Einde inhoudsopgave
RvdW 2013/741
Prejudiciële vraag op de voet van art. 392 Rv. Is het mogelijk pandrecht op assurantieportefeuille te vestigen?; vereiste dat antwoord op vraag nodig is om op de eis of het verzoek te beslissen; Hoge Raad ziet voorshands af van behandeling.
HR 31-05-2013, ECLI:NL:HR:2013:CA1614
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
31 mei 2013
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, M.A. Loth, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
13/02008
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- LJN
CA1614
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Insolventierecht / Faillissement
Onteigeningsrecht / Onteigening
Burgerlijk procesrecht / Overige rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:CA1614, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 31‑05‑2013
- Wetingang
Art. 392 Rv; art. 2:207c (oud) BW; art. 81 Ow
Essentie
Prejudiciële vraag op de voet van art. 392 Rv. Is het mogelijk pandrecht op assurantieportefeuille te vestigen?; vereiste dat antwoord op vraag nodig is om op de eis of het verzoek te beslissen; Hoge Raad ziet voorshands af van behandeling.
De door de rechtbank gestelde vraag luidt: "Is het mogelijk om een pandrecht op een assurantieportefeuille te vestigen, ofwel: is een assurantieportefeuille een vermogensrecht in de zin van art. 3:6 BW?" De vraag naar de verpandbaarheid van de assurantieportefeuilles is niet meer ter zake dienende indien doel treft het verweer dat de verpanding nietig ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.