Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/620
Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht. Verzoek werkgever tot ontbinding arbeidsovereenkomst. Verwijtbaar handelen werknemer of verstoorde arbeidsverhouding (art. 7:669 lid 3, onder e, respectievelijk onder g, BW)? Stelplicht en bewijslast.
HR 10-05-2019, ECLI:NL:HR:2019:684
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 mei 2019
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/03795
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:684, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑05‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:264, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑03‑2019
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht. Verzoek werkgever tot ontbinding arbeidsovereenkomst. Verwijtbaar handelen werknemer of verstoorde arbeidsverhouding (art. 7:669 lid 3, onder e, respectievelijk onder g, BW)? Stelplicht en bewijslast.
Partij(en)
10 mei 2019
Eerste Kamer
18/03795
TT/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
HET KONINKRIJK MAROKKO, zetelende te Rabat, Marokko,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. M.J. van Basten Batenburg,
t e g e n
[werknemer], wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. A.H. Vermeulen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Het Koninkrijk en [werknemer].