onderhavige zaak heb ik in mijn conclusie van 4 juni 2013 het eerste middel, het derde middel en het vierde middel besproken. Omdat ik van oordeel was dat het eerste middel terecht was voorgesteld, meende ik dat het tweede middel, dat evenals het eerste middel zich keert tegen het onder 1 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.