Einde inhoudsopgave
Cessie (O&R nr. 70) 2012/II.3.1.2
II.3.1.2 Diversificatie van financieringsbronnen
M.H.E. Rongen, datum 01-10-2011
- Datum
01-10-2011
- Auteur
M.H.E. Rongen
- JCDI
JCDI:ADS353985:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Algemeen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Voetnoten
Voetnoten
Vgl. ook: Eijgenhuijsen & Mennega 1996, p. 69.
Sommige financiële instellingen hebben securitisation als hun voornaamste of zelfs enige financieringsbron gebruikt. Deze ondernemingen hanteerden het zogeheten ‘originate-to-distribute’ model, dat wil dat verstrekte leningen binnen afzienbare tijd werden geëffectiseerd dan wel doorverkocht aan investeerders. De kredietcrisis van 2007-2008 heeft aangetoond dat deze financieringsstrategie zeer kwetsbaar is. Wereldwijd kwamen de securitisationmarkten tot stilstand met als gevolg dat de bedoelde ondernemingen in grote financieringsproblemen geraakten. Zie hiervoor: § I.5.2.4.
Vgl. Eijgenhuijsen & Mennega 1996, p. 69.
Vgl. Fitch Ratings, Structured Finance, Europe: the impact of securitisation on corporates’ unsecured ratings, October 2002, p. 3.
Vgl. Eijgenhuijsen & Mennega 1996, p. 69.
43. Securitisation kan de afhankelijkheid van andere financieringsbronnen verminderen. Het opzetten van een securitisationprogramma heeft verder het voordeel dat de originator zijn afhankelijkheid van bestaande en traditionele financieringsbronnen, zoals bancair krediet, kan verminderen, zodat hij zich ook wanneer het lastiger is om reguliere financiering te verkrijgen, toch tegen acceptabele voorwaarden kan financieren. Denk bijvoorbeeld aan een onderneming die aan de limiet van haar leencapaciteit zit en die door securitisation, ongeacht haar solvabiliteit, in staat wordt gesteld om (de groei van) haar bedrijfsactiviteiten te financieren.1 ,2
Bovendien kan de uitgifte van ABS toegang bieden tot nieuwe groepen van investeerders en tot delen van de geld- en/of kapitaalmarkt waartoe de originator zelf geen rechtstreekse toegang heeft. De investeerdersbasis wordt aldus verbreed. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat ondernemingen met geen of een lage rating geen rechtstreeks beroep kunnen doen op bepaalde institutionele beleggers, omdat het deze op grond van interne voorschriften of wetgeving slechts is toegestaan te beleggen in schuldinstrumenten van ‘investment grade’ ondernemingen.3 ‘Noninvestment grade’ ondernemingen kunnen deze beleggers door middel van securitisation toch bereiken doordat zij ABS kunnen doen uitgeven met ‘investment grade’-ratings.
Voorts kan door middel van de uitgifte van ABS (middel)lange termijn financiering worden verkregen – vaak gelijk aan de looptijd van de onderliggende activa – waar dat bij traditionele financieringsvormen wellicht niet mogelijk is.4 Ook dit is een gunstig gevolg van het feit dat de vermogensafzondering van de activa het mogelijk maakt om tot een (meer) accurate inschatting van de aan de vorderingenportefeuille verbonden risico’s te komen, zodat de investeerders in de ABS bereid zijn voor een langere periode financiering te verschaffen (zie hiervoor). Het meer op elkaar afstemmen van de looptijden van de activa en de daarbij behorende financiering elimineert of beperkt de risico’s van een ‘duration mismatch’ (zie hierna: § 3.1.6 en § 3.1.7).
Tot slot kan securitisation een aantrekkelijke financieringsvorm zijn voor ondernemingen die geen corporate rating hebben en ook geen rating wensen, omdat zij het ratingproces in verband met de te verstrekken bedrijfsinformatie als nadelig ervaren. Securitisation stelt hen in staat om toch obligaties in de geld- of kapitaalmarkt te doen uitgeven met hoge ratings en daar de financieringsvoordelen van te genieten.5