Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/632
Europees aanhoudingsbevel. Voortgezette hechtenis van de persoon. Termijnen voor het nemen van de beslissing over de tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel. Nationale wettelijke regeling op grond waarvan de detentie 90 dagen na de aanhouding moet worden geschorst. Conforme uitlegging. Schorsing van de termijnen. Recht op vrijheid en veiligheid. Uiteenlopende uitleggingen van de nationale wettelijke regeling. Duidelijkheid en voorzienbaarheid.
HvJ EU 12-02-2019, ECLI:EU:C:2019:108 (TC)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
12 februari 2019
- Magistraten
R. Silva de Lapuerta, A. Arabadjiev, E. Regan, C.G. Fernlund, S. Rodin
- Zaaknummer
C-492/18 PPU
- Conclusie
A-G M. Szpunar
- Roepnaam
TC
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2019:108, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 12‑02‑2019
ECLI:EU:C:2018:875, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 06‑11‑2018
- Wetingang
Essentie
TC.
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank Amsterdam (Nederland) bij beslissing van 27 juli 2018. Justitiële samenwerking in strafzaken.
Europees aanhoudingsbevel. Voortgezette hechtenis van de persoon. Termijnen voor het nemen van de beslissing over de tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel. Nationale wettelijke regeling op grond waarvan de detentie 90 dagen na de aanhouding moet worden geschorst. Conforme uitlegging. Schorsing van de termijnen. Recht op vrijheid en veiligheid. Uiteenlopende uitleggingen van de nationale wettelijke regeling. Duidelijkheid en voorzienbaarheid.
Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.