Einde inhoudsopgave
RvdW 2013/748
Zedenzaak: horen minderjarig slachtoffer en ontvankelijkheid OM.
HR 28-05-2013, ECLI:NL:HR:2013:CA0796
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 mei 2013
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos
- Zaaknummer
11/05550
11/05551
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- LJN
CA0796
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:CA0796, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑05‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:CA0796, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑03‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑09‑2012
- Wetingang
Essentie
Als bij de strafvervolging ter zake van een zedenzaak het minderjarige slachtoffer niet conform art. 167a Sv is gehoord of te kennen heeft gegeven geen vervolging te wensen, leidt dit niet tot niet-ontvankelijkheid van het OM, tenzij de minderjarige door het instellen van de vervolging ernstig in zijn belang is geschaad (vgl. HR NJ 2012/437, LJN BM4308). Het tekortschieten door het OM in zijn in art. 167a Sv vervatte inspanningsverplichting is geen verzuim conform art. 359a Sv omdat dan niet de verdachte is getroffen in een belang dat de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.