Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/752
Openlijke geweldpleging in uitgaansgelegenheid in Amsterdam, art. 141 Sr. 1. Salduz. Hof heeft er geen blijk van gegeven te hebben onderzocht of verdachte is gewezen op zijn recht op raadpleging van een advocaat vóór eerste politieverhoor en of hem gelegenheid is geboden van dat recht gebruik te maken dan wel of hij daarvan ondubbelzinnig afstand heeft gedaan. Verwerping verweer is derhalve ontoereikend gemotiveerd (o.g.v. NJ 2009/349, m.nt. Schalken en NJ 2016/52, m.nt. Klip). 2. Afwijzing voorwaardelijk getuigenverzoek omdat noodzaak niet is gebleken. Dit oordeel is niet z.m. begrijpelijk, omdat aan verzoek ten grondslag is gelegd dat strekking van eerder door getuige afgelegde en in dossier gevoegde verklaring belastend is voor verdachte, dat verdachte om meerdere redenen juistheid van waarneming van tll. gedraging van verdachte door getuige betwist en dat getuige ‘een cruciale getuige’ is omdat hij enige getuige is die heeft gezegd dat hij daders zou kunnen herkennen (vgl. NJ 2021/173, m.nt. Reijntjes; post-Keskin). Volgt vernietiging en terugwijzing.
HR 22-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:959
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 juni 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers
- Zaaknummer
19/03561
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:959, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑06‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:460, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑05‑2021
Essentie
Openlijke geweldpleging in uitgaansgelegenheid in Amsterdam, art. 141 Sr. 1. Salduz. Hof heeft er geen blijk van gegeven te hebben onderzocht of verdachte is gewezen op zijn recht op raadpleging van een advocaat vóór eerste politieverhoor en of hem gelegenheid is geboden van dat recht gebruik te maken dan wel of hij daarvan ondubbelzinnig afstand heeft gedaan. Verwerping verweer is derhalve ontoereikend gemotiveerd (o.g.v. NJ 2009/349, m.nt. Schalken en NJ 2016/52, m.nt. Klip). 2. Afwijzing voorwaardelijk getuigenverzoek omdat noodzaak niet is gebleken. Dit oordeel is niet z.m. begrijpelijk, omdat aan verzoek ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.