Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/737
Verdachte in Nederlandse strafzaak wordt in Spanje verhoord met rechtsbijstand van Spaanse advocaat. Geen schending van recht op eerlijk proces.
HR 22-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:962
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 juni 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
19/05419
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:962, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑06‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:468, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑05‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑11‑2020
- Wetingang
Essentie
Verdachte in Nederlandse strafzaak wordt in Spanje verhoor met rechtsbijstand van Spaanse advocaat. Adequate rechtsbijstand? Geen schending van recht op eerlijk proces.
Samenvatting
Het cassatiemiddel klaagt over het oordeel van het hof dat 'aan de relevante eisen is voldaan' wat betreft (adequate) rechtsbijstand aan de verdachte voorafgaand en tijdens haar verhoor in Spanje als 'verdachte in een Nederlandse strafzaak'.