Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/511
Procesrecht. Verschoningsrecht (voormalig) belastingambtenaar in civiele procedure uit hoofde van geheimhoudingsplicht ex art. 67 AWR en art. 52 Wet justitiƫle en strafvorderlijke gegevens (Wjsg)? Getuigplicht (art. 165 Rv). Vervolg op HR 7 september 2018, NJ 2019/412.
HR 20-05-2022, ECLI:NL:HR:2022:721
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 mei 2022
- Magistraten
Mrs.Ā M.J.Ā Kroeze, C.E.Ā duĀ Perron, F.J.P.Ā Lock, F.R.Ā Salomons, G.C.Ā Makkink
- Zaaknummer
20/04338
- Conclusie
A-GĀ mr.Ā M.L.C.C.Ā LĆ¼ckers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Staatsrecht / Rechtspraak
Belastingrecht algemeen / Organisatie Belastingdienst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:721, Uitspraak, Hoge Raad, 20ā05ā2022
ECLI:NL:PHR:2021:939, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 08ā10ā2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 23ā12ā2020
- Wetingang
Essentie
Procesrecht. Verschoningsrecht (voormalig) belastingambtenaar in civiele procedure uit hoofde van geheimhoudingsplicht ex art. 67 AWR en art. 52 Wet justitiƫle en strafvorderlijke gegevens (Wjsg)? Getuigplicht (art. 165 Rv). Vervolg op HR 7 september 2018, NJ 2019/412.
Samenvatting
De strekking van de geheimhoudingsplicht van art. 67 AWR vindt haar rechtvaardiging in het algemene belang dat het publiek, waaronder in de eerste plaats de belastingplichtigen, niet van het verstrekken van inlichtingen en bescheiden aan de belastingdienst wordt weerhouden door de vrees dat die gegevens voor andere doeleinden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.